Ik kan het niet laten om toch even een paar kanttekeningen te plaatsen.
Eliyahu schreef:
Jesaja 53 kan niet over JC gaan, vanwege de volgende redenen:
“Zie, mijn knecht zal voorspoedig zijn;” Het christendom gelooft dat dit JC is. Het christendom gelooft dat JC de ene God is. Dus God is zijn eigen knecht?
Nee, het christendom gelooft niet dat JC de ene God is.
Het christendom gelooft in de Drie-eenheid.
Dus als de Zoon wordt aangeduid als "knecht", betekent dat niet dat God zijn eigen knecht is.
Eliyahu schreef:
“Zoals velen zich over u ontzet hebben – zozeer misvormd, niet meer menselijk was zijn verschijning”
Wanneer was dit ook al weer het geval met JC?
Welke tekst citeer je hier?
Ik kan het niet vinden.
Eliyahu schreef:
“Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte”
Wanneer was JC ziek?
"Vertrouwd zijn met" ziekte hoeft niet te betekenen dat Hij zelf ziek was.
[... knip ...]
Eliyahu schreef:
“Maar om onze overtredingen werd hij doorboord”
Wat betekent “maar”? Van Dale:
...
1 tegenwerping, bedenking
...
2 inderdaad, nogal, toch
...
Wederom een tegenwerping, een bedenking. Er wordt gesuggereerd dat de opvatting van het volk Israel fout was. Maar het woord “maar” is in het hebreeuws nergens te vinden. Er staat daar dus gewoon: “Waarlijk, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; en wij hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte. En om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld;”
Het eerste woord van vers 4 is inderdaad "waarlijk".
Maar dat staat niet in het begin van vers 5 "maar HIj is om onze ..."
En ook Van Dale geeft aan dat het niet per se "een tegenwerping".
Toegegeven, alleen dat "maar" lezen lijkt wel op een tegenstelling, en voor een deel lees ik ook een tegenstelling tussen vers 4 en vers 5.
In vers 4 gaat het over hem zelf (ziekten op zich genomen, smarten gedragen, men hield Hem voor een geplaagde.
In vers 5 gaat het over dat Hij om onze overtredingen werd doorboord enz.
Dat kun je zowel aanvullend ("en") als contrasterend ( "maar") beschouwen.
Eliyahu schreef:
“als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open.”
Deed zijn mond niet open?
...
Hoe bedoelt u: “Hij deed zijn mond niet open”?
Mattheüs 27 : 11 - 15 (Statenvertaling):
En Jezus stond voor den stadhouder; en de stadhouder vraagde Hem, zeggende: Zijt Gij de Koning der Joden? En Jezus zeide tot hem: Gij zegt het.
En als Hij van de overpriesters en de ouderlingen beschuldigd werd, antwoordde Hij niets.
Toen zeide Pilatus tot Hem: Hoort Gij niet, hoevele zaken zij tegen U getuigen?
Maar Hij antwoordde hem niet op een enig woord, alzo dat de stadhouder zich zeer verwonderde.
Zo even een paar punten.