Hallo Harry,
Je hebt aangeduid dat je mijn reactie, hieronder:
Toch ben ik van mening, dat mijn idee, dat Melchisedek de Heilige Geest is, in dit verband, wel zeker juist is.
En als Mekchisedek de Heilige Geest van de Hemelse (Vader) uit gaat, dan is Jezus dus daar (Geestelijk) een afstammeling van.
Als wij wedergeboren worden, dan zijn wij wel is waar afstammelingen in het vlees, maar Geestelijk (wedergeboren) en dus afstammelingen van (een ander) Geest.
Als mens was Jezus dus -al- een directe afstammeling van de Heilige Geest, want de Allerhoogste god had kracht gegeven aan (de mens) Jezus, toen hij dus verwekt werd door Jozef en Maria.
En inderdaad Melchisedek heeft geen -natuurlijke- en fysieke afstammeling, maar een Hemelse- en (Geestelijke) in de Allerhoogste god zelf.
.......................................etc
Juist vindt , en dan zeg je........ maar wil je Maria geen Mirjam meer noemen voortaan s.v.p?
Waarom zou ik dan Maria (ook) geen Mirjam mogen noemen?.
Dat is volkomen legaal vanuit joods oogpunt, als we zeggen dat de 'muur' tussen ons is geslecht!
Als je het dus als "juist" ervaart dat ik in mijn voorige bijlage heb geduid, dan moet ik zeggen dat het naar de 'joodse maatstaf' geschreven is, dus waarom mag dan Maria ook geen Mirjam zijn?
Want wat opmerkelijk is het dan,dat je mijn eerste bijdrage "afwijst" en met een "nee" beantwoord, en dan nu ineens wél ziet als een nuttige bijdrage.
Want als ik hier nog eens op "voort borduur" dan zien we dat een Levitisch priesterschap 'de voltooiing' van het volk van de Allerhoogste niet kon en kan bewerkstelligen.
Het kernbegrip dat we in de Hebreeën brief van
voltooiing vinden, betekent Heil (shalom)(in) de nabijheid van de Allerhoogste god, zoals in de Schepping bedoeld was (10 leefregels)
Die toestand moet geestelijke zijn, want het betekent ook reiniging van zonden.
De priesters (Levitien) waren zelf zondaars, want -ook- zij hadden het offer van Christus nodig. Het Levitische priesterschap was kon dan uiterlijk wel reinheid bewerken,
maar geen diep ingrijpende reinheid bewerkstelligen, zoals de heilige Geest (2 Kor 318)
Melchisedek was dus wel degelijk de Heilige Geest van de Allerhoogste god, want Lucas 1:35 en Lucas 4:18 wijst op de werking van de heilige Geest in Christus.
Overigens, Lucas is een typisch joods evangelie en zo moet je het feitelijk ook lezen en ervaren.
Hoe weten we dat Melchisedek de Heilige Geest van de Allerhoogste god is?
1 Abraham gaf tienden aan Melchisedek. (Geef wat de keizer toekomst en geef wat de Allerhoogste god toekomt. Jezus legt de werking van Meklchisedek, zoals Abraham ervaart, volledig uit
in Mattheus 22
15 Nu trokken de farizeeën zich terug om zich erop te beraden hoe ze hem met een uitspraak in de val konden lokken. 16 Ze stuurden enkele van hun leerlingen samen met een aantal herodianen naar hem toe, met de vraag: ‘Meester, wij weten dat u oprecht bent en in alle oprechtheid onderricht geeft over de weg van God. We weten dat u zich aan niemand iets gelegen laat liggen, u kijkt immers niemand naar de ogen. 17 Zeg ons daarom wat u vindt: is het toegestaan de keizer belasting te betalen of niet?’ 18 Maar Jezus had hun boze opzet door en zei: ‘Waarom stelt u me op de proef, huichelaars? 19 Laat me de belastingmunt zien.’ Ze reikten hem een denarie aan. 20 Hij vroeg hun: ‘Van wie is dit een afbeelding en van wie is het opschrift?’ 21 Ze antwoordden: ‘Van de keizer.’ Daarop zei hij tegen hen: ‘Geef dan wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.
Abraham werd nu door "Melchisedek" gezegend, door dat feit. De Heilige Geest heeft maar één bron: de Allerhoogste god!
De natuurlijk ingestelde Joden dachten niet zover, zij waren te veel met zichzelf bezig (tot aan de dag van vandaag) en de Rabbijnse Bijbelonderzoekers waren niet alleen verbaasd over het feit dat Abraham tienden betaalde, maar ook
bood op hem. Dat is ook wel enigszins te begrijpen, want vanuit de positie die Melchisedek innam, kon deze geen 'priester' zijn, omdat Rabbijnen er vanuit gingen dat alleen zij die uit de stam van Aäron kwamen, priesters konden zijn. Edoch Melchisedek was niet vanuit een aardse stam bevestigd in het Priesterschap, maar door de Allerhoogste god zelf.
