De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
Hierbij presenteer ik de levens van de heiligen (uit de oosters-orthodoxe traditie van het christendom). Bron. De heiligen zien we als relatief voorbeeldige christenen, door wiens deugden en goede daden we laten ons inspireren en proberen die na te streven op ons eigen manier en in onze omstandigheden. We vereren hen als mensen die door hun deugdzaamheid aan Christus God gelijk zijn geworden met Zijn hulp en vrijmoedigheid verkregen hebben van en bij God om voor onze redding te bidden.
Het zijn niet alle heiligen van de dag, wel enkele. Hun verhalen zijn hier verkort. Ik streef ernaar om de tekst niet te groot maken, zodat je niet meer dan ongeveer 10 minuten per dag hoeft te lezen.
En als je meer en uitgebreider wilt lezen, dan kan dat op een Engelstalige website Lives of the Saints
Alle zinvolle vragen en reacties zijn welkom hier of in een persoonlijk bericht.
28 januari
De heilige Isaäk de Syriër, bisschop van Nineve en schrijver van beroemde geschriften over de christelijke ascese. Zijn afkomst is niet bekend maar reeds jong werd hij, samen met zijn broer, monnik in het klooster van de heilige Mattheos bij Nineve. Toen hij gewend was aan het monniksleven ging hij weg naar een verlaten plaats om ‘met God alleen te zijn’ in een leven van gebed en meditatie. Zijn broer werd abt van het klooster en vroeg hem dikwijls terug te komen, maar Isaäk wilde het kluizenaarsleven niet opgeven.
Aangespoord door een goddelijke openbaring volgde hij wel de oproep om bisschop te worden van Nineve. Toen hij echter bemerkte hoe weinig invloed hij kon uitoefenen op het onchristelijk gedrag van zijn kudde, vond hij het nutteloos om daar nog verder zijn tijd aan te besteden, en ging terug naar zijn cel.
Uit zijn geschriften blijkt welk een graad van volmaaktheid hij bereikt heeft, want het is duidelijk dat hij uit eigen ervaring sprak. Veel monniken kwamen dan ook bij hem om raad te vragen en onder hen zijn verschillende latere heiligen. Isaäk is in hoge ouderdom ontslapen in het begin van de achtste eeuw.
De heilige Paulinus werd geboren in een boerengezin in Oost-Frankrijk in 726. Hij nam deel aan het boerenwerk, maar om zijn opvallende intelligentie werd hij uitgezonden om te studeren en later werd hij zelf docent en priester. Karel de Grote stelde veel vertrouwen in hem en nam hem als raadgever op de onder zijn bestuur gehouden concilies‚ o.a. in Aken, Radisbon en Frankfurt. Ook toen Paulinus zelf bisschop geworden was, organiseerde hij in zijn geboortestreek Frioul een concilie, waar hij strijd voerde tegen de ketterij dat Christus slechts een aangenomen zoon van God zou zijn. Ook predikte hij het geloof in de nog heidense berglanden van Oostenrijk, waar velen zich door hem lieten overtuigen. Zo drong hij steeds verder door naar het Zuiden, tot aan de Adriatische Zee. Daar is hij gestorven, in 804, bijna tachtig jaar oud.
De heilige Goharrinoos, Rattikoos, Tzammidoos en Toekikoos waren zonen van de armeense edelman David van Sebaste. Deze David had zich tijdens de Arabische overheersing van de slavernij gered door de islam aan te nemen, samen met zijn oudste zoon Arrig. Maar zijn vrouw was gelovig gebleven en had de vier overige zonen christelijk opgevoed.
Toen zij volwassen werden, namen zij als christen dienst in het Arabische leger, wat geoorloofd was. Het werd echter bekend dat zij zonen waren van de tot de islam bekeerde David en toen werden zij als opstandelingen beschouwd. Ze werden gevangen genomen, maar hun moslim-broer wist hen te bevrijden. Daar zij er echter openlijk voor bleven uitkomen christen te zijn werden ze opnieuw voor de rechter gebracht. Toen deze er niet in slaagde hen tot verloochening van Christus te brengen, werden zij onthoofd.
Ook Theodoor, de zoon van Goharrinoos, die monnik geworden was, werd op beschuldiging van ongehoorzaamheid gevangen gezet. Op zijn besliste weigering te voldoen aan de herhaalde verzoeken de islam aan te nemen, werd hij heftig gemarteld en toen hij zelfs met stokslagen en zwaardhouwen er niet toe gebracht kon worden een moskee te betreden werd hij aan stukken gesneden en voltooide zo zijn martelaarschap, vijf maanden na dat van zijn vader.
Het zijn niet alle heiligen van de dag, wel enkele. Hun verhalen zijn hier verkort. Ik streef ernaar om de tekst niet te groot maken, zodat je niet meer dan ongeveer 10 minuten per dag hoeft te lezen.
En als je meer en uitgebreider wilt lezen, dan kan dat op een Engelstalige website Lives of the Saints
Alle zinvolle vragen en reacties zijn welkom hier of in een persoonlijk bericht.
28 januari
De heilige Isaäk de Syriër, bisschop van Nineve en schrijver van beroemde geschriften over de christelijke ascese. Zijn afkomst is niet bekend maar reeds jong werd hij, samen met zijn broer, monnik in het klooster van de heilige Mattheos bij Nineve. Toen hij gewend was aan het monniksleven ging hij weg naar een verlaten plaats om ‘met God alleen te zijn’ in een leven van gebed en meditatie. Zijn broer werd abt van het klooster en vroeg hem dikwijls terug te komen, maar Isaäk wilde het kluizenaarsleven niet opgeven.
Aangespoord door een goddelijke openbaring volgde hij wel de oproep om bisschop te worden van Nineve. Toen hij echter bemerkte hoe weinig invloed hij kon uitoefenen op het onchristelijk gedrag van zijn kudde, vond hij het nutteloos om daar nog verder zijn tijd aan te besteden, en ging terug naar zijn cel.
