ben db bd schreef: 02 mar 2019, 11:17
zolderworm schreef een eind terug ergens:
Jezus was misschien wel liefdevol. Al is het vrijwel zeker dat hij nooit echt heeft bestaan. (Zie het werk van Richard Carrier.)
moet je je voorstellen: toen Hij er was heeft Maria van Magdala Hem gezien, Petrus heeft Hem gezien, Thomas heeft Hem gezien en mocht nog voelen ook, de discipelen bij elkaar zagen Hem binnen komen, die twee kerels uit Emmaüs kwamen Hem tegen, een hele bubs mensen bij elkaar (>100) hebben Hem ook nog in levende lijve gezien, en dat allemaal ook nog eens na Zijn opstanding uit de dood (dus is Hij nu ook nog ergens!
), Maar 2000 jaar later weet meneer Carrier het allemaal beter? Je moet maar mateloos arrogant durven te zijn ...
Meneer Carrier heeft er op z'n minst 10 jaar studie aan gewijd en er boek van meer dan 700 bladzijden over geschreven. Die vraag is dan: wie heeft er gelijk: hij of jij? Ik ga voor hem. Het is vooral arrogant om zo snel je oordeel klaar te hebben over Richard Carrier. Jij bent blijkbaar een "ik neem alles voor zoete koek aan"-type en hebt niet de drang om dit soort zaken echt te onderzoeken.
De boze wolf heeft ook echt bestaan. Want roodkapje heeft hem gezien en de zeven geitjes ook. Zo staat het allemaal geschreven in de grote Grimm.
De Griekse goden bestaan ook. Want Odysseus heeft hen gesproken.
Bij een verhaal dat zo oud is als het evangelieverhaal is het gewoon uiterst onzeker of de dingen die erin beschreven zijn ooit echt zijn gebeurd. Wij denken dat het om een soort krantenberichten gaat. Maar dat is beslist niet het geval. In die tijd werden de meeste beschrijvingen gewoonweg verzonnen. Dat was niet een misdaad, want het ging gewoon om het mooie verhaal.
Ook dat wat de Romeinse geschiedschrijvers schreven blijkt nogal eens gewoon verzonnen te zijn. Dat was toen geen probleem. Wij kijken er nu anders tegenaan.
Het is trouwens sowieso hoogst twijfelachtig of de apostelen echt hebben bestaan. Het bewijs daarvan ontbreekt. Wel zijn er buiten de vier evangelies een aantal losse verhalen overgeleverd, via de kerkvaders bijvoorbeeld, maar die teksten vinden ook weer hun wortels in de vroegchristelijke verteltraditie. En ook de zogeheten apocriefe werken - boeken over Jezus en zijn entourage die uiteindelijk de bijbelse canon niet haalden - werden door christenen geschreven.
Het evangelieverhaal was oorspronkelijk een inwijdingsverhaal, dat wil zeggen een symbolisch-representerende beschrijving van het proces van inwijding in het eigen onbewuste. Jezus staat daarin model van de inwijdeling die de individuatie-weg ging: de eenwording van bewuste Ik en onbewuste.
Zoals meester Zolder heeft geleerd is er niets in het evangelieverhaal echt gebeurd, maar staat het symbool voor het indiviuatieproces zoals door Carl Jung beschreven.
De maagdelijke geboorte is de schepping van een nieuw ik, als vereniging van bewuste en onbewuste, dat willen zeggen: de schepping van de nieuwe mens zonder conceptie van buiten af.
Voorts is de stal, of oorspronkelijk de grot, de baarmoeder: het onbewuste in zijn plastisch-creatieve aspect, de duistere scheppingskracht van het onbewuste, waar onder meer de krachten huizen die behoren tot de diepste gronden van de natuur in ons, en die gesymboliseerd worden door de dieren in de stal.
Het kind is het aarzelende begin van het individuatieproces. Er is een eerste verbinding tussen bewuste ik en onbewuste. Maar er moet nog heel wat gebeuren voor een volledige integratie wordt bereikt, voor de glorieuze wedergeboorte een feit is geworden.
Het leven te midden van de wereldse beslommeringen trekt het bewuste ik telkens weer weg van het contact met het onbewuste en zo dreigt de kindermoord; er loert het gevaar dat het aarzelende begin weer teniet wordt gedaan. En dit op bevel van Herodes, heer van de Aarde.
De vlucht naar Egypte is de redding, het land van de innerlijke mysteriën; totdat de binding met het onbewuste zich meer gevestigd heeft.
In de woestijn is de mens op zichzelf aangewezen, dat wil zeggen: op de inhoud van het onbewuste. Later zal Jezus veertig dagen vasten in de woestijn, zich niet bezighouden met de uiterlijke wereld.
In de kabbala kennen we de barre tocht door de woestijn, van Yesod, de beeldentuin van het onbewuste, naar Tipharet, het centrum van licht en harmonie, het centrum van integratie van bewuste ik en onbewuste.
Wie de woestijn betreedt, verlaat de wereld om zich heen, maar ervaart nog niet het Zelf. Hij ervaart een wirwar van (in dat stadium) chaotische beelden vanuit het onbewuste, zonder dat hij een houvast heeft, noch in de wereld (die hij heeft verlaten), noch in het Zelf (dat hij nog niet ervaart).
In de woestijn ontmoet de mens de Satan, de schaduw, dat wat hij in het verleden heeft verdrongen, in het bijzonder de sterke instinctieve krachten vanuit de natuur, die in het onbewuste huizen. En deze krachten betekenen nu een geweldige verleiding voor de mens. Maar hij zal er toch weerstand aan moeten bieden, wil hij (dat wil zeggen: het bewuste ik) er niet volledig door verslonden worden. De individuatie zou dan op een verkeerd spoor geraken omdat de bruidegom (het bewuste ik) zich door de bruid (het onbewuste) laat vernietigen.
Overgave aan de instinctieve kracht, de libido, houdt de belofte in van een wereld vol glitter en glamour, vol valse schoonheid. Het is de wereld van Eros, die de inwijdeling maar al te gemakkelijk kan wegleiden van het ware doel: de transfiguratie. De draak (het verslindende aspect van het onbewuste) moet overwonnen worden.
Een centrale rol in de christelijke religies spelen uiteraard het paas- en pinksterfeest. Ook hierin vinden we veel inwijdingssymboliek terug.
In het bijzonder denk ik hier aan het kruissymbool. Het kruis waarop de mens uiteengetrokken wordt in vier richtingen. Er is nog geen eenheid, de mens wordt verscheurd door de tegenstellingen in hemzelf. Het individu verkeert in een toestand van onvrijheid, van het oneens zijn met zichzelf -- een pijnlijke situatie waarin hij naar vereniging, verzoening, verlossing, genezing, heelmaking verlangt.
Er is weliswaar een nauw contact met het onbewuste, maar het Zelf is nog niet het organiserend principe dat de tegengestelde krachten in het onbewuste 'tot de orde roept' en met elkaar verzoent.
In de mysteriën wordt de held gehangen (of hangt zichzelf) aan de takken van de moederlijke boom. Hij verenigt zich in de dood met de moeder, waarna de wedergeboorte volgt.
Hij sterft, dat wil zeggen: richt zich volledig tot de innerlijke wereld, de moeder, en verenigt zich met haar, waaruit de wedergeboorte voortkomt van de nieuwe mens als eenheid van bewuste ik en onbewuste, zonder innerlijke tegenstrijdigheden.
Pas veertig jaar na de de dood van de zogenaamde Jezus is hier een soort roman van gemaakt, zoals we dat in de bijbel lezen.