Hoi Wilsophie,
Om jouw betoog even compleet te maken, zet ik de studie van Ab Kl. Hanveveld hier neer
http://www.bijbels-panorama.nl/Download ... idegom.pdf
Jouw betoog is een compilatie van deze studie.
Willsophie schreef:Mijn vraag was hoe kan de Gemeente die zeker vrouwelijk wordt genoemd t.a.v. het Hoofd maar dat heeft niets met een bruid van doen, gezien als een volkomen man en gezien wordt als het Lichaam van Christus waarvan Hij het Hoofd is. Ook gezien worden als de bruid. De Gemeente vormt met Christus samen de Bruidegom als zij samen met Christus het Lichaam en het Hoofd is. En dat is zo.
Het is nog vreemder dat een 'vrouw' als bruidegom wordt gezien. De gemeente wordt nergens met een 'man' vergeleken.
Met wie zou Jehovah dan een huwelijksverbond gesloten hebben, de Gemeente bestond nog niet.
In zekere zin wel. Het Hebr. equivalent is qahal en staat voor gemeente. zie Deut 5:22, Ps. 22:26). Daarbij wordt in het NT Israël als natie niet meer gezien als Gemeente van God.
Ex 20 vers 2,, Jer. 2 vers 2 Ex, 19 vs 8, Deut 5 vers 27, Ez, 16 vers 6-8 Jer, 31 vers 32
De laatste tekst zegt [...] 'Welk Mijn verbond zij vernietigd hebben hoewel ik hen getrouwd had spreekt de Heere Jehovah"
Jer 3 vers 14 zegt: 'Bekeert u gij afkerige kinderen spreekt de Heere want IK heb U getrouwd...
Is dat een ondubbelzinnige verwijzing naar het Mozaisch Verbond waardoor de Heer en Israël als Bruidegom en bruid met elkaar in de echt waren verbonden.
En waar een huwelijk is is een echtelijke woning en daarom is de discussie over de eigendomsrechten van Palestina voor de gelovige overbodig want het is immers het land waarheen Israël de Heer navolgde?
Dan is het goed om de tekst in Jer. 31:32 iets completer te citeren.
30 Maar ieder zal om zijn eigen ongerechtigheid sterven. Ieder mens die onrijpe druiven eet-zijn tanden zullen stomp worden.
31 Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten,
32 niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden-Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen getrouwd had, spreekt de HEERE.
33 Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn.
34 Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet meer denken.
Let goed op wat in Hebr. staat:
6 Nu heeft Hij echter een zoveel voortreffelijker bediening ontvangen, zoals Hij ook van een beter verbond Middelaar is: een verbond dat in betere beloften is vastgelegd.
7 Immers, als dat eerste verbond onberispelijk geweest was, zou er voor een tweede geen plaats zijn gezocht.
8 Want hen berispend zegt Hij tegen hen: Zie, de dagen komen, spreekt de Heere, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten,
9 niet overeenkomstig het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb, op de dag toen Ik hen bij de hand nam om hen uit het land Egypte uit te leiden. Want zij bleven niet in Mijn verbond en Ik heb geen acht meer op hen geslagen, zegt de Heere.
10 Want dit is het verbond dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand geven en Ik zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
11 En zij zullen beslist niet ieder zijn naaste en ieder zijn broeder onderwijzen en zeggen: Ken de Heere. Want zij allen zullen Mij kennen, van klein tot groot onder hen.
12 Want Ik zal wat hun ongerechtigheden betreft genadig zijn en aan hun zonden en hun wetteloos gedrag beslist niet meer denken.
13 Als Hij spreekt van een nieuw verbond, heeft Hij daarmee het eerste voor verouderd verklaard. En wat oud is verklaard en wat veroudert, staat op het punt te verdwijnen.
Hier verwijst de schrijver van de Hebr. brief naar Jer 31:30-34. En wijst aan dat dit gaat om het Nieuwe verbond van Jezus.
De vervulling van Jer. 31 is gebeurd met het Nieuwe verbond met Jezus. Dat dit ook zo is kunnen wij lezen in 2Cor 3, waar Paulus schrijft dat wij een brief van Christus zijn.