Uit zijn geschriften blijkt welk een graad van volmaaktheid hij bereikt heeft, want het is duidelijk dat hij uit eigen ervaring sprak. Veel monniken kwamen dan ook bij hem om raad te vragen en onder hen zijn verschillende latere heiligen. Isaäk is in hoge ouderdom ontslapen in het begin van de achtste eeuw.
De heilige Paulinus werd geboren in een boerengezin in Oost-Frankrijk in 726. Hij nam deel aan het boerenwerk, maar om zijn opvallende intelligentie werd hij uitgezonden om te studeren en later werd hij zelf docent en priester. Karel de Grote stelde veel vertrouwen in hem en nam hem als raadgever op de onder zijn bestuur gehouden concilies‚ o.a. in Aken, Radisbon en Frankfurt. Ook toen Paulinus zelf bisschop geworden was, organiseerde hij in zijn geboortestreek Frioul een concilie, waar hij strijd voerde tegen de ketterij dat Christus slechts een aangenomen zoon van God zou zijn. Ook predikte hij het geloof in de nog heidense berglanden van Oostenrijk, waar velen zich door hem lieten overtuigen. Zo drong hij steeds verder door naar het Zuiden, tot aan de Adriatische Zee. Daar is hij gestorven, in 804, bijna tachtig jaar oud.
De heilige Goharrinoos, Rattikoos, Tzammidoos en Toekikoos waren zonen van de armeense edelman David van Sebaste. Deze David had zich tijdens de Arabische overheersing van de slavernij gered door de islam aan te nemen, samen met zijn oudste zoon Arrig. Maar zijn vrouw was gelovig gebleven en had de vier overige zonen christelijk opgevoed.
Toen zij volwassen werden, namen zij als christen dienst in het Arabische leger, wat geoorloofd was. Het werd echter bekend dat zij zonen waren van de tot de islam bekeerde David en toen werden zij als opstandelingen beschouwd. Ze werden gevangen genomen, maar hun moslim-broer wist hen te bevrijden. Daar zij er echter openlijk voor bleven uitkomen christen te zijn werden ze opnieuw voor de rechter gebracht. Toen deze er niet in slaagde hen tot verloochening van Christus te brengen, werden zij onthoofd.
Ook Theodoor, de zoon van Goharrinoos, die monnik geworden was, werd op beschuldiging van ongehoorzaamheid gevangen gezet. Op zijn besliste weigering te voldoen aan de herhaalde verzoeken de islam aan te nemen, werd hij heftig gemarteld en toen hij zelfs met stokslagen en zwaardhouwen er niet toe gebracht kon worden een moskee te betreden werd hij aan stukken gesneden en voltooide zo zijn martelaarschap, vijf maanden na dat van zijn vader.
Laatst gewijzigd door Uranopolitis op 28 jan 2022, 21:49, 1 keer totaal gewijzigd.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
29 januari
De heilige Gildas de Wijze, werd geboren in 494, in het Engelse Montbadon, uit een adellijk Brits geslacht. Hij werd opgevoed in het klooster van de heilige lltut, van wie hij de meest geliefde leerling werd. Vanaf zijn jonge jaren toonde hij een grote studiezin, wat bij hem op een zeldzame wijze samenging met het groeien in het leven met God, Die hij wist te ontmoeten juist in de boeken. Zoals in die tijd vaak gebeurde ging hij zijn geestelijke opvoeding voltooien in een van de door de heilige Patrick gestichte Ierse kloosters, waar hij uitblonk door een leven van uiterste hardheid voor zichzelf: ver doorgevoerde vasten, in het ruwe klimaat slapen op de naakte grond, met een steen als hoofdkussen, het dragen van een ruw haren kleed.
Toen hij 35 jaar oud was, trok hij zich terug in volkomen eenzaamheid op het onbewoonde eilandje Houat. Te midden van gebrek aan de noodzakelijkste dingen bereikte hij daar een hoge trap van mystieke volmaaktheid. Zijn verlangen was om volkomen onbekend te blijven, maar zijn verblijfplaats werd door vissers ontdekt, die vol bewondering over hem spraken in hun eigen dorpen, omdat hij wist te spreken tot hun hart. Er kwamen steeds meer zoekenden naar hem toe, die hem smeekten hun leider te worden. Gildas liet zich overhalen omdat hij inzag dat God hem op deze weg had geleid, en hij bouwde een klooster op het naburige schiereiland Rhuys. Spoedig ontstond daar een bloeiende communauteit, waar hij aan het hoofd stond van een groot aantal monniken. Het werd er zo druk met bezoekers dat Gildas zich aan de overkant van de Golf van Vannes terugtrok in een grot, maar op gezette tijden kwam hij zijn abdij bezoeken om de oorspronkelijke vurigheid van de monniken in stand te houden. Ook begon hij openlijk op te treden tegen de misbruiken in het land en in de kerk, terwijl hij in de eenzaamheid met God om hun bekering streed door strenge boetedoeningen.
Toen hij oud werd, ging hij opnieuw naar zijn eilandje, waar hij ook gestorven is, in 570 of 581.
De heilige Silouanos, bisschop van Emesa in Fenicië‚ werd met zijn diaken Lukas, en de lezer Mokios, aan martelingen onderworpen en daarna uitgehongerd in de gevangenis. Toen zij reeds half stervend waren, werden ze als voedsel voorgeworpen aan verscheurende dieren, maar deze wilden hen niet aanraken. Na gezamenlijk gebed stierven de martelaren in de arena en hun lichamen bleven daar liggen, aan verachting prijsgegeven. ln de nacht kwamen andere christenen heimelijk binnen om de stoffelijke overschotten weg te halen en vol eerbied te begraven, in 312.
De heilige Romanos, Jakobos, Filotheos, Hyperechios, Abibos, Julianos en Peregorios werden tijdens de vervolging van Diokletiaan in het Syrische Samosate aan de afschuwelijkste martelingen onderworpen en op sadistische wijze ter dood gebracht in 297.
De heilige Papias en Mauros waren soldaten in het Romeinse leger. Toen zij tijdens deze zelfde vervolging er in Rome openlijk voor uitkwamen christen te zijn werden zij zo wreed gemarteld dat zij tijdens de pijniging stierven.
