Thomas biedt een kwalitatief kader dat ontworpen en onderhouden wordt vanuit de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen van de KU Leuven.
Het hele epistel vond ik erg leerzaam maar ik citeer dit omdat ik denk dat het voor het inhoudelijk bespreken van het boek Job goed is om onderstaande tekst in het achterhoofd te houden. Met name: "Het boek Job is niet ontstaan 'op Jobs mesthoop'. Het is een doordacht gecomponeerd, literair en theologisch werk dat nadenkt over één van de meest prangende existentiële kwesties, met name het lijden van een 'goede mens', een rechtvaardige."
Om de 'GruwelGod' discussie ook de ruimte te geven heb ik daar ook maar meteen een topic voor gemaakt. Dat scheelt weer afsplitsingen, tenminste ..dat hoop ik dan maar, en Hoop doet Leven.
Bij deze dus: Bespreking van het boek Job ..en de "GruwelGod".
https://www.kuleuven.be/thomas/page/bij ... l-van-job/
God en het lijden
Wie met onverdiend lijden wordt geconfronteerd ervaart de eindigheid en de beperktheid van het bestaan op een bijzondere wijze. Lijden dat mensen over-komt, binnen-breekt in het bestaan en alles omver kan werpen... Wanneer mensen worden getroffen door lijden - tegenslag, ziekte of dood -, dan steekt steevast de waarom-vraag de kop op. Waarom krijg ik kanker? Waarom wordt ons kind door een snelheidsduivel van de weg gemaaid? Voor gelovige mensen is er nog een extra dimensie: waar, in Gods naam, is God in dit lijden? Waarom laat God toe dat die snelheidsduivel ons kind tegenkomt en dan nog juist op een ogenblik dat ze op weg is om op een mooie zondagmorgen in het parochiekoor te zingen?
Deze twee vragen zijn van alle tijden. Ook de oudtestamentische literatuur - boeken van mensen voor mensen over een God die geen mens ooit vatten kan - kan er dus niet omheen. En hoewel deze vragen en de verzuchting die ermee gepaard gaat her en der in de bijbel aanwezig blijken, komt de kwestie voornamelijk in de zogenaamde wijsheidsliteratuur aan bod. Vooral echter het boek Job stelt de kwestie van het lijden van de rechtvaardige bij uitstek aan de orde.
Het boek Job worstelt met de vraag naar het waarom tout court, met de vraag naar de betrokkenheid van God in het lijden, maar vooral ook met het ontbreken van een sluitend antwoord erop. In dit verband moet beklemtoond worden dat de figuur van Job geenszins een historisch personage is. Het is een literaire figuur, een soort Elckerlyc die staat voor ieder van ons en die geldingskracht heeft voor alle tijden. Dit is overigens kenmerkend voor de oudtestamentische Wijsheidsliteratuur als dusdanig.
Het boek Job: opbouw en raamverhaal
Het boek Job is niet ontstaan 'op Jobs mesthoop'. Het is een doordacht gecomponeerd, literair en theologisch werk dat nadenkt over een van de meest prangende existentiële kwesties, met name het lijden van een 'goede mens', een rechtvaardige. In het boek Job kunnen twee grote onderdelen worden onderscheiden. De raamvertelling (hoofdstukken 1-2 en 42,7-17) is geschreven in proza. Het corpus van het boek (Job 3,1-42,6) is poëtische literatuur. Hoewel beide delen in de finale tekst op elkaar zijn afgestemd en onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, toch weerspiegelen ze wellicht nog de groei van het geschrift, waarbij men veelal aanneemt dat het raamverhaal de oudste materialen bevat. In ieder geval reflecteren raamvertelling en corpus verschillende visies op Jobs lijden en de relatie tussen lijden en God.