Geschreven niet met inkt, maar door de Geest van de levende God, niet op stenen tafelen, maar op tafelen van vlees, van de harten.
Of te wel: Rom 11 is daarin heel duidelijk: Paulus geeft in Rom 11 aan dat hij ook een Israeliet is. Maar hij behoort ook tot de gemeente (zie hiervoor dat het woordje gemeente in Hand. 5:11, voor de eerste keer gebruikt wordt als gelovigen uit de Joden). Rom 11:4-5, geeft Paulus aan dat deze ' Joodse gemeente' of Israël een overblijfsel van God is. Dit gaat nog steeds over Israël.
De afgebroken takken van de Olijfboom zijn de Israëlieten die Jezus verworpen( en nog steeds verwerpen). Maar deze kunnen nog steeds geent worden. De tamme olijfboom is een type van Israël. En de wortel is Jezus. Zoals je ziet, zijn wij bij Israël gekomen.
Petrus en Jacobus maken dit nog duidelijker in Handelingen 15. Nadat Paulus en Barnabas ruzie hadden gekregen met gelovigen uit de sekte van de Farizeeën, gaan zij naar Jeruzalem om de gemeente daar een uitspraak te laten doen.
Dan zegt Jacobus dit:
14 Simeon heeft verteld hoe God voorheen naar de heidenen omgezien heeft om voor Zijn Naam uit hen een volk aan te nemen.
15 En hiermee stemmen de woorden van de profeten overeen, zoals geschreven staat:
16 Hierna zal Ik terugkeren en de vervallen hut van David weer opbouwen, en wat daarvan is afgebroken, weer opbouwen en Ik zal hem weer oprichten,
17 opdat de mensen die overgebleven zijn, de Heere zouden zoeken, en alle heidenen over wie Mijn Naam uitgeroepen is, spreekt de Heere, Die dit alles doet.
Jacobus spreekt hier over de overgeblevenen die de Heere zouden zoeken. Israël.. de bruid.. de vrouw.. en de vervallen hut van David. Dit gaat niet over de gemeente, maar de vervallen hut.. gaat over het koningshuis van David- over het landgebied Israël.
De Gemeente wordt in de hele Bijbel nooit de Bruid genoemd. Geef mij maar een tekst als ik het mis heb.
Dit is een drogreden. Want wij spreken eigenlijk over het NT. Dan zou je dat moeten doortrekken naar Israël in het NT. En ook in het NT wordt Israël niet genoemd als bruid. Maar- de teksten die ik genoemd heb, bewijst dat Israël verder gaat- wat later de gemeente wordt genoemd. Waar de heidenen zijn bijgekomen. Dus in die zin wordt de gemeente wel de bruid genoemd. De OT teksten zijn namelijk van toepassing op de gelovige overblijfsel van Israël.
Dat het beeld bruid gebruikt wordt, heeft te maken met verbondsluitingen.
Let goed op wat Paulus schrijft in 2Kor 11:2
NBG:
Want met een ijver Gods waak ik over u, want ik heb u verbonden aan een man, om u als een reine maagd voor Christus te stellen.
Ik heb u immers ten huwelijk gegeven aan één Man om u als een reine maagd aan Christus voor te stellen.
Het woordje verbonden:
αρμοζω (ook αρμοττω), μοσω, van ο αρμος ; in het N.T. slechts in het Medium maar met actieve betekenis: samenvoegen, verbinden, door de band van het huwelijk: verloven (bron Harting).
Efeze 5:25
Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven,
Uit dit beeld kan al niet voorkomen dat de gemeente en Christus samen de bruidegom zijn. Maar voor wie heeft Christus zich gegeven..
Matt 15:24
Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël.
Handelingen 3:26
God, Die Zijn Kind Jezus heeft doen opstaan, heeft Hem eerst naar u gezonden om u hierin te zegenen dat Hij ieder van u zou afbrengen van zijn slechte daden.
Als eerste aan Israël. Aan zijn bruid- welke Zijn gemeente wordt.
https://www.facebook.com/pages/Bijbelstudie/747905195262584?ref=aymt_homepage_panel