De heilige Afraätes bekleedde een hoge rang in de regering van Perzië. Toen hij als bewust christen wilde gaan leven, werd hem dat onmogelijk gemaakt. Daarom liet hij al zijn bezittingen achter en trok eerst naar Edessa, en toen zich daar dezelfde moeilijkheden voordeden, naar Antiochië, waar men verdraagzamer was. Velen voelden zich zelfs door zijn levenswijze tot hem aangetrokken en werden zelf christen. Toen de orthodoxe bisschoppen door de ariaanse keizer Valens verdreven waren verliet Afraätes de eenzaamheid en ging naar de stad om de volheid van de orthodoxie te prediken. Daar is hij gestorven in 370.
De heilige Gildas de Wijze, werd geboren in 494, in het Engelse Montbadon, uit een adellijk Brits geslacht. Hij werd opgevoed in het klooster van de heilige lltut, van wie hij de meest geliefde leerling werd. Vanaf zijn jonge jaren toonde hij een grote studiezin, wat bij hem op een zeldzame wijze samenging met het groeien in het leven met God, Die hij wist te ontmoeten juist in de boeken. Zoals in die tijd vaak gebeurde ging hij zijn geestelijke opvoeding voltooien in een van de door de heilige Patrick gestichte Ierse kloosters, waar hij uitblonk door een leven van uiterste hardheid voor zichzelf: ver doorgevoerde vasten, in het ruwe klimaat slapen op de naakte grond, met een steen als hoofdkussen, het dragen van een ruw haren kleed.
Toen hij 35 jaar oud was, trok hij zich terug in volkomen eenzaamheid op het onbewoonde eilandje Houat. Te midden van gebrek aan de noodzakelijkste dingen bereikte hij daar een hoge trap van mystieke volmaaktheid. Zijn verlangen was om volkomen onbekend te blijven, maar zijn verblijfplaats werd door vissers ontdekt, die vol bewondering over hem spraken in hun eigen dorpen, omdat hij wist te spreken tot hun hart. Er kwamen steeds meer zoekenden naar hem toe, die hem smeekten hun leider te worden. Gildas liet zich overhalen omdat hij inzag dat God hem op deze weg had geleid, en hij bouwde een klooster op het naburige schiereiland Rhuys. Spoedig ontstond daar een bloeiende communauteit, waar hij aan het hoofd stond van een groot aantal monniken. Het werd er zo druk met bezoekers dat Gildas zich aan de overkant van de Golf van Vannes terugtrok in een grot, maar op gezette tijden kwam hij zijn abdij bezoeken om de oorspronkelijke vurigheid van de monniken in stand te houden. Ook begon hij openlijk op te treden tegen de misbruiken in het land en in de kerk, terwijl hij in de eenzaamheid met God om hun bekering streed door strenge boetedoeningen.
Toen hij oud werd, ging hij opnieuw naar zijn eilandje, waar hij ook gestorven is, in 570 of 581.
De heilige Silouanos, bisschop van Emesa in Fenicië‚ werd met zijn diaken Lukas, en de lezer Mokios, aan martelingen onderworpen en daarna uitgehongerd in de gevangenis. Toen zij reeds half stervend waren, werden ze als voedsel voorgeworpen aan verscheurende dieren, maar deze wilden hen niet aanraken. Na gezamenlijk gebed stierven de martelaren in de arena en hun lichamen bleven daar liggen, aan verachting prijsgegeven. ln de nacht kwamen andere christenen heimelijk binnen om de stoffelijke overschotten weg te halen en vol eerbied te begraven, in 312.
De heilige Romanos, Jakobos, Filotheos, Hyperechios, Abibos, Julianos en Peregorios werden tijdens de vervolging van Diokletiaan in het Syrische Samosate aan de afschuwelijkste martelingen onderworpen en op sadistische wijze ter dood gebracht in 297.
De heilige Papias en Mauros waren soldaten in het Romeinse leger. Toen zij tijdens deze zelfde vervolging er in Rome openlijk voor uitkwamen christen te zijn werden zij zo wreed gemarteld dat zij tijdens de pijniging stierven.
De heilige Afraätes bekleedde een hoge rang in de regering van Perzië. Toen hij als bewust christen wilde gaan leven, werd hem dat onmogelijk gemaakt. Daarom liet hij al zijn bezittingen achter en trok eerst naar Edessa, en toen zich daar dezelfde moeilijkheden voordeden, naar Antiochië, waar men verdraagzamer was. Velen voelden zich zelfs door zijn levenswijze tot hem aangetrokken en werden zelf christen. Toen de orthodoxe bisschoppen door de ariaanse keizer Valens verdreven waren verliet Afraätes de eenzaamheid en ging naar de stad om de volheid van de orthodoxie te prediken. Daar is hij gestorven in 370.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
30 januari
De heilige Bathilde, koningin van Frankrijk, was een Engels slavinnetje, dat als kind verkocht was aan een Frans edelman, die later hofmaarschalk werd in het paleis van koning Clovis II. Haar intelligentie en haar trouw wonnen steeds meer de achting van haar meester, die haar tenslotte met het beheer van heel zijn huis belastte. Zij misbruikte deze positie niet, speelde niet de baas over de andere bedienden, maar poogde hen juist zoveel mogelijk behulpzaam te zijn en diensten te bewijzen.
Haar optreden trok de aandacht van de jonge vorst en hij besloot haar te huwen. Dit besluit vond algemene bijval en het huwelijk vond plaats in 649. Bathilde strekte nu haar zorgen uit over de armen en over allen die in nood verkeerden. Zij werd de officiële beschermster van de kerk en zij kreeg het beheer over de gasthuizen en andere instellingen van algemeen welzijn.
Nadat Clovis gestorven was in 655, was zij regentes over hun drie zonen totdat de oudste meerderjarig was. Bathilde was ook gezegend met staatkundig inzicht en zij wist de algemene vrede te handhaven in die moeilijke tijden. Zij maakte een eind aan de Romeinse gewoonte van het houden van slaven, en met de beroemde heilige bisschoppen van die tijd stelde zij alles in het werk om het grote kwaad van de simonie te verdrijven uit de kerk. Zij bevorderde de hernieuwing van het kloosterleven, en stichtte zelf ook verschillende kloosters in paleizen buiten Parijs. Daar trok zij zich ook terug toen in 665 haar zoon Clotaire aan het bewind kwam, hoewel de kinderen zich daar gezamenlijk eerst sterk tegen hadden verzet.
