Nog even een herhaling van de open punten voordat ik punt 6 weergeef
Ik had op alle punten reeds geantwoord, terwijl jij daarentegen op nog geen enkele kwestie een verklaring hebt gegeven. Het gaat er hier om of je kunt aantonen dat Jesaja 53 naar de
messias zou verwijzen, zoals het NT wil suggereren. Maar goed, nogmaals dan maar weer:
1) Hoe kan het zijn dat Israel die niet rechtvaardig was en is als een vervangend zondoffer voor haar eigen zonden zijn?
2) Hoe kan het zijn dat het zondoffer dood moet gaan terwijl volgens mijn laatste keer dat ik keek, Israel leeft?
3) De lijdende dienaar is de meest rechtvaardige persoon die in de Schrift wordt beschreven. In Jesaja 53:11 wordt hij "Tsadeek ahvdee" of "Mijn rechtvaardige dienaar" genoemd. Dit is de enige plaats in de hele Hebreeuwse Bijbel waar deze uitdrukking wordt gebruikt.
Had ik reeds uitgelegd:
klik
Allereerst de Hebreeuwse combinatie יצדיק צדיק duidt niet op de rechtvaardigheid van de knecht zelf, maar op het feit dat de knecht rechtvaardigt. Het eerste woord (יצדיק) is een werkwoord in de derde persoon mannelijk toekomende tijd: hij zal rechtvaardigen. Het tweede woord is een zelfstandig naamwoord: de rechtvaardige. De knecht zal de rechtvaardige rechtvaardigen, de rechtvaardige in het gelijk stellen, wettigen.
Ten tweede, wat betreft je claim betreffende het zogenaamde 'zonde-offer': de term אָשָׁם (asjam) betekent ''schuld'' (zie bijv. Genesis 26:10, Numeri 5:7, Spreuken 14:9, Jeremia 51:5, etc) en betekent eveneens ''compensatie'', vandaar dat deze term eveneens gebruikt voor het bekende offer dat de dader verlost van deze schuld. De term תשים (tasiem) komt van de stam שׂוּם (soem) wat ''stellen'', ''plaatsen'', ''bepalen'', ''zetten'', ''beschouwen'' betekent. De Christelijke versie is verder prima, maar de Joodse vertaling ''
als zijn ziel schuld bekend''/''
als zij ziel zich schuldig beschouwd'' (bijv.
klik) lijkt me correcter dan de Christelijke versie die omdat de woorden ''
asjam nafsjo'' - schuld van zijn ziel - in s'michoet (status constructus) kan worden gesteld: een ziele-schuld. Ook is het niet irrelevant dat de term אם ('iem) conditioneel is: ''indien''/''als''.
Nu, waar staat in de T'NaCH dat de
messias als een vervangend zonde-offer zou worden geslacht?
1). De lijdende dienaar wordt afgeschilderd als zijnde onschuldig. Hij deed geen geweld en er was geen bedrog in zijn mond (Jesaja 53: 4-6, 8b, 9b). Israël heeft nooit gezegd dat ze zou lijden omdat ze onschuldig was.
Als contextueel vervolg op voorgaand vers, wordt hier simpelweg duidelijk gemaakt dat het volk er geen onrecht tegenoverstelde toen het werd gestraft voor de schulden uit het verleden middels het geweld door andere volkeren. Psalm 44:23 en Zacharia 11:4-5 zijn daar voorbeelden van.
Nu, waar zou staan dat de
messias onschuldig zou zijn? Er staat letterlijk in de T'NaCH dat er geen mens zonder schuld is.
5) Hoe of wanneer is Israel zonder protest als een lam geslacht?
Enkele voorbeelden zijn:
Psalm 44:23 schreef:Maar om Uwentwil worden wij de ganse dag gedood; wij worden geacht als slachtschapen.
Zacharia 11:4-5 schreef:Alzo zegt J-H-W-H, mijn God: Weidt deze slachtschapen, wiens bezitters hen doden, en houden het voor geen schuld; en een ieder dergenen, die ze verkopen, zegt: Geloofd zij J-H-W-H, dat ik rijk geworden ben! en niemand van degenen, die ze weiden, verschoont ze.
Zou jij nu kunnen zeggen waar de T'NaCH zegt dat de
messias als een lam geslacht zou worden?
Nu, waar staat in de T'NaCH waar de
messias als een schaap naar de slachtbank zou worden gebracht?
Je bent evenmin ergens in gegaan op de vele grammaticale issues die aan de NT-claim kleven. Als al enkele malen vermeld:
Ten eerste kom je grammaticaal nogal in een benarde positie indien je wilt stellen dat een enkeling de schuld droeg, aangezien למו ("lamo") letterlijk betekent "aan/op hun" (meervoud), zoals de Joodse vertalingen hebben:
klik. Telkens als Jesaja de term למו ("lamo") gebruikt, wordt het door Christelijke Bijbels correct
meervoudig vertaald als ''op/voor/aan
hen'': zie Jesaja 16:4 (voor
hen), Jesaja 23:1 (aan
hen), Jesaja 26:14 (op
hen), Jesaja 26:16 (voor
hen), Jesaja 35:8 (voor
hen), Jesaja 43:8 (voor wie aan
hen), Jesaja 44:7 (voor
hen), Jesaja 48:21 (voor
hen). Maar in Jesaja 53 vertaalt men het plots enkelvoudig vertaald: op
hem.
