ericjan schreef:Maar de Besnijdenis als tegen van de eeuwige Belofte van G'd aan Israel aan de Joden zonder Yeshua blijft van kracht, gelijk die Belofte van kracht blijft.
Dat verbond aan de (natuurlijke) joden is volgens Paulus gestopt. Voor de natuurlijke joden is er geen tweede kans!! Zij vallen ook onder het nieuwe verbond.
Hebreeen 8:
7 Want indien dat eerste verbond onberispelijk geweest ware, zo zou voor het tweede geen plaats gezocht zijn geweest.
8 Want hen berispende, zegt Hij tot hen: Ziet, de dagen komen, spreekt de Heere, en Ik zal over het huis Israëls,
en over het huis van Juda een nieuw verbond oprichten;
9 Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage, als Ik hen bij de hand nam, om hen uit Egypteland te leiden; want zij zijn in dit Mijn verbond niet gebleven, en Ik heb op hen niet geacht, zegt de Heere.
10 Want dit is het verbond, dat Ik met het huis Israëls maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand geven, en in hun harten zal Ik die inschrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
11 En zij zullen niet leren, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, zeggende: Ken den Heere; want zij zullen Mij allen kennen van den kleine onder hen tot den grote onder hen.
12 Want Ik zal hun ongerechtigheden genadig zijn, en hun zonden en hun overtredingen zal Ik geenszins meer gedenken.
13 Als Hij zegt:
Een nieuw verbond, zo heeft Hij het eerste oud gemaakt; dat nu oud gemaakt is en verouderd, is nabij de verdwijning.
Hebreeen 9:
15 En daarom is Hij de Middelaar des nieuwen testaments, opdat, de dood daartussen gekomen zijnde, tot verzoening der overtredingen, die onder het eerste testament waren, degenen, die geroepen zijn, de beloftenis der eeuwige erve ontvangen zouden.
16
Want waar een testament is, daar is het noodzaak, dat de dood des testamentmakers tussen kome;
17 Want een testament is vast in de doden, dewijl het nog geen kracht heeft, wanneer de testamentmaker leeft.
18 Waarom ook het eerste niet zonder bloed is ingewijd.
22 En alle dingen worden
bijna door bloed gereinigd naar de wet, en zonder bloedstorting geschiedt geen vergeving.
23 Zo was het dan noodzaak, dat wel de voorbeeldingen der dingen, die in de hemelen zijn, door deze dingen gereinigd werden, maar de hemelse dingen zelve door betere offeranden dan deze.
24 Want Christus is niet ingegaan in het heiligdom, dat met handen gemaakt is, hetwelk is een tegenbeeld van het ware, maar in den hemel zelven, om nu te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons;
. Jezus zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen in de Schriften: De steen, die de bouwlieden afgekeurd hadden, deze is tot een hoeksteen geworden; van de Here is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen?
Daarom, Ik zeg u, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden en het zal gegeven worden aan een volk, dat de vruchten daarvan opbrengt. (En wie op deze steen valt, zal verpletterd worden, en op wie hij valt, die zal hij vermorzelen.) En toen de overpriesters en de Farizeeën zijn gelijkenissen hadden gehoord, begrepen zij, dat Hij hen bedoelde. En hoewel zij Hem trachtten te grijpen, vreesden zij de scharen, daar die Hem voor een profeet hielden.” Matteüs 21:33-46
Jezus spreekt hier duidelijk taal.
“
Daarom, Ik zeg u, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden en het zal gegeven worden aan een volk, dat de vruchten daarvan opbrengt.” Matteüs 21:43
De joden begrepen precies wat Hij zei en hadden maar één antwoord: Dat nooit! Zie Lucas 20:16-19.
Het joodse volk stootte zich aan de steen des aanstoots en als natie werden zij vermorzeld bij de val van Jeruzalem. Het Koninkrijk Gods is gegeven aan een ander volk, de kerk en zij draagt vrucht in de gehele wereld. Jezus rept hier met geen woord over een herstel van de joodse natie in een nabije of verre toekomst, als een vervulling van de profetie.