Als ik het samenvat, dan zien we dit, volgens mijn idee:
1. Bij Zijn hemelvaart, werd Christus Priester voor eeuwig, naar de ordening van Melchizédek (Hebr.6.20).
Melchisédek wordt op slechts drie plaatsen in de Bijbel vermeld: Gen.14:18-20; Psalm 110:4 en Hebr.5:6,7. Hij was koning van Salem en Priester van de Allerhoogste God, levende in een gebied waar Abraham doortrok (Gen.14:18-20). Dit was meer dan vierhonderd jaar
voordat het levitische priesterschap werd ingesteld. Hij was daarom niet van de stam van Levi noch was Hij een der patriarchen. Maar
Hij was een Priester van de ware God. Het schijnt dat Abraham met Melchisedék bekend was, want hij vertrouwde in zijn rechtvaardigheid, vriendelijk de gastvrijheid aanvaardend, toen Melchisédek het leger brood en wijn aanbood.
Abraham toonde vertrouwen in de positie van Melchisédek als Priester van de Allerhoogste, door het betalen van een tiende aan hem. In het geven van de zegen aan Abraham (Hebr.7:6,7),
erkende Melchisédek dat God de bron was van zijn kracht en overwinning (Gen.14:19,20).
In de Bijbel lezen we, dat onze Heer voortkwam uit de stam van Juda, hoewel we natuurlijk verwacht hadden dat Hij uit de stam van Levi zou komen die Hijzelf tot het priesterschap geroepen had. En verder staat er geschreven, dat naar de gelijkenis van Melchisédek er een andere Priester (Christus) zou komen; een Priester naar de orde van Melchisédek (Hebr.7:14-17).
Melchisédek werd Priester met dezelfde kwaliteiten als de Zoon van God.
Paulus maakt in de Hebreeënbrief heel duidelijk, dat de ordening van Melchisédek hoger staat dan die van Aäron, want hij zegt met zoveel woorden: “Nu is het onweersprekelijk dat het mindere door het meerdere wordt gezegend... Ja om zo te zeggen is zelfs Levi die tienden heft, door Abraham aan het tiendrecht van een ander onderworpen,
want hij was nog in de lendenen van zijn vader toen Melchisédek deze tegemoet kwam.” Hebr.7:7-10.
1. Dus in de eerste plaats is de ordening van Melchisédek hoger dan die van Levi.
2. In de tweede plaats wordt in Hebreeën 7 twee keer verteld dat Melchisédek nu nog leeft. en in vers 3 word vermeld dat Melchisedék “
Priester blijft voor altoos.”
-vers 8 beweert dat er een getuigenis is dat hij nog leeft, “van wie getuigd wordt dat hij leeft.”
“Waar wordt dat getuigd?” In het priesterschap naar “de ordening van Aäron” bijvoorbeeld.
Als het geslacht van Aäron uitgestorven was geweest b.v. in de tijd van David, (dan) had de ordening van Aäron dan nog kunnen voortbestaan? Nee, onmogelijk, want
als de dynastie uitgestorven is dan is de ordening ook verloren.
Dus Christus kon alleen Priester worden naar de ordening van Melchisédek, als Melchisédek of de dynastie nog leefde.
Nu blijkt volgens Paulus, dat Melchisédek nog leeft (Hebr.7:8), en dat hij nog Priester is (
Hebr.7:3).
Paulus benadrukt dat dat dus eenvoudig te begrijpen is.
3. Als het onder
punt 2 aangehaalde echter waar is, dan werpt dat
een enorm licht op Hebr.7:3. Dan moeten de uitdrukkingen “zonder vader, zonder moeder” “zonder geslachtsregister”, “zonder begin van dagen of einde des levens” en “
aan de Zoon van God gelijk gesteld” opgevat worden in de meest letterlijke zin. Dan is deze Melchisédek inderdaad zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister, zonder begin van dagen of einde des levens en aan de Zoon van God gelijk, en dat in alle delen.
En was:
....het Christus die sprak door Melchisédek, “de Priester
van de Allerhoogste
God.”
Melchisédek was niet Christus (Zelf), maar hij was
de stem van God in de wereld, de vertegenwoordiger van de Vader
Die dus alleen spreekt door het 'Ware israël' met als punt van samengebalde profetie; Jezus Christus!
Oud testamentisch Priesterschap is dus 'verzegeld' en niet meer toepasbaar en keert ook niet meer terug. Het oude Jeruzalem heeft dus voor altoos afgedaan als plaats
van het heiligdom in een aardse Tempel. Aardse priesterschap en offerdienst zullen dus altijd te kort schieten.
Een idee van nog eens een aardse priesterdienst en offerdienst, sluit dus in feite de toegang tot een Hemels Heiligdom uit!
Mattheüs 15:9
Doch tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, die geboden van mensen zijn.
Hartelijke groet en tot over 14 dagen want ik ga er even 'tussen uit' op vakantie naar Blankenberge!