In het Judaisme functioneert interpretatie op vier niveaus: de pesjat (de simpele contextuele betekenis), drasj (toepassing van passages om een concept te verduidelijken), remez (interpretatie via verwijzingen) en sod (''geheim'' -- de diepste betekenis, waar eveneens het woord ''zot'' - gek - vandaan komt). Exegese functioneert alleen op het eerste niveau: het houdt zich bezig met de contextuele betekenis van de tekst. De Midrasj functioneert op de eerste twee niveaus: het pakt passages uit hun oorspronkelijke context (pesjat) en past ze toe om iets te verduidelijken (midrasj). In de midrasj functioneert een remez op de eerste drie niveaus: het maakt van midrasj een nieuwe toepassing. Kabbalah functioneert op alle vier niveaus. De term maakt tegenwoordig deel uit van de pop-cultuur: Madonna, Britney Spears en vele anderen houden zich ermee bezig, maar dit betreft slechts lucratieve business en heeft weinig met het Judaisme te maken. Slechts iemand die minimaal 40 jaar de T'NaCH heeft bestudeerd, mag zich wagen aan de studie van de Kabbalah. En hoewel er eveneens gematria bij komt kijken, kan Kabbalah nooit worden gebruikt om een andere contextuele betekenis (pesjat) te geven aan een tekst (klik). Kabbalah betekent letterlijk ''Ontvangst'' en is stevig gebaseerd op de Torah, maar werkt van achteren naar voren: diepe ervaring van de eenheid van alles (JHWH verwijst immers rechtstreeks naar het werkwoord ''zijn'') is de waarheid die vervolgens nagezocht wordt in de Torah aan de hand van boeken als de Zohar. De Ene oneindige (ejn sof: ''er is geen einde'') manifesteert zich continu via de sefirot: de emanaties binnen de ene oneindigheid (ejn sof), neergeschreven als sleuteltermen die opereren er alsof ze op zichzelf staande werelden vormen en met elkaar een relatie hebben en ononderbroken op elkaar inwerken, zoals ''wijsheid'' (chochmah), ''kracht'' (gevoerah), ''liefde/genade'' (chesed), ''kennis'' (da'at), ''Koninkrijk'' (malchoet), etc.peda schreef: 18 mei 2019, 13:08Mart, Bedankt mooi omschreven. Zo tref ik in de Kabbala ook heel mooie diepzinnige beschrijvingen aan omtrent Datgene Wat zich aan verwoording onttrekt. Maar de mens blijft het toch proberen en de ene lukt de beschrijving van een Doordenking/Ervaring in mijn optiek beter als de ander.Mart schreef: 18 mei 2019, 12:49Het Chassidisme gaat uit van eenheid tussen schepper en schepsel. Net zoals de mens deel uitmaakt van het heelal en er feitelijk niet buiten staat, zo maken we deel uit van JHWH (wat simpel van het werkwoord 'zijn' is afgeleid). Zoals de ervaring van afgescheidenheid een feit is, is eveneens de daadwerkelijke eenheid aantoonbaar een feit: we maken deel uit van alles. De T'NaCH stelt letterlijk: ejn 'od milvado (er is niets buiten Hem) en Psalm 82:6 zegt eveneens letterlijk: Jullie zijn allen elohiem en nakomelingen van het allerhoogste (אני־אמרתי אלהים אתם ובני עליון כלכם׃). Net zoals ''jij'' nergens bestaat (niemand is werkelijk ''jij''), maar slechts dient om de ervaring van dualiteit gestalte te geven binnen taal, zo bestaat ''schepping'' nergens buiten de schepper, maar dient slechts om de ervaring van dualiteit uit te drukken binnen taal.
Waar Adam op het niveau van de pesjat (contextuele betekenis) nog uit het Paradijs werd gezet na van de boom van kennis-over-goed-en-kwaad te hebben gegeten, daar komt Kabbalah tot de conclusie dat JHWH (wat rechtstreeks het werkwoord 'zijn' duidt) de levensboom ('zijn') zelf is waaruit het Paradijs telkens continu voortvloeit en waartoe de mens zichzelf de toegang heeft ontzegd door binnen de dualistische wereld van kennis over te verblijven, afgescheiden. De Zohar benadert de Torah van de andere kant en komt dan tot de conclusie dat wij JHWH uit het Paradijs hebben verbannen -- niet andersom. We bevinden ons volgens de Zohar nog steeds in het Paradijs, maar we hebben JHWH (''zijn'') verbannen omdat de levende Ene zich niet binnen de dode dualiteit van kennis bevindt. Deze interpretatie is gebaseerd op het bovengenoemde ''Ejn 'od milvado'' (Deut. 4:35): ''Er is niets anders huiten JHWH''. Toen men at van de boom van kennis-over-goed-en-kwaad - zo claimt de Zohar - verbande Adam (de mens) JHWH (''zijn'', ''leven''). Kabbalah probeert de Torah van die andere zijde te benaderen: we moeten de godsvonken weer samenbrengen, want JHWH is gebroken en in ballingschap.