Ten tweede: De combinatie זרע verwijst naar biologisch nakomelingschap. Het kan welliswaar metaforisch worden opgevat (zoals bijv. God eveneens zera had), maar voor spirituele volgelingen of "figuurlijke" kinderen bestaat de term בן. Een stukje verderop in hetzelfde Boek van Jesaja wordt deze figuurlijke term gehanteerd ( "Zing vrolijk, jij onvruchtbare, [die] niet gebaard hebt! maak geschal met vrolijk gezang, en juich, [die] geen barensnood gehad hebt! want de kinderen (בני) van de eenzame zijn meer, dan de kinderen (מבני) van de getrouwde, zegt J-H-W-H.").
Als je kijkt hoevaak זרע verwijst naar naar biologische nakomelingen (al dan niet metaforisch), of echt zaad (al dan niet metaforisch, zoals in het geval van Jeremiah) en dit afweegt tegenover het aantal keren dat het gebruikt wordt om discipelen mee aan te duiden, dan kom je op ongeveer 200 tegen 0 in het voordeel van biologisch nakomelingschap, of echt zaad. Dat is een uitslag waar ieder voetbalteam jaloers op zou zijn. Als je het specifieker gaat bekijken en je alleen concentreert op het Boek Jesaja, dan is de uitslag ongeveer 20-0; ook daar hoeft een voetbalploeg zich niet voor te schamen. En als je het nog specifieker gaat bekijken, en je je alleen concentreert op die instanties waar זרע naar fysiek nakomelingschap verwijst versus het aantal maal dat het refereert aan discipelen, dan is het 15-0 (zie Jesaja 65:9, , Jesaja 41:8, Jesaja 66:22, Jesaja 43:5, Jesaja 44:3, Jesaja 45:19, Jesaja 45:25, Jesaja 48:19, Jesaja 54:3, Jesaja 57:3, Jesaja 57:4, Jesaja 65:23, Jesaja 1:4, Jesaja 59:21, Jesaja 61:9).
Vooral imposant is, dat de tegenstander geen enkel punt heeft kunnen maken in deze wedstrijd: nergens wordt זרע gebruikt als referentie naar discipelen. Ook dit pleit weer in voordeel voor de interpretatie waarin de knecht naar Israel, of een representatief deel van Israel verwijst.
Ten derde: Een ander punt betreft de term במותיו (b'motav) welke eveneens meervoudig is – dat betekent: "in zijn doden"/"in zijn soorten dood'', en niet: "in zijn dood". "In zijn dood" is in het Hebreeuws במותו (b'moto). Weer een sterk punt dat pleit voor de interpretatie van de knecht als een pluriforme eenheid, in tegenstelling tot een individu. De enige manier waarop dit woord de enkelvoudige vorm aan kan nemen, is vanwege het feit dat een meervoudig zelfstandig naamwoord in het Hebreeuws soms enkelvoudig kan worden begrepen. Je bent gedwongen van deze zeldzaamheid uit te gaan, aangezien Jezus 1 maal stierf, terwijl daarentegen de knecht Israel een pluriforme eenheid is en dus meerdere doden kent: de doden van Israel.
Ten vierde: Het is Israel dat lijdt vanwege z'n schulden: er staat niet dat de knecht
omwille van Israel's schuld heeft geleden, maar
vanwege Israel's schuld: " …
Maar hij is מפשענו =
vanwege/vanuit onze overtredingen (niet: "om" onze overtredingen)
verwond, ומפשענו =
vanwege/vanuit onze ongerechtigheden (niet: "om" onze ongerechtigheden)
is hij verbrijzeld…" en " …
Hij is uit de angst en uit het gericht weggenomen; en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Want hij is afgesneden uit het land van de levenden; om (vanwege!)
de overtreding van Mijn volk is de plaag op hun (!)
geweest." (
klik). Dat Israel lijdt voor z'n eigen schulden is een Bijbels concept, in scherpe tegenstelling tot een Romeinse kruisiging die als zonde-offer moet doorgaan.
Tevens staan er nog een flink aantal onbeantwoorde kwesties open wat betreft het veronderstelde offer van een gekruisigde Jood aan de hand van de Romeinen dat voor een schuldoffer voor de mensheid zou moeten doorgaan: Zo'n offer werd niet eens uitgevoerd door de correcte personen (Leviticus 4:27-29), maar door Romeinen; de procedure van het offer week daarnaast enorm af van hetgeen de Torah voorschreef (Leviticus 4:30-31, Exodus 12:6-10); het offer diende bovendien zonder fysiek defect te zijn (Deuteronomium 17:1), dus daar zal eveneens een metaforisch sausje overheen moeten worden gegooid (waar je reeds mee bezig was); onbesneden mannen mochten evenmin aan het korban pesach deelnemen en het betrof slechts vergeving voor ongewilde fouten (Numeri 15:27-31) en dan slechts de vergissingen begaan voorafgaand aan het offer, wat geldt voor alle offers zoals eveneens het zonde-offer (chattat) als het schuld-offer (asjam); het offeren van een mens was niet geldig, en sterker: het was niet eens toegestaan en bovendien staat expliciet gesteld dat ieder persoon bij een doodvonnis zal sterven voor zijn/haar eigen schulden (Deuteronomium 24:16), etc., etc., etc.
Zou je nu alsjeblieft eens inhoudelijk en contextueel in kunnen gaan op deze kwestie?
Zionisme: de succesvolle herovering van wat van ons is – rechtvaardig, onvermijdelijk, onmiskenbaar.