Met groot elan wijdde zij zich aan deze nieuwe levenstaak. Zij gehoorzaamde prompt als de kleinste novice en schrok voor geen enkele werkzaamheid terug. Later kreeg zij verlof om de zieken te bezoeken en te dienen, en hen moed in te spreken. Toen zij zelf ziek werd aan verschillende kwalen en heftig pijn leed, wist zij dit niet slechts met overgave maar zelfs met vreugde te dragen. Zo is zij gestorven in 680.
De heilige Aldegonda, abdis. In het begin van de 7e eeuw werd zij geboren uit het koninklijk geslacht. Reeds jong voelde zij zich getrokken tot Christus en leidde op het kasteel een leven van gebed. Ook haar ouders werden door haar voorbeeld getrokken en deelden hun bezittingen uit aan de armen en de kerk. Toen deze gestorven waren, ontving Aldegonda de sluier uit de hand van de heilige Amandus, de vroegere bisschop van Maastricht, in 661. ln de bossen aan de Sambre op de plaats van het huidige Maubeuge stichtte zij een vrouwenklooster, waarvan zij de eerste abdis werd.
God schonk haar op bijzondere wijze de geest van gebed, en begenadigde haar met openbaringen. Hiervoor moest zij wel betalen met schandelijke lasterpraat die over haar werd verteld, en later met borstkanker, die uiterst pijnlijke chirurgische behandelingen noodzakelijk maakte in een tijd van primitieve geneeskunde, zonder verdovingsmogelijkheid. Zij is daaraan gestorven in 680.
De heilige Theofylos was generaal in het leger van Byzantium. Tijdens de oorlog was hij in handen gevallen van de Saracenen. Toen hij weigerde om Christus te verloochenen, werd hij op Cyprus gevangen gezet onder zulke slechte omstandigheden dat hij binnen het jaar overleden was, in 784. Martelaar Theofylos, icoon
De heilige Theodoros van Mytilene had, uit woede over een slechte behandeling, de islam aangenomen. Na enige tijd werd hij zich ervan bewust hoe dwaas hij gehandeld had. Toen verliet hij zijn vaderland en trok naar de Athos, waar hij weer in de kerk werd opgenomen. Hij had de hem opgelegde boete trouw volbracht, kon echter geen rust vinden voor zijn geweten. Steeds kwam in zijn bewustzijn terug dat hij Christus verloochend had. Daarom ging hij, met zegen van zijn geestelijke vader, naar de moslim-rechter om Christus openlijk te belijden; hij werd toen zwaar gemarteld en tenslotte gewurgd, in 1784.
De heilige Bathilde, koningin van Frankrijk, was een Engels slavinnetje, dat als kind verkocht was aan een Frans edelman, die later hofmaarschalk werd in het paleis van koning Clovis II. Haar intelligentie en haar trouw wonnen steeds meer de achting van haar meester, die haar tenslotte met het beheer van heel zijn huis belastte. Zij misbruikte deze positie niet, speelde niet de baas over de andere bedienden, maar poogde hen juist zoveel mogelijk behulpzaam te zijn en diensten te bewijzen.
Haar optreden trok de aandacht van de jonge vorst en hij besloot haar te huwen. Dit besluit vond algemene bijval en het huwelijk vond plaats in 649. Bathilde strekte nu haar zorgen uit over de armen en over allen die in nood verkeerden. Zij werd de officiële beschermster van de kerk en zij kreeg het beheer over de gasthuizen en andere instellingen van algemeen welzijn.
Nadat Clovis gestorven was in 655, was zij regentes over hun drie zonen totdat de oudste meerderjarig was. Bathilde was ook gezegend met staatkundig inzicht en zij wist de algemene vrede te handhaven in die moeilijke tijden. Zij maakte een eind aan de Romeinse gewoonte van het houden van slaven, en met de beroemde heilige bisschoppen van die tijd stelde zij alles in het werk om het grote kwaad van de simonie te verdrijven uit de kerk. Zij bevorderde de hernieuwing van het kloosterleven, en stichtte zelf ook verschillende kloosters in paleizen buiten Parijs. Daar trok zij zich ook terug toen in 665 haar zoon Clotaire aan het bewind kwam, hoewel de kinderen zich daar gezamenlijk eerst sterk tegen hadden verzet.
Met groot elan wijdde zij zich aan deze nieuwe levenstaak. Zij gehoorzaamde prompt als de kleinste novice en schrok voor geen enkele werkzaamheid terug. Later kreeg zij verlof om de zieken te bezoeken en te dienen, en hen moed in te spreken. Toen zij zelf ziek werd aan verschillende kwalen en heftig pijn leed, wist zij dit niet slechts met overgave maar zelfs met vreugde te dragen. Zo is zij gestorven in 680.
De heilige Aldegonda, abdis. In het begin van de 7e eeuw werd zij geboren uit het koninklijk geslacht. Reeds jong voelde zij zich getrokken tot Christus en leidde op het kasteel een leven van gebed. Ook haar ouders werden door haar voorbeeld getrokken en deelden hun bezittingen uit aan de armen en de kerk. Toen deze gestorven waren, ontving Aldegonda de sluier uit de hand van de heilige Amandus, de vroegere bisschop van Maastricht, in 661. ln de bossen aan de Sambre op de plaats van het huidige Maubeuge stichtte zij een vrouwenklooster, waarvan zij de eerste abdis werd.
God schonk haar op bijzondere wijze de geest van gebed, en begenadigde haar met openbaringen. Hiervoor moest zij wel betalen met schandelijke lasterpraat die over haar werd verteld, en later met borstkanker, die uiterst pijnlijke chirurgische behandelingen noodzakelijk maakte in een tijd van primitieve geneeskunde, zonder verdovingsmogelijkheid. Zij is daaraan gestorven in 680.