In Daniël 9: 24-27 vindt je de profetie van de zeventig weken over het volk Israël. De statenvertaling schrijft:
“Zeventig weken zijn bestemd over uw volk en over uw heilige stad, om de overtreding te sluiten en om de zonden te verzegelen en om de ongerechtigheid te verzoenen en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, en om het gezicht en de profeet te verzegelen en om de heiligheid der heiligheden te zalven. Weet dan en versta: van dat het woord uitging, om te doen weerkeren, en om Jeruzalem te bouwen, tot op Messias, de Vorst, zijn zeven weken en twee en zestig weken; de straten en de grachten zullen weer gebouwd worden, doch in benauwdheid der tijden. En na die twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn; en een volk van de vorst, dat komen zal, zal de stad en het heiligdom verderven, en zijn einde zal zijn met een overstromende vloed, en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vast besloten verwoestingen.
En hij zal velen het verbond versterken, één week; en in de helft van de week zal hij het slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden; en over de gruwelijke vleugel zal een verwoester zijn, ook tot de voleinding toe, die vast besloten zijnde, zal uitgestort worden over de verwoeste.”
Zeventig weken zijn bestemd over uw volk en over uw heilige stad. En in die zeventig zou de
§ overtreding afgesloten worden,
§ de zonde verzegeld worden,
§ de ongerechtigheid verzoend worden,
§ een eeuwige gerechtigheid aangebracht worden,
§ het gezicht en de profeet verzegeld worden,
§ de heiligheid der heiligheden gezalfd worden.
Dit zijn de dingen die plaatsvonden door Jezus.
“
Want wat zijn dood betreft, is Hij voor de zonde eens voor altijd gestorven;…” (Statenvert.:
“Want dat Hij gestorven is, dat is Hij der zonde éénmaal gestorven;…”) Romeinen 6:10
“...
na de reiniging der zonden (Statenvert.: door Zichzelf) tot stand gebracht te hebben,…” Hebreeën 1:3
“…
en Hij is een verzoening voor onze zonden…” 1 Johannes 2:2
“…
die is overgeleverd om onze overtredingen (Statenvert.: zonden) en opgewekt om onze rechtvaardiging.” Romeinen 4:25
“…
dat alles wat over Mij geschreven staat in de wet van Mozes en de profeten en de psalmen moet vervuld worden.” Lucas 24:44
“
De hoofdzaak van ons onderwerp is, dat wij zulk een hogepriester hebben, die gezeten is ter rechterzijde van de troon der majesteit in de hemelen, de dienst verrichtende in het heiligdom (Statenvert.: een bedienaar van het heiligdom),…” Hebreeën 8:1-2
Jezus Christus is de saprijke wortel van de olijfboom.
“Zijn de eerstelingen heilig, dan ook het deeg, en is de wortel heilig, dan ook de takken. Indien nu enkele van de takken weggebroken zijn en gij als wilde loot daartussen geënt zijt en aan de saprijke wortel van de olijf deel hebt gekregen, beroemt u dan niet tegen de takken! Indien gij u ertegen beroemt – niet gij draagt de wortel, maar de wortel ú. Gij zult dan zeggen: er zijn takken weggebroken, opdat ik als loot geënt zou worden. Goed! Zij zijn om hun ongeloof weggebroken en gij staat door het geloof. Weest niet hoogmoedig, maar vrees! Want indien God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, Hij zal ook u niet sparen. Let dan op de goedertierenheid Gods en zijn gestrengheid: over de gevallenen gestrengheid, maar over u goedertierenheid Gods, indien gij bij de goedertierenheid blijft: anders zult ook gij weggekapt worden. Maar ook zij zullen, wanneer zij niet bij hun ongeloof blijven, weder geënt worden; God is immers bij machte hen opnieuw te enten.” Romeinen 11: 16-23.
Om tot de olijfboom, het ware Israël, te behoren is er een voorwaarde. Die voorwaarde is geloof in de belofte. Zonder dat geloof is men geen Israël. Door dat geloof behoort men tot het ware (geestelijke) Israël.
“Maar het is niet mogelijk, dat het woord Gods zou vervallen zijn. Want niet allen, die van Israël afstammen, zijn Israël, en zij zijn ook niet allen kinderen, omdat zij nageslacht van Abraham zijn, maar: Door Isaak zal men van nageslacht van u spreken. Dat wil zeggen: niet de kinderen van het vlees zijn kinderen Gods, maar de kinderen der belofte gelden voor nageslacht.” Romeinen 9: 6-8.
“En gij, broeders, zijt, evenals Isaak, kinderen der belofte.” Galaten 4: 28.
“
Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus. Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk of vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus. Indien gij nu van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen.” Galaten 3: 26-29.