We kunnen er niet meer omheen, dankzij de invloed van internet en social media neemt complotdenken een grote vlucht. Maar wáárom doen intelligente mensen aan complotdenken? Wat is de achterliggende reden?Onder meer Obama en de Clintons runnen een pedofielen-netwerk. Er wordt, volgens het afgelopen weekend protesterende QAnon, door de elite babybloed gedronken om jong te blijven. De ‘oikofobe, globalistische elite’ – gefinancierd door een Joodse Hongaar – is er op uit om ons land te vernietigen en corona is de wereld in gebracht door China om de wereld onder de duim te krijgen.
Niemand had het nog geen vijf jaar geleden voor mogelijk gehouden dat zulke uitspraken slechts tot moedeloos hoofdschudden zouden leiden. In de BNR-podcast Boekestijn en de Wijk vroeg hoogleraar Rob de Wijk zich af hoe het kan dat mensen weliswaar hoogopgeleid(er) zijn, maar in zulke bizarre theorieën geloven. Een op het eerste gezicht niet onlogische vraag; kennis brengt logica en met logica kom je niet in theorieën terecht waarin 5G bedoeld zou zijn om ons in de gaten te houden en waarin Obama met ‘hot dogs’ en ‘pizza’ bestellen eigenlijk het leveren van kleine kinderen bedoelde.
Universitair docent Jelle van Buuren stelde daarop dat het aanhangen van zulke ideeën geen rationele kwestie is, maar een gevoelsmatige: mensen willen simpelweg ergens in geloven en ergens bij horen. Dat is geen kwestie van het hoofd, maar van het hart.
Ik kan me wel vinden in deze stelling. Het menselijk hart zoekt van nature naar verbondenheid. (Liefde.)
De complotdenker als reactie op de marktdenker (homo economicus). Het marktdenken maakt dat er een behoorlijke groep ontstaat welke niet meer mee kan komen. Intellectueel laag begaafden, grote ego's die liever lui zijn dan moe bijvoorbeeld. Zij hunkeren naar verbondenheid, geborgenheid, zij willen aanhaken! Complotdenkers zijn dan ook vooral te vinden op radicaal rechts: PVV en FVD. Een beetje naar beneden trappen (asielzoekers!) helpt dan psychologisch ook om aansluiting te vinden bij de 'kopgroep'.Het beeld van de mens als homo economicus en de ‘ik’-samenleving hebben samen met de secularisering, ontzuiling van na de Tweede Wereldoorlog het individu losgeweekt van de samenleving. De blik naar binnen deed de ogen van de ander afwenden.
De homo-economicus heeft inmiddels haar Waterloo gevonden en heeft een tegenreactie op basis van verbinding teweeggebracht. Het beeld van de rationele mens is aangevuld met de opkomst van onder meer complottheorieën, radicaal rechts en een populistisch ‘wij-zij’ denken dat het losgezongen individu weer aarde onder de voeten geeft.
Overeenkomstig schreef psychoanalyticus Erich Fromm in de jaren veertig al over de ultieme drang naar verbondenheid. Volgens Fromm was deze drang dusdanig sterk, dat het leidt tot een ‘angst voor vrijheid’. Totaal vrij, raakt een individu onthecht en eenzaam. Om dit gevoelde gat in te vullen, zal het zich daarom ‘vluchten’ in verhalen die diezelfde vrijheid beperken en een gevoel van inbedding leveren: autoritarisme, destructivsime of conformisme, noemde Fromm.
Verbondenheid bestaat. Maar de mens in afgescheidenheid is juist bang voor verbondenheid (niet-afgescheidenheid).
Opheffen van afgescheidenheid gaat gepaard met het lijden in onthechting en eenzaamheid, dat klopt.
Maar de complotdenker gaat het lijden niet aan, hij vlucht in wij/zij denken.
Zodat hij feitelijk nog verder van huis geraakt.