De heilige Theofylos was generaal in het leger van Byzantium. Tijdens de oorlog was hij in handen gevallen van de Saracenen. Toen hij weigerde om Christus te verloochenen, werd hij op Cyprus gevangen gezet onder zulke slechte omstandigheden dat hij binnen het jaar overleden was, in 784. Martelaar Theofylos, icoon
De heilige Theodoros van Mytilene had, uit woede over een slechte behandeling, de islam aangenomen. Na enige tijd werd hij zich ervan bewust hoe dwaas hij gehandeld had. Toen verliet hij zijn vaderland en trok naar de Athos, waar hij weer in de kerk werd opgenomen. Hij had de hem opgelegde boete trouw volbracht, kon echter geen rust vinden voor zijn geweten. Steeds kwam in zijn bewustzijn terug dat hij Christus verloochend had. Daarom ging hij, met zegen van zijn geestelijke vader, naar de moslim-rechter om Christus openlijk te belijden; hij werd toen zwaar gemarteld en tenslotte gewurgd, in 1784.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
31 januari
De heilige Marcella werd reeds zeven maanden na haar huwelijk weduwe. Ofschoon de consul van Rome haar tot zijn vrouw wilde maken en haar op alle mogelijke wijzen zocht over te halen, wilde zij geen tweede huwelijk sluiten, maar de rest van haar dagen aan God wijden. Haar voorbeeld waren de grote kluizenaars uit het Oosten. Zij droeg grove kleding, at nooit meer vlees en dronk geen wijn, en betrachtte de uiterste voorzichtigheid in de omgang met mannen.
Haar levenswijze trok andere jonge vrouwen aan, en zo ontstonden in Rome de eerste vrouwengemeenschappen, voor wie de heilige Hiëronymos de raadsheer was. Ook vanuit Bethlehem stuurde hij hij haar brieven, waarvan verschillende bewaard zijn gebleven.
Onder Alarik veroverden de Gothen de eeuwige stad en plunderden die in 410. Marcella werd met de zweep afgeranseld om haar te dwingen haar schatten, die ze wel verborgen moest hebben, prijs te geven, want de soldaten begrepen niet dat zij alles aan de armen had weggeschonken. Toen zij hen echter op de knieën smeekte haar dochter te sparen, kregen de barbaren medelijden, en zij brachten de twee vrouwen in de grote Pauloskerk, die evenals die van de heilige Petros, tot asielplaats was verklaard door Alarik. Zo kon haar dochter het beleg overleven, maar Marcella overleed nog in hetzelfde jaar ten gevolge van de doorstane mishandelingen.
De heilige Gaudius, bisschop van Evreux. De zetel was lang vacant geweest tijdens het voortdurende oorlogsgeweld in de eeuw der volksverhuizingen, maar tenslotte wijdde de heilige bisschop van Rouen, Germanos, een andere heilige voor de ongelukkige stad. Hij gaf zich met heel zijn persoon aan die taak. Overdag trok hij rond door de dorpen van de streek om het Evangelie te prediken, de nachten bracht hij door in gebed om zegen te krijgen over zijn werk. Veertig jaar hield hij deze uitputtende arbeid vol, toen was hij geheel versleten. Hij wijdde een opvolger en trok zich terug in een kluizenarij die reeds verschillende heiligen had voortgebracht. Hij bereikte daar de hoogste graden van het contemplatief gebed en stierf in 491.
De heilige Maidoc, bisschop van Ferns in Ierland. Hij was geboren in Ierland, maar toen hij nog heel jong was, trok hij naar Wales, waar hij lange tijd leefde onder de hoede van de heilige David. Deze zond hem tenslotte met een aantal gezellen terug naar zijn vaderland om daar het missiewerk te voltooien. Hij stichtte daar een aantal kerken en kloosters en werd bisschop van Ferns. Daar stierf hij ook, in 632. Maidoc behoort tot de beroemdste heiligen van Ierland.
De heilige Kyros en Johannes, wonderdoende en onbaatzuchtige artsen van Alexandrië. Kyros was van jongsaf als arts opgeleid en hij legde zich er vooral op toe de armen bij te staan die geen honorarium konden betalen. Deze toewijding bracht verschillende mensen ertoe ook zelf christen te worden. Tijdens de vervolging van Diokletiaan werd hem het werken onmogelijk gemaakt. Daarom trok hij naar Arabië waar hij monnik werd, maar wel zijn werken van barmhartigheid voortzette.
Johannes was een soldaat uit Edessa, die in Jeruzalem gestationeerd was. Daar hoorde hij spreken over Kyros en zijn werk; hij trok naar hem toe om les te krijgen en hem te helpen bij zijn dubbele taak van geneesheer en prediker.
Daar kwamen ook andere vluchtelingen uit Egypte die verhaalden hoe in Kanopus de weduwe Athanasia met haar drie dochters Theodotia, Theoktista en Eudoxia na de martelingen zwaar gewond in de gevangenis waren geworpen en er ellendig aan toe waren. Zonder angst voor hun eigen veiligheid trokken Kyros en Johannes erheen om hen te helpen, maar zij werden gegrepen en voor het oog van de gevangen vrouwen eveneens aan de martelingen onderworpen. Toen de monniken standvastig bleven, werden de vrouwen opnieuw gefolterd, maar geen van allen wilde Christus verloochenen. Tenslotte werden zij onthoofd, in 311.
De heilige Marcella werd reeds zeven maanden na haar huwelijk weduwe. Ofschoon de consul van Rome haar tot zijn vrouw wilde maken en haar op alle mogelijke wijzen zocht over te halen, wilde zij geen tweede huwelijk sluiten, maar de rest van haar dagen aan God wijden. Haar voorbeeld waren de grote kluizenaars uit het Oosten. Zij droeg grove kleding, at nooit meer vlees en dronk geen wijn, en betrachtte de uiterste voorzichtigheid in de omgang met mannen.
Haar levenswijze trok andere jonge vrouwen aan, en zo ontstonden in Rome de eerste vrouwengemeenschappen, voor wie de heilige Hiëronymos de raadsheer was. Ook vanuit Bethlehem stuurde hij hij haar brieven, waarvan verschillende bewaard zijn gebleven.
