Nog maar weer eens op antwoorden dan:Wilsophie schreef:Nog maar eens vragen Ericjan. Bedoel je nu de 10 geboden, de 613 midwods of een andere wet?
De hele Wet van God past in de 10 geboden en de 10 geboden passen in Romeinen 13:10 dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben.
* Want alle spijswetten voor de Joden (wij zijn geen Joden, maar slechts mede erfgenamen) zijn er als verbonds-teken tussen God en Zijn uitverkoren volk Israël.
* De besnijdenis van de Joden (wij zijn geen Joden, maar slechts mede erfgenamen) is er als verbonds-teken tussen God en Zijn uitverkoren volk Israël.
* De offerwetten van de Joden (wij zijn geen Joden, maar slechts mede erfgenamen) is er als verbonds-teken tussen God en Zijn uitverkoren volk Israël om de Joden de zonden te vergeven. Deze offerwet is met het Offer van Jezus en het vernietigen van de tempel niet meer aan de orde voor Israel, want Jezus heeft in beginsel dat offer voor hen gebracht.
Al deze wetten vallen onder het eerste en belangrijkste gebod; namelijk heb uw Vader God lief boven alles.
Het zelfde gebod dus waarmee ook Jezus die geboden samenvat.
Het zijn geen wijzigingen, maar het past allemaal in elkaar, de 10 geboden zijn een samenvatting van de hele Wet en Jezus vatte deze 10 geboden nog weer eens samen tot 2 geboden.
Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het grote en eerste gebod.” (Matt.22:37,38)]
De eerste tafel toont ons de liefde tot God;
1e Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. 2e Gij zult u geen gesneden beeld maken ...
3e Gij zult Mijn Naam niet ijdel gebruiken ...
4e Gedenk de Sabbatdag, dat gij die heiligt ...
[Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt de ganse Wet (Gods Verbond) en de profeten.” (Matt.22:39,40)]
De tweede tafel toont ons de liefde tot de naaste; 5e Eer uw vader en uw moeder.
6e Gij zult niet doodslaan.
7e Gij zult niet echtbreken.
8e Gij zult niet stelen.
9e Gij zult geen valse getuigenis spreken. 10e Gij zult niet begeren.