Ik denk niet dat ik dat stel. In het bovenstaande stel ik alleen maar dat wij een stel hersenen hebben, en dat wij ons van sommige inhouden van die hersenen direct bewust zijn, en van andere niet. De inhoud van de hersendelen waarvan wij ons niet bewust zijn, kun je verdelen in het persoonlijk onbewuste en het collectieve onbewuste. Het collectieve onbewuste heeft met name te maken met onze instinctiviteit. Het collectief onbewuste communiceert met het bewuste Ik (de herseninhouden waarvan we ons direct bewust zijn) in de vorm van representerende symbolen. Die kunnen opduiken bijvoorbeeld in dromen, visioenen, projecties enzovoort. Ook het persoonlijk onbewuste communiceert met het bewuste Ik via representerende symboliek, wat in dromen vaak gebeurt. Maar het gaat nu om het collectief onbewuste. Het collectief onbewuste heeft voortdurend de neiging zich te willen verenigen met het bewuste Ik. De eenheid van collectief onbewuste en bewuste Ik noemen we het Zelf. Dit proces van zich willen verenigen gaat gepaard met een communicatie tussen collectief onbewuste en bewuste Ik in symbolische representaties die het proces van vereniging, de individuatie, representeren. Dat is wat we zien gebeuren in het evangelieverhaal. Dit gaat dus louter om hersenprocessen en om niets anders.Peda schreef:Hallo Zolderworm,Zolderworm schreef: Het verhaal van Jezus was, volgens mij, feitelijk de representatie van een inwijdingsverhaal. Namelijk de inwijding van de mens in zijn eigen collectieve onbewuste, door Jung het individuatieproces genoemd.
De bijbelse verhalen zijn niet uniek. Afgezien van een verslag van talloze oorlogen waarin een natuurvolk zijn God een soms niet altijd even frisse rol laat spelen, bieden ze een verzameling symbolische representaties van het door Jung beschreven individuatieproces.
Ook het individuatieproces is een reactie op de civilisering. Zoals gezegd houdt het in: een individueel wezen worden door het (geleidelijk gedurende het leven) herstructureren van de totaliteit van bewuste ik en onbewuste, zodanig dat bewuste ik en onbewuste zozeer integreren dat er een nieuw centrum van de persoonlijkheid gevormd en actief wordt, namelijk het Zelf. Het Zelf krijgt de touwtjes van de persoonlijkheid in handen.
Afgezien van het Christus-evangelie op zich vinden we in de bijbel hoe dan ook veel symboliek m.b.t. het individuatieproces. Zoals bijvoorbeeld de zondvloed of de tocht van Jonas in de walvis: het 'overspoeld' worden door of het opgenomen worden in het water, het onbewuste. Ook de doop, oorspronkelijk een onderdompeling, staat hiervoor symbool. Na de onderdompeling en de reis door de onderwereld, is er de wedergeboorte. Die leidt tot de geboorte van een nieuwe mens: de mens die werkelijk contact heeft men het onbewuste. De mens die een eenheid is van bewuste ik en onbewuste.
De stal, of oorspronkelijk de grot, is de baarmoeder: het onbewuste in zijn plastisch-creatieve aspect, de duistere scheppingskracht van het onbewuste, waar onder meer de krachten huizen die behoren tot de diepste gronden van de natuur in ons, en die gesymboliseerd worden door de dieren in de stal.
Het kind is het aarzelende begin van het individuatieproces. Er is een eerste verbinding tussen bewuste ik en onbewuste. Maar er moet nog heel wat gebeuren voor een volledige integratie wordt bereikt, voor de glorieuze wedergeboorte een feit is geworden.
Het leven te midden van de wereldse beslommeringen trekt het bewuste ik telkens weer weg van het contact met het onbewuste en zo dreigt de kindermoord; er loert het gevaar dat het aarzelende begin weer teniet wordt gedaan. En dit op bevel van Herodes, heer van de Aarde.
De vlucht naar Egypte is de redding, het land van de innerlijke mysteriën; totdat de binding met het onbewuste zich meer gevestigd heeft.
In de woestijn is de mens op zichzelf aangewezen, dat wil zeggen: op de inhoud van het onbewuste. Later zal Jezus veertig dagen vasten in de woestijn, zich niet bezighouden met de uiterlijke wereld.
In de kabbala kennen we de barre tocht door de woestijn, van Yesod, de beeldentuin van het onbewuste, naar Tipharet, het centrum van licht en harmonie, het centrum van integratie van bewuste ik en onbewuste.
Wie de woestijn betreedt, verlaat de wereld om zich heen, maar ervaart nog niet het Zelf. Hij ervaart een wirwar van (in dat stadium) chaotische beelden vanuit het onbewuste, zonder dat hij een houvast heeft, noch in de wereld (die hij heeft verlaten), noch in het Zelf (dat hij nog niet ervaart).
In de woestijn ontmoet de mens de Satan, de schaduw, dat wat hij in het verleden heeft verdrongen, in het bijzonder de sterke instinctieve krachten vanuit de natuur, die in het onbewuste huizen. En deze krachten betekenen nu een geweldige verleiding voor de mens. Maar hij zal er toch weerstand aan moeten bieden, wil hij (dat wil zeggen: het bewuste ik) er niet volledig door verslonden worden. De individuatie zou dan op een verkeerd spoor geraken omdat de bruidegom (het bewuste ik) zich door de bruid (het onbewuste) laat vernietigen.
