Barnabas schreef: ↑22 jan 2022, 21:52
Jesaja 53 bevat ook
de volgende passage: "omdat Hij geen onrecht gedaan heeft en geen bedrog in Zijn mond geweest is." Dat gaat dus niet over Israël maar wel over
de Messias.
De T'NaCH zegt in Zefanja 3:13 notabene zelf dat Israël een ellendig en arm volk zal zijn dat op
de naam
van JHWH zal vertrouwen en wiens overgeblevenen geen onrecht zullen doen, noch leugens zullen spreken en dat in hun mond geen bedriegelijke tong gevonden zal worden. Maar waar zegt
de T'NaCH dat
de messias geen leugen zal spreken en geen geweld zal gebruiken?
En - als gezegd - verwijst
de עבד uit Jesaja 53 in hetzelfde boek
van Jesaja telkens - meer dan 10 maal - letterlijk naar Israël en 0 maal naar
de messias.
De term בְּחִירִ֖י uit Jesaja 53 verwijst in hetzelfde boek
van Jesaja eveneens naar Israël en waar verwijst het naar
de masjiach? En dat Israël in Jesaja 52 z'n verloren glorie hervindt, wordt bevestigd door
de T'NaCH in Exodus 19:6, Jesaja 49:3 en Zacharia 8:13,23.
De boodschap waar Jesaja in 53:1 over spreekt, komt eveneens in Jesaja 52:7 ter sprake.
De arm
van JHWH die Israël bevrijdt, komt ook voor in Jesaja 63:12-13 en Jesaja 62:8, Jesaja 52:10, Jesaja 51:9, Exodus 14:31, Exodus 15:6, Deuteronomium 4:34, Deuteronomium 7:19, Jeremia 21:5, Jeremia 27:5, Psalm 44 -- verwijzingen te over naar bevrijding
van Israël door
de ''arm
van JHWH'' uit
de handen
van hun onderdrukkers. Dat Israël in Jesaja 53:2 vergeleken wordt met een aangetaste boom of een plant die in
de dorre grond staat, wordt bevestigd door
de T'NaCH in Ezechiël 19:13. En dat
de scheuten zich zullen uitspreiden en Israël weer rechtvaardig zal zijn, wordt bevestigd in Jesaja 60:21, Hosje'a 14:6-8, Amos 9:15. Dat Israël volgens Jesaja 53:3 het aanzien
van een zieke had en ooit werd veracht, wordt bevestigd door
de T'NaCH in Jesaja 1:5-6, Jesaja 60:15, Jesaja 49:7 en Jesaja 53:4,5. Dat Israël in Jesaja 53:4-5
de ellenden en smarten droeg die men het volk aandeed, terwijl men Israël
de schuld gaf, wordt bevestigd door
de T'NaCH in Jeremia 50:7 en Jeremia 10:25. En - zoals Jesaja - spreekt eveneens Jeremia 30:10,17
van de bevrijding
van het volk,
de knecht
van God, uit
de handen
van deze landen. Dat Israël in Jesaja 53:6 andere volken hanteert om Israël te straffen, wordt bevestigd door
de T'NaCH in Jesaja 10:5. En dat Israël voorspreekt en bidt (פגע) voor andere volken, wordt bevestigd door
de T'NaCH in Jeremia 29:7. Dat Israël in Jesaja 53:7 naar
de slacht werd geleid als een schaap, wordt bevestigd door
de T'NaCH in Psalm 44:12, Psalm 44:23, Zacharia 11:4-5 en Zacharia 7. Israël in Jesaja 53:10 correspondeert met Jeremia 18:8. Dat Israël in Jesaja 53:11 door z'n kennis anderen rechtvaardig zou maken en een licht zou zijn voor
de heidenen, onder wiens juk het heeft geleden, staat bevestigd in Jesaja 42:6, Jesaja 60:3, Jesaja 61:6-9, Zacharia 8:23, Zacharia 8:13, Exodus 19:5-6. Dat Israël uiteindelijk zal worden beloond voor z’n rol, staat bevestigd in Ezechiël 34:27-30. Overeenkomst na overeenkomst.
Jezus bleef staan op zijn belijdenis dat Hij de messias was ondanks de dreiging van zijn executie.
Dit topic gaat niet over Jezus, maar over
de messias van de T'NaCH. Indien je werkelijk mocht vinden dat Jezus dat zou zijn, ben ik erg benieuwd naar je argumenten.
Zionisme: de succesvolle herovering van wat van ons is – rechtvaardig, onvermijdelijk, onmiskenbaar.