coby schreef: ↑25 okt 2018, 15:06
HJW schreef: ↑25 okt 2018, 14:31
Mart schreef: ↑25 okt 2018, 14:23
Zie callista hierboven. Het belangrijkst is echter dat de gezalfde nakomeling van Efarim/Jozef nooit de gezalfde nakomeling van Jehoedah/David kan zijn. Daar valt de claim van Raymond op de grond. Feitelijk betreft het telkens twee verschillende leiders van verschillende stammen.
Oke. Dus: of maagdelijke geboorte, of afstamming van David. Niet beide.
Het tweede moge helder zijn.
Wel beide, via Maria.
https://jewsforjesus.org/publications/i ... e-messiah/
ja hoor Hier alvast wat tekst
Babylonische Talmoed: "De Messias - wat is zijn naam? ... De Rabbijnen zeggen, De melaatse geleerde, zoals er wordt gezegd," hij heeft zeker onze leed verdragen en onze zorgen gedragen: toch achtten we hem een melaatse, geslagen van God en gekweld ... '"(Sanhedrin 98b)
Midrash Ruth Rabbah: "Een andere verklaring (van Ruth ii.14): - Hij spreekt over koning Messias:" Kom hier, "nader tot de troon, en eet van het brood," dat wil zeggen, het brood van de koninkrijk; "en dompel uw hap in de azijn," dit verwijst naar zijn kastijdingen, zoals er wordt gezegd, "maar hij werd verwond voor onze overtredingen, gekneusd vanwege onze ongerechtigheden" "
Targum Jonathan: "Zie, mijn dienaar, de Messias, zal gedijen, hij zal hoog zijn en toenemen en buitengewoon sterk zijn ..."
Rabbi Moses Maimonides: "Wat is de manier van de komst van de Messias ... er zal iemand opstaan van wie niemand eerder heeft gekend, en tekenen en wonderen die zij zullen zien door hem uitgevoerd zullen de bewijzen zijn van zijn ware oorsprong, want de Almachtig, waar hij ons zijn mening over deze zaak verklaart, zegt: 'Zie, een man wiens naam de rank is, en hij zal uit zijn plaats vertakken' (Zacharia 6:12) En Jesaja spreekt op dezelfde manier over de tijd wanneer hij zal verschijnen, zonder dat vader of moeder of familie wordt gekend, kwam hij op als een sukkel voor hem, en als een wortel uit droge aarde, enz. ... in de woorden van Jesaja, bij het beschrijven van de manier waarop koningen zal naar hem luisteren, naar hem zullen koningen hun mond sluiten, want hetgeen hen niet is verteld, hebben zij gezien en hetgeen zij niet gehoord hadden, hebben zij waargenomen. " (Uit de brief aan het zuiden (Jemen), geciteerd in Het drieënvijftigste hoofdstuk van Jesaja volgens de joodse tolken, Ktav Publishing House, 1969, Volume 2, pagina 374-5)