Op zich kent religie dezelfde bestaansgrond als de wetenschap. Ergo: beiden hebben een lange gedeelde geschiedenis, want pas in de achttiende eeuw werden religie/filosofie/levensbeschouwing en wetenschap steeds meer als twee aparte disciplines gezien.Bastiaan73 schreef: 29 okt 2020, 16:10 Mijn stelling is: religie is gebaseerd op angst. Angst voor het heden, angst voor de toekomst.
Beiden zijn dus ontstaan vanuit de behoefte om steeds terugkerende (natuur)verschijnselen te kunnen verklaren, om verder te kunnen redeneren dan de dag van morgen. Ze waren en zijn dus juist bedoeld om angst weg te nemen, om begrip op te doen over het onbekende en ook om menselijke gemeenschappen één te maken. De eerste, nog primitieve, religies waren dan ook direct gebaseerd op natuurlijke en sociale processen en niet op (vermeende) metafysische wonderen.
Toen de menselijke gemeenschappen steeds groter en uitgestrekter werden, kwam het steeds vaker voor dat stamgenoten elkaar niet meer als vanzelfsprekend kenden. Daardoor ontstonden er algemeen aanvaarde regels en verhalen die de stam tot één geheel maakten en ervoor zorgde dat ieder binnen die stam dezelfde regels en verhalen gemeen had en dezelfde rituelen en werkwijzen hanteerde. Zo kon men wildvreemde stamgenoten toch vertrouwen en ermee samenwerken.
Ook in latere perioden in de menselijke geschiedenis zorgden godsdiensten en levensbeschouwingen voor algemene wetten en verhalen waar álle mensen en onderworpen stammen aan gehouden waren, van krijgsheer tot boer. Ze maakten grotendeels een einde aan de voortdurende machtsstrijden tussen de verschillende krijgsheren en spraken hen daadwerkelijk aan op hun gedrag, hun moraal, hoewel ook binnen en tussen die levensbeschouwingen nogal eens machtsstrijden bleven plaatsvinden.
Er zijn dus vele factoren die het ontstaan van religie/wetenschap verklaren, los van de levensbeschouwelijke verklaringen. Soms kan een ontdekte (veronderstelde) waarheid daarbij angst aanjagen, zoals in de wetenschap we ook nog weleens angstaanjagende en gevaarlijke dingen ontdekken, maar soms kan een waarheid juist opluchting, vreugde en of troost brengen.
Maar angst of vreugde zijn op zichzelf nooit het doel geweest van waarheidsvinding, op religieus of wetenschappelijk vlak. Het doel is altijd geweest het herkennen en (al dan niet formeel) ordenen van wat wij ervaren en waarnemen, zowel met de zintuigen als met instrumenten als met de rede. En dat kan op zowel innerlijk niveau middels verhalen en riten als op uitwendig niveau middels metingen en onderzoeken.
Openbaringen (of de Apokalyps) is geschreven in het apocalyptische genre, een literatuurstijl die wij niet meer zo gemakkelijk begrijpen. In die tijd was zulke literatuur echter vrij gewoon, in zowel het jodendom als het christendom. In het Oude Testament wordt het boek Daniël ook wel onder de apocalyptische literatuur gerekend.Het boek Openbaring had wat mij betreft weggelaten mogen worden uit de Bijbel omdat het een voedingsbodem is voor angst. Misschien was Johannes wel aan het trippen of had hij een psychose toen hij het e.e.a. opschreef. Wie vindt hier iets van?
In dit genre worden bijbelse en mythische beelden op vaak ingenieuze en voor ons soms onnavolgbare wijze gebruikt om te verhalen over dingen die verborgen zijn of in de toekomst besloten liggen. Hier kun je daar meer over lezen.
Openbaringen is daarbij juist niet bedoeld om angst aan te jagen, maar om troost en bemoediging te brengen. Zij werd aanvankelijk aan zeven christelijke gemeenten in Klein-Azië geschreven, die te lijden hadden onder de verdrukking der Romeinen. De inleidende brieven aan deze gemeenten zijn dan ook inbesloten in het boek en vormen de eerste drie hoofdstukken.
Niet dat ze allen zwaar vervolgd werden, maar hun leefwijze werd wel steeds meer beperkt en geminacht, als voorbode van wat nog komen ging.
In Openbaringen wordt nu op apocalyptische wijze omschreven hoe de Romeinen, in het bijzonder keizer Nero, en uiteindelijk alle vijanden Gods zullen worden verslagen en de Kerk uiteindelijk eeuwig zal zegevieren.
Voor hen die daaronder te lijden hadden en hebben, is het dus een boek van hoop, van uitzicht, van gerechtigheid. De Openbaringen leren ons om de tekenen des tijds te verstaan (doch niet op letterlijke, anachronistische wijze zoals millennialisten plegen te doen) en om op Gods voorzienigheid te vertrouwen, die uiteindelijk het goede zal laten overwinnen en het kwaad zal bestraffen.