Nic schreef: ↑06 mei 2021, 22:09Ik denk dat ik het een beetje ga snappen. Mart wil alles in het concept messias stoppen dat op Jezus slaat.
De NT schrijvers verbinden echter alle teksten mbt Jezus (zover ze dat vinden) met zo veel mogelijk OT teksten .
Zoon van Abraham, zoon van David, zoon van God, en zeker de wonderen:
Psalm 98:1 Zing voor de HEERE een nieuw lied, want Hij heeft wonderen gedaan;
Psalm 119:27 Geef mij inzicht in de weg van Uw bevelen, dan zal ik Uw wonderen overdenken.
Daniël 6:28 Hij verlost en redt, Hij doet tekenen en wonderen in de hemel en op de aarde,
Hij, Die Daniël heeft verlost uit de klauwen van de leeuwen.
Ik ben maar 's gaan opzoeken hoe dat nou met die wonderen zit.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Wonderen_van_Jezus
Wikipedia over wonderen van Jezus.
Omdat ik inmiddels wel weet dat er meestal niet op linkjes geklikt wordt plak ik het imo opmerkelijkste. Of het klopt wat er staat weet ik niet, maar kennelijk waren wonderen ook in het jodendom normaal terwijl ik dacht dat dat een groot verschil met het Christendom was.
1) Alleen zeer orthodoxe christenen beschouwen de wonderen van Jezus nog als waargebeurde, historische gebeurtenissen.
2) Geloof in wonderen was wijdverbreid in de klassieke oudheid. Tevens was de gedachte wijdverbreid dat sterfelijke mensen deze wonderen konden verrichten, als ze maar voldoende beroemd en deugdzaam waren.
3) Ook in het antieke Jodendom was geloof in wonderen normaal.
Klopt dit zo'n beetje met de gangbare opvattingen?
De wonderen van Jezus zijn de veronderstelde bovennatuurlijke verrichtingen van Jezus, die worden beschreven in de evangeliën, enkele apocriefen van het Nieuwe Testament en de Koran. Christelijke schrijvers hebben door de eeuwen heen de wonderen die in de vier evangeliën aan Jezus worden toegeschreven geanalyseerd. Vaak wordt aan elk wonder een bijzonder leerstuk verbonden dat overeenkomt met Jezus' boodschap.
Jezus' wonderen kunnen in vier groepen onderverdeeld worden: genezingen, exorcisme, opwekkingen uit de dood en beheersing van de natuur.
1) Hedendaags christendom
Alleen zeer orthodoxe christenen beschouwen de wonderen van Jezus nog als waargebeurde, historische gebeurtenissen. De meeste theologen zien ze op grond van onderzoek als symbolische en mythologische verhalen, net als de vrijzinnige protestanten
Historische context
Geloof in wonderen was wijdverbreid in de klassieke oudheid. Goden en halfgoden als Heracles (Hercules), Asclepius (een Griekse arts die een god werd) en Isis uit Egypte genazen volgens het volksgeloof zieken en verrichtten opwekkingen uit de dood.[19] Tevens was de gedachte wijdverbreid dat sterfelijke mensen deze wonderen konden verrichten, als ze maar voldoende beroemd en deugdzaam waren. Over filosofen als Pythagoras en Empedocles deden mythen de ronde dat ze stormen op zee bedwongen en ziekten verdreven: ze werden gezien als goden.[20][21] De verrichtingen van Apollonius van Tyana (2 n.Chr - ca. 98 n.Chr.) waren zo beroemd en leken zo op die van Jezus, dat de platonicus Porphyrios, een tegenstander van de christenen uit de derde eeuw, ze aanhaalde om aan te tonen dat Christus niet origineel was en ook niet goddelijk. (Eusebius van Caesarea pleitte tegen dit argument.)[22]
Jodendom
Ook in het antieke Jodendom was geloof in wonderen normaal. Het kunnen verrichten van wonderen leidde echter niet tot een verhoogde status, zoals (de) Messias of Zoon van God.[23] Flavius Josephus beweerde dat de Joden de wijsheid van Salomo hadden geërfd en hen in staat stelde tot genezingen en exorcisme.[24] Het geloof dat deze twee zaken samenhingen, was algemeen: ziekte werd veroorzaakt door boze geesten (demonen), dus als die werden uitgeworpen, leidde dat tot genezing.[25]
In de Hebreeuwse Bijbel worden diverse wonderen genoemd die Mozes verrichtte en wordt verteld dat de profeten Elia en Elisa mensen van melaatsheid (in Nieuwe Bijbelvertaling: huidvraat) hadden genezen en doden hadden opgewekt.[26]
De rabbijnse literatuur vermeldt vier wonderdoeners uit de periode van de Tweede Tempel, van wie er twee uit Galilea kwamen. Beiden waren arm. Abba Hilkia bad om regen in een tijd van droogte. Rabbi Hanina ben Dosam leefde een generatie na Jezus (stierf circa 65). Men hoorde over hem een hemelse stem. Het vermogen wonderen te doen, werd toegeschreven aan de bijzondere relatie die deze mannen met God hadden.[27]