Onder Alarik veroverden de Gothen de eeuwige stad en plunderden die in 410. Marcella werd met de zweep afgeranseld om haar te dwingen haar schatten, die ze wel verborgen moest hebben, prijs te geven, want de soldaten begrepen niet dat zij alles aan de armen had weggeschonken. Toen zij hen echter op de knieën smeekte haar dochter te sparen, kregen de barbaren medelijden, en zij brachten de twee vrouwen in de grote Pauloskerk, die evenals die van de heilige Petros, tot asielplaats was verklaard door Alarik. Zo kon haar dochter het beleg overleven, maar Marcella overleed nog in hetzelfde jaar ten gevolge van de doorstane mishandelingen.
De heilige Gaudius, bisschop van Evreux. De zetel was lang vacant geweest tijdens het voortdurende oorlogsgeweld in de eeuw der volksverhuizingen, maar tenslotte wijdde de heilige bisschop van Rouen, Germanos, een andere heilige voor de ongelukkige stad. Hij gaf zich met heel zijn persoon aan die taak. Overdag trok hij rond door de dorpen van de streek om het Evangelie te prediken, de nachten bracht hij door in gebed om zegen te krijgen over zijn werk. Veertig jaar hield hij deze uitputtende arbeid vol, toen was hij geheel versleten. Hij wijdde een opvolger en trok zich terug in een kluizenarij die reeds verschillende heiligen had voortgebracht. Hij bereikte daar de hoogste graden van het contemplatief gebed en stierf in 491.
De heilige Maidoc, bisschop van Ferns in Ierland. Hij was geboren in Ierland, maar toen hij nog heel jong was, trok hij naar Wales, waar hij lange tijd leefde onder de hoede van de heilige David. Deze zond hem tenslotte met een aantal gezellen terug naar zijn vaderland om daar het missiewerk te voltooien. Hij stichtte daar een aantal kerken en kloosters en werd bisschop van Ferns. Daar stierf hij ook, in 632. Maidoc behoort tot de beroemdste heiligen van Ierland.
De heilige Kyros en Johannes, wonderdoende en onbaatzuchtige artsen van Alexandrië. Kyros was van jongsaf als arts opgeleid en hij legde zich er vooral op toe de armen bij te staan die geen honorarium konden betalen. Deze toewijding bracht verschillende mensen ertoe ook zelf christen te worden. Tijdens de vervolging van Diokletiaan werd hem het werken onmogelijk gemaakt. Daarom trok hij naar Arabië waar hij monnik werd, maar wel zijn werken van barmhartigheid voortzette.
Johannes was een soldaat uit Edessa, die in Jeruzalem gestationeerd was. Daar hoorde hij spreken over Kyros en zijn werk; hij trok naar hem toe om les te krijgen en hem te helpen bij zijn dubbele taak van geneesheer en prediker.
Daar kwamen ook andere vluchtelingen uit Egypte die verhaalden hoe in Kanopus de weduwe Athanasia met haar drie dochters Theodotia, Theoktista en Eudoxia na de martelingen zwaar gewond in de gevangenis waren geworpen en er ellendig aan toe waren. Zonder angst voor hun eigen veiligheid trokken Kyros en Johannes erheen om hen te helpen, maar zij werden gegrepen en voor het oog van de gevangen vrouwen eveneens aan de martelingen onderworpen. Toen de monniken standvastig bleven, werden de vrouwen opnieuw gefolterd, maar geen van allen wilde Christus verloochenen. Tenslotte werden zij onthoofd, in 311.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
1 februari
De heilige Brigida, geboren in 450, leefde te Kildare in Ierland. Zij wordt in Ierland bijna evenzeer vereerd als de heilige Patrick, en reeds tijdens haar leven nam zij een heel bijzondere plaats in binnen de kerk van Ierland. Uit de verhalen over haar leven komt zij tevoorschijn als een vrouw met een sterk, opgewekt en medelijdend karakter, stralend van daadkrachtige liefde. En juist van haar kon gezegd worden dat zij geboren was in zonde, want zij kwam ter wereld doordat haar vader overspel had gepleegd met een slavin. De vrouw van haar vader was hierover zo woedend dat zij hem dwong de zwangere slavin het huis uit te zetten.
Na de geboorte vertrouwde de vader zijn dochtertje toe aan een christin om haar te verzorgen en op te voeden, en na de dood van zijn echtgenote nam hij haar weer bij zich in huis. Zij verzette zich echter tegen zijn plannen om haar uit te huwelijken, en met drie vriendinnen legde zij de gelofte van maagdelijkheid af in de handen van de heilige bisschop Mel, een leerling van de heilige Patrick, zo stichtte zij in Kildare het eerste Ierse vrouwenklooster.
Toen zij eens ten onrechte beschuldigd werd van slechte zeden, raakte zij onder gebed het houten Altaar aan. Aanstonds ontsprongen daaraan groene bladeren, zodat iedereen van haar maagdelijkheid overtuigd werd. Door haar gebed gebeurden ook vele andere wonderen, zodat Kildare, op 15 km afstand van Dublin, een beroemd centrum werd, vooral door haar moederlijke zorg voor de steeds grotere schare van ongelukkigen die haar kwamen opzoeken en daadwerkelijke hulp vonden. Brigida is gestorven in 523, in de ouderdom van 73 jaar.
De heilige Siegbert, koning van Austrasië, zoon van Dagobert I. Deze had een ongeregeld leven geleid, maar uit dankbaarheid dat God hem een zoon schonk, besloot hij zich volkomen te bekeren. Hij wilde Siegbert laten dopen door de heiligste prelaat van zijn rijk, en daarom verzoende hij zich met de heilige Amandus van Maastricht, die hij vroeger verbannen had toen die hem berispte om zijn levenswijze. Hij liet hem naar Clichy komen, bij Parijs, en wierp zich toen aan zijn voeten om vergeving te vragen. Met grote plechtigheid werd toen de doop voltrokken.