Overgave aan de instinctieve kracht, de libido, houdt de belofte in van een wereld vol glitter en glamour, vol valse schoonheid. Het is de wereld van Eros, die de inwijdeling maar al te gemakkelijk kan wegleiden van het ware doel: de transfiguratie. De draak (het verslindende aspect van het onbewuste) moet overwonnen worden.
Een centrale rol in de christelijke religies spelen uiteraard het paas- en pinksterfeest. Ook hierin vinden we veel inwijdingssymboliek terug.
In het bijzonder denk ik hier aan het kruissymbool. Het kruis waarop de mens uiteengetrokken wordt in vier richtingen. Er is nog geen eenheid, de mens wordt verscheurd door de tegenstellingen in hemzelf. Het individu verkeert in een toestand van onvrijheid, van het oneens zijn met zichzelf -- een pijnlijke situatie waarin hij naar vereniging, verzoening, verlossing, genezing, heelmaking verlangt.
Er is weliswaar een nauw contact met het onbewuste, maar het Zelf is nog niet het organiserend principe dat de tegengestelde krachten in het onbewuste 'tot de orde roept' en met elkaar verzoent.
In de mysteriën wordt de held gehangen (of hangt zichzelf) aan de takken van de moederlijke boom. Hij verenigt zich in de dood met de moeder, waarna de wedergeboorte volgt.
Hij sterft, dat wil zeggen: richt zich volledig tot de innerlijke wereld, de moeder, en verenigt zich met haar, waaruit de wedergeboorte voortkomt van de nieuwe mens als eenheid van bewuste ik en onbewuste, zonder innerlijke tegenstrijdigheden.
(Citaat uit mijn boek over transformatie, titel niet te noemen wegen behoefte aan anonimiteit)
Ik kan me voorstellen dat mensen uit die tijd, afgezien wellicht van de Essenen, het inwijdingsgebeuren niet begrepen, en er op den duur dat van hebben gemaakt wat het huidige christendom als de waarheid rondom Jezus beschouwt. En ze hebben al gauw gedacht dat Jezus echt heeft bestaan. Inwijdingsverhalen zoals het verhaal van Jezus-Christus vinden we ook elders in de wereld.
Enig bewijs voor het bestaan van Jezus is er niet. En bij jouw argumenten gaat het alleen maar om een vermoeden. Dat historische feiten in het verhaal kloppen, zegt op zich natuurlijk ook niet veel. Net als je als-dan-verhalen.
Jij beschrijft op interessante wijze het individuatie proces, zoals verwoord door Jung en koppelt dat individuatie proces aan het mondiaal voorkomende inwijdingsverhaal/ritueel. De Bijbel ( w.o. het verhaal rond Jezus ) maakt daarop in jouw visie geen uitzondering. In wezen stel jij dat het inwijdingsverhaal een verhaal is dat als Bron deze wereld heeft en zich vanuit deze wereld richting het Hogere (Geestelijke) heeft ontwikkeld. Die visie huldig ik ook.
Als psychisch monist ga ik ervan uit dat er alleen maar een bewustzijnswereld is. De stoffelijke wereld is dan een waarnemings-illusie.Aan de andere kant heb jij als psychisch monist ook de overtuiging dat er wel degelijk een Hogere Bewustzijnswereld naast/boven onze stoffelijke wereld bestaat ( dualisme ).
Als er sprake is van psychisch monisme dan kun je niet spreken van een inwerking. Wel van gecentreerd zijn in. We zijn nu gecentreerd in onszelf en scheppen ons eigen deel van de geest. Maar ook dat is feitelijk een illusie. Met het inwijdingsverhaal heeft dit echter niets te maken. Dat gaat alleen over hersen-inhouden. En daarbij gaan we er voor het gemak even vanuit dat die in de hersenen worden gevonden. Dus een puur materialistisch visie. Het voert nu even te ver om uit te leggen hoe je dat psychisch-monistisch kunt zien. Nou ja, ik kan wel zeggen dat herseninhouden dan helemaal geen herseninhouden zijn, maar delen van de geest, die zich aan ons openbaren middels een instrumentarium dat wij als onze stoffelijke hersenen ervaren, maar die dat in wezen niet zijn.Voor mij blijft dan toch de basisvraag of die Andere Wereld ook een inwerking heeft op het menselijk brein, dat weer de Bron is voor het inwijdingsverhaal etc.
Je hebt het nu over een dualistische visie, namelijk het substantie-dualisme (Descartes). Ik heb het echter wat dit betreft een psychisch monistische visie. Volgens mij is substantie überhaupt een gezichtsbedrog. Maar dit gaat dan niet over het individuatie-proces. (Vervolg hieronder)Leven beide werelden in jouw optiek volkomen gescheiden en naast elkaar, of zijn er werkelijk raakvlakken tussen beide "bestaansvormen' door een vorm van informatie overdracht? Een informatie overdracht die door sommigen ervaren kan worden. Of is alle spiritualiteit op deze wereld ten diepste menselijke verheven "'fantasie"' Over een Andere Wereld?