https://www.lazarus.nl/artikel/2020/11/ ... chenk-bent
‘Tot niets worden voor God’ is bij Kierkegaard: een andere positie durven innemen ten opzichte van het leven en van jezelf. Het is het leven durven zien als een gegeven. In de zin van: ‘het is er’, maar ook in de zin van: ‘het is een geschenk’. En datzelfde geldt dan ook voor wie ik ben! Ik ben er, en dat ‘er zijn’ is een geschenk -niet in de laatste plaats aan mezelf. ‘Tot niets worden voor God’ is het loslaten van het uitgangspunt dat ik mijn bestaan moet ‘maken’ en waarmaken; het is het opgeven van het idee dat mijn bestaan een project is dat ik moet realiseren. Kierkegaard gebruikt voor die andere houding ten opzichte van het bestaan soms het begrip ‘Eftergivenhed’; lastig te vertalen, maar ‘meegaandheid’ komt in de buurt. Het slaat op de positie die je kunt innemen nadat (efter) je de ‘gegevenheid’ (givenhed) van het leven en van jezelf tot je laat doordringen.
In het 'tot niets worden' zien we de zelflediging van Meister Eckhart terug. Atheïsten kunnen dat 'voor God' ook weg laten.
Het gaat er immers om, om het 'tot niets worden' te verwezenlijken: Niet mijn wil geschiedde.
Die meegaandheid komt ter sprake in een van de dertien toespraken die Kierkegaard schreef over de lelie en de vogel, door niemand minder dan Jezus zelf in de rij van ‘grote leraren van de mensheid’ geplaatst, zegt Kierkegaard (en je hoort hem er bijna bij grinniken). Zij maken geen vergelijkingen met anderen, vragen zich niet bezorgd af wat de dag van morgen brengt, piekeren niet over zichzelf. Ze zijn ‘bij zichzelf tegenwoordig’.
Van dieren kun je veel leren. Mijn hond is altijd al 'niets' geweest. Hij heeft niet het vermogen om over zichzelf of de toekomst te piekeren.
Kleine kinderen idem dito. (Als gij niet zijt als kinderen)
Dan blijkt ‘tot niets worden’ een paradox in zich te dragen. Door ‘tot niets te worden’ word ik ‘iets’, of beter: word ik -eindelijk- ‘iemand’.
Dat kan alleen achterwaarts begrepen worden.
We hebben angst voor het Goede
!!!
Als het gaat om zoiets als overgave is Kierkegaard gelukkig niet zo onbarmhartig als de goedbedoelende geestelijk leiders uit mijn jeugd, die mijn twijfelende ‘ik’ alleen maar opzadelden met schaamte en schuldgevoel omdat ‘de grote doorbraak’ maar niet wilde komen. Dat ik voor God tot niets mag worden, laat zich helemaal niet voor eens en altijd begrijpen. Intussen mag ik mezelf zijn, ook als rusteloze twijfelaar.
De 'angstpredikers' hebben nog nooit wat bereikt. In de 'nietsheid' treedt het Goede uit zichzelf naar voren zonder dat dat om een actie vraagt van de persoon. Dat is één van de geheimen van het leven waar Plato al aan refereerde, het Goede is er al! Maar door bewust te existeren in een wereld van Goed en Kwaad denkt de mens dat hij het 'goede' moet doen om het 'kwaad' te bestrijden. Het ligt anders, we hoeven slechts op te gaan in het Goede.