Voor zijn opvoeding werd het kind toevertrouwd aan de hofmaarschalk Pepijn, die zich daartoe met hem terugtrok op zijn bezittingen in Charibert. Toen Dagobert later nog een zoon kreeg (Clovis II), verdeelde hij reeds bij zijn leven het Frankische rijk onder de beide broers, die ook na zijn dood in volkomen eendracht elk hun eigen land bestuurden. Siegbert behield een grote genegenheid voor Pepijn, die ook bij hem de voornaamste regeringspersoon bleef totdat hij stierf in 640. Zijn zoon volgde hem op.
Geholpen door deze gunstige omgeving wist Siegbert een bijna volkomen vrede te bewaren tijdens zijn bestuur. Hij wijdde zich geheel aan het welzijn van zijn volk, besteedde zijn inkomen aan het bijstaan van de armen, en bouwde gasthuizen‚ kerken en kloosters, terwijl hij het voorbeeld gaf hoe men naast al deze bezigheden ook dagelijks tijd kon wijden aan het gebed. Zijn leven heeft echter niet lang geduurd, hij stierf in 656.
De heilige Tryphon van Kola, de Apostel van de Laplanders. Hij was een priesterzoon uit Novgorod en hij hoorde hoe een stem hem riep met de woorden: ‘Ge wordt verwacht in een onbewoonbaar en dorstig land’. Daarop trok hij steeds verder naar het Noorden in het land van de toendra’s, waar hij de schaarse bevolking tot Christus wist te brengen. Hij stichtte daar een klooster, waardoor de geestelijke verzorging van de jonge kerk werd veiliggesteld, en stierf toen in 1583.
De heilige Severus, bisschop van Ravenna, een voormalig wever, die om zijn heiligheid eenstemmig door heel het volk gekozen werd, toen hij zich in zijn werkkleren naar de kathedraal had begeven om te zien wie tot bisschop zou worden gekozen. Hij bleef echter samenwonen met zijn vrouw en zijn dochter, en hij werd ook in hun graf begraven, in 390.
De heilige Brigida, geboren in 450, leefde te Kildare in Ierland. Zij wordt in Ierland bijna evenzeer vereerd als de heilige Patrick, en reeds tijdens haar leven nam zij een heel bijzondere plaats in binnen de kerk van Ierland. Uit de verhalen over haar leven komt zij tevoorschijn als een vrouw met een sterk, opgewekt en medelijdend karakter, stralend van daadkrachtige liefde. En juist van haar kon gezegd worden dat zij geboren was in zonde, want zij kwam ter wereld doordat haar vader overspel had gepleegd met een slavin. De vrouw van haar vader was hierover zo woedend dat zij hem dwong de zwangere slavin het huis uit te zetten.
Na de geboorte vertrouwde de vader zijn dochtertje toe aan een christin om haar te verzorgen en op te voeden, en na de dood van zijn echtgenote nam hij haar weer bij zich in huis. Zij verzette zich echter tegen zijn plannen om haar uit te huwelijken, en met drie vriendinnen legde zij de gelofte van maagdelijkheid af in de handen van de heilige bisschop Mel, een leerling van de heilige Patrick, zo stichtte zij in Kildare het eerste Ierse vrouwenklooster.
Toen zij eens ten onrechte beschuldigd werd van slechte zeden, raakte zij onder gebed het houten Altaar aan. Aanstonds ontsprongen daaraan groene bladeren, zodat iedereen van haar maagdelijkheid overtuigd werd. Door haar gebed gebeurden ook vele andere wonderen, zodat Kildare, op 15 km afstand van Dublin, een beroemd centrum werd, vooral door haar moederlijke zorg voor de steeds grotere schare van ongelukkigen die haar kwamen opzoeken en daadwerkelijke hulp vonden. Brigida is gestorven in 523, in de ouderdom van 73 jaar.
De heilige Siegbert, koning van Austrasië, zoon van Dagobert I. Deze had een ongeregeld leven geleid, maar uit dankbaarheid dat God hem een zoon schonk, besloot hij zich volkomen te bekeren. Hij wilde Siegbert laten dopen door de heiligste prelaat van zijn rijk, en daarom verzoende hij zich met de heilige Amandus van Maastricht, die hij vroeger verbannen had toen die hem berispte om zijn levenswijze. Hij liet hem naar Clichy komen, bij Parijs, en wierp zich toen aan zijn voeten om vergeving te vragen. Met grote plechtigheid werd toen de doop voltrokken.
Voor zijn opvoeding werd het kind toevertrouwd aan de hofmaarschalk Pepijn, die zich daartoe met hem terugtrok op zijn bezittingen in Charibert. Toen Dagobert later nog een zoon kreeg (Clovis II), verdeelde hij reeds bij zijn leven het Frankische rijk onder de beide broers, die ook na zijn dood in volkomen eendracht elk hun eigen land bestuurden. Siegbert behield een grote genegenheid voor Pepijn, die ook bij hem de voornaamste regeringspersoon bleef totdat hij stierf in 640. Zijn zoon volgde hem op.
Geholpen door deze gunstige omgeving wist Siegbert een bijna volkomen vrede te bewaren tijdens zijn bestuur. Hij wijdde zich geheel aan het welzijn van zijn volk, besteedde zijn inkomen aan het bijstaan van de armen, en bouwde gasthuizen‚ kerken en kloosters, terwijl hij het voorbeeld gaf hoe men naast al deze bezigheden ook dagelijks tijd kon wijden aan het gebed. Zijn leven heeft echter niet lang geduurd, hij stierf in 656.
De heilige Tryphon van Kola, de Apostel van de Laplanders. Hij was een priesterzoon uit Novgorod en hij hoorde hoe een stem hem riep met de woorden: ‘Ge wordt verwacht in een onbewoonbaar en dorstig land’. Daarop trok hij steeds verder naar het Noorden in het land van de toendra’s, waar hij de schaarse bevolking tot Christus wist te brengen. Hij stichtte daar een klooster, waardoor de geestelijke verzorging van de jonge kerk werd veiliggesteld, en stierf toen in 1583.
De heilige Severus, bisschop van Ravenna, een voormalig wever, die om zijn heiligheid eenstemmig door heel het volk gekozen werd, toen hij zich in zijn werkkleren naar de kathedraal had begeven om te zien wie tot bisschop zou worden gekozen. Hij bleef echter samenwonen met zijn vrouw en zijn dochter, en hij werd ook in hun graf begraven, in 390.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
2 februari
De heilige Laurentius, aartsbisschop van Canterbury, was een van de eerste missionarissen onder de Saksen die samen met Augustinus uit Rome naar Engeland waren gezonden, en diens opvolger op de zetel van Canterbury. Hij was onvermoeibaar in zijn zendingswerk en hij strekte zijn zorg uit over alle bewoners van het Britse rijk, ver buiten de grenzen van zijn eigen diocees. Hij hield zich daarbij speciaal bezig met de datum waarop Pasen gevierd moest worden.
Hij kreeg toen echter met zoveel moeilijkheden te kampen in zijn eigen bisdom dat hij geen gelegenheid meer had hierin zijn eigen inzicht door te drijven. De zoon van de heilige koning Ethelbert wilde zich niet meer aan de kerkelijke voorschriften houden en de verhoudingen werden zo gespannen dat verschillende bisschoppen hun post verlieten en terugkeerden naar het vasteland. Ook Laurentius liep met deze gedachte rond, maar eer hij een beslissing nam, bracht hij een nacht door in gebed in de kerk van de Apostelen Petros en Paulos. Petros verscheen hem toen in een droom en schold hem uit omdat hij de kudde van Christus in de steek wilde laten. En om zijn woorden kracht bij te zetten, geselde hij hem met apostolische gestrengheid.
De volgende morgen ging Laurentius naar de koning, deed zijn bovenkleed uit en toonde hem de builen en striemen die hij had opgelopen. En de koning was ontzet toen hij hoorde dat Laurentius dit had moeten verduren uit de handen van Christus’ apostel. Hij bekeerde zich toen van de afgoderij en van zijn slechte levenswandel en werd, evenals zijn vader, een beschermer van de Kerk. Laurentius is gestorven in 619.
De heilige Adeloga, abdis, was de dochter van Karel Martel. Om haar afkomst en haar schoonheid was zij een veel begeerde bruid, maar zij wees alle aanzoeken af, tot grote woede van haar vader. Deze beschuldigde haar ervan een verhouding te hebben met haar geestelijke vader, die eveneens aan het hof leefde, en joeg hen het huis uit.
Zij trokken weg en kwamen in Kitzingen, een woest en eenzaam gebied, en bouwden daar een klooster volgens de regel van de heilige Benedictus en Scholastica. Er kwamen veel jonge vrouwen die zich onder hun leiding stelden. De priester behartigde ook de economische zaken van het klooster, tot aan zijn dood.
Een van de novicen was in die tijd verliefd geraakt op een jongeman en wilde ‘s nachts het klooster ontvluchten. Maar buiten de poort ontmoette zij een verschijning: de gestorven priester richtte zich vol liefde tot haar: ‘Mijn kind, ga toch terug! De hemelse Bruidegom roept je, geen aardse minnaar! Keer je tot Hem, mijn kind. Ik waak over dit heilig huis zoals de abdis binnen waakt.’ De jonge vrouw ging weer naar binnen. Korte tijd later stierf zij.
Op den duur verzoende Karel Martel zich met zijn dochter. Hij schonk het klooster landerijen en kwam er op bezoek. Adeloga is gestorven tegen het einde van de achtste eeuw.
De heilige Jordan van Trapezunt was een kopersmid in Constantinopel, waar hij woonde met zijn gezin. Op het feest van de Ontmoeting des Heren kwam hij enkele Turken tegen uit zijn geboortestad. Ze speelden samen een spelletje tric-trac, en toen werd door een van de Turken een spottende opmerking gemaakt over de heilige Nikolaas. Jordan zei daarop iets dergelijks over Mohammed. Een andere Turk die dit hoorde, klaagde Jordan aan dat hij de leer van Mohammed had aangevallen. Toen werd hij voor de keus gesteld: zijn geloof in Christus verloochenen of de doodstraf ondergaan. Hij weigerde standvastig Christus af te zweren, maar vroeg toestemming om naar huis te gaan om zijn zaken te regelen. Hij kreeg hiertoe verlof en gebruikte die gelegenheid om zijn bezittingen weg te schenken. Hij vroeg vergeving aan alle gelovigen, nam afscheid van iedereen en ging opgewekt naar het gerechtshuis terug. Omdat veel Turken hem graag mochten, stuurde de rechter in het geheim een bode om hem te zeggen: Spaar je leven; zeg alleen maar hardop dat je moslim wilt worden, dan zullen we je vrijlaten en dan kun je ergens anders als christen gaan leven. Jordan dankte voor dit aanbod maar sloeg het af. Zo werd hij onthoofd in Constantinopel, in het jaar 1650.
De heilige Laurentius, aartsbisschop van Canterbury, was een van de eerste missionarissen onder de Saksen die samen met Augustinus uit Rome naar Engeland waren gezonden, en diens opvolger op de zetel van Canterbury. Hij was onvermoeibaar in zijn zendingswerk en hij strekte zijn zorg uit over alle bewoners van het Britse rijk, ver buiten de grenzen van zijn eigen diocees. Hij hield zich daarbij speciaal bezig met de datum waarop Pasen gevierd moest worden.
Hij kreeg toen echter met zoveel moeilijkheden te kampen in zijn eigen bisdom dat hij geen gelegenheid meer had hierin zijn eigen inzicht door te drijven. De zoon van de heilige koning Ethelbert wilde zich niet meer aan de kerkelijke voorschriften houden en de verhoudingen werden zo gespannen dat verschillende bisschoppen hun post verlieten en terugkeerden naar het vasteland. Ook Laurentius liep met deze gedachte rond, maar eer hij een beslissing nam, bracht hij een nacht door in gebed in de kerk van de Apostelen Petros en Paulos. Petros verscheen hem toen in een droom en schold hem uit omdat hij de kudde van Christus in de steek wilde laten. En om zijn woorden kracht bij te zetten, geselde hij hem met apostolische gestrengheid.
De volgende morgen ging Laurentius naar de koning, deed zijn bovenkleed uit en toonde hem de builen en striemen die hij had opgelopen. En de koning was ontzet toen hij hoorde dat Laurentius dit had