De studie van de Kabbalah gaat mijn capaciteit ver te boven, vandaar dat ik even een simpel voorbeeldje van Kabbalistische gedachtengang kopieer dat ik ooit had opgezocht in de Midrasjiem en op het GKv forum had geplaatst: de Hebreeuwse tekst van 2 Samuel 7:23 zegt letterlijk "En wie is als Uw volk, zoals Israel, een uniek volk op Aarde die gingen, God, om zich tot een volk te verlossen, en om voor zichzelf een naam te maken, teneinde grote dingen te doen voor jullie (voor beiden: God en het volk van Israel zelf) en voor Uw land" (Hier bevrijdt Israel zichzelf – terwille van zichzelf én God) "-- van voor het aangezicht van Uw volk, welke U verloste voor Uzelf vanuit Egypte, de volken en hun goden." (Hier bevrijdt God Israel – terwille van Israel én Zichzelf). Letterlijk opgevat betreft het een gezamelijke actie: Israel bevrijdt zichzelf – terwille van zichzelf én God; God bevrijdt Israel – terwille van Israel én Zichzelf. Beiden bevrijden zichzelf en de ander.
Aangezien de laatste zin niet zegt "…en hun elohiem", maar letterlijk schrijft "… en zijn elohiem", kan de laatse zin grammaticaal zelfs beter als volgt worden gelezen: "-- van voor het aangezicht van Uw volk welke U redde voor Uzelf vanuit Egypte, de volken; en [voor] zijn God ( = de God van Israel: dus Zichzelf)." Grammaticaal is deze vertaling correct. En er wordt vervolgens toegevoegd: "Hij zei: 'Zij zijn toch mijn volk, kinderen die niet trouweloos worden,' en Hij werd hun tot verlosser. In al hun benauwdheid was ook Hij benauwd. En de boodschapper van Zijn aangezicht (Mozes, de boodschapper van wie gezegd wordt dat Hij God heeft gesproken van aangezicht tot aangezicht) redde hen. In Zijn liefde en in Zijn mededogen heeft Hij (God) hen verlost en Hij hief hen op en droeg hen al de dagen van ouds."
Er worden verschillende interpetaties gegeven van bovenstaand citaat, maar 1 ding blijft in alle interpretaties overeind: in al Israel's benauwdheid was ook JHWH benauwd. Door Israel te verlossen, heeft JHWH mede Zichzelf verlost toen Hij Israel verloste.
Rabbah Exodus 15:12 gaat dan in op deze passage uit Samuel 7:23 en vertelt:
Midrasj Rabbah Ki Thissa 42:3 gaat vervolgens eveneens in op II Samuel 7:23 en zegt:"Een andere drasja van "Deze maand zal voor jou zijn": Rabbi Meir zei: "de verlossing zal van Mij (= God) en van jou (= Israel) zijn, zoals "Ik zal worden bevrijd samen met jou", want er wordt gezegd (in II Samuel 7:23): "Die jij verlostte naar u (= l'cha) vanuit Egypte (= mimmitsrajiem), de volkeren en zijn God (zijn Elohiem)."
Ook uit deze drasha komt dezelfde boodschap naar voren. Een laatste voorbeeld: Midrash Eicha Rabbah 7:2. Deze vertelt:"Desondanks hebben ze het leven verzaakt en de dood gekozen, zoals er staat: Ze hebben ogen, maar ze zien niet (Psalm 115:5). "Ze hebben tegen Mij (= God) gelogen." Welke leugens hebben ze tegen Hem (God) uitgesproken? Rabbi Akiba leerde: Ze zeiden "hield God Zichzelf niet bezig met ons?" Natuurlijk niet! [Hij hield Zich bezig] met Zichzelf! Hij bevrijdde Zichzelf en niet [vanwege] ons, want er staat (in II Samuel 7:23): "Van voor Uw volk, welke U bevrijdde voor Uzelf (לך) uit Egypte, de volkeren en zijn God (אלהיו = zijn elohiem; niet "hun elohiem")"
Weer dezelfde boodschap. Maar deze drasja heeft nog een inzichtelijk en relevant vervolg:"Rabbi Bun zei in de naam van Rabbi Samuel bar Nachmani: We zien dat de Heilige Ene, gezegend is Hij, 500 jaren op weg ging om een naam voor Zichzelf te maken, zoals het staat geschreven (in II Samuel 7:23): "Dewelke elohiem op weg ging om voor Hem een volk te bevrijden en voor Hem een naam te maken." Rabbi Jose van Galilea zei: "[zij gingen om te bevrijden] het volk (Israel) en zijn God."
Weer dezelfde boodschap, maar met een interessante wending: Rabbi Akiba vertelt dat Mozes en Aaron de elohiem waren die op weg gingen om voor God het volk te bevrijden en voor God een naam te maken. Ook het Targoem Jonathan kiest voor deze weg.Rabbi Akiba zei: "Je hebt het heilige profaan gemaakt." De Israelieten spraken voor de Heilige Ene, gezegend is Hij: "…U heeft Uzelf bevrijd", zoals er staat "Welke U verloste voor Uzelf uit Egypte, de volkeren en zijn God (Elohajw)."
Het is geschreven (in 1 Kronieken 17:21): "Welke elohiem ging (halach [enkelvoud]) om te bevrijden."
En hier (in II Samuel 7:23) staat geschreven: "Welke elohiem gingen (hal'choe [meervoud]) om te bevrijden."
"'Elohiem halach" (= 'elohiem ging [enkelvoud]) verwijst naar de Heilige Ene, gezegend is Hij.
"Elohiem hal'choe" (= 'elohiem gingen [meervoud]) verwijst naar Mozes en A'aron.
Maar om toch met een nuchtere noot af te sluiten: het betreft natuurlijk allemaal gehannes met een T'NaCH die grotendeels was opgeschreven omstreeks de Babylonische ballingschap, waarbij bovenstaande passages waarin elohiem wordt beschreven als meervoudige goden, simpelweg getuigen van een polytheïstisch verleden waarin JHWH nog een echtgenote had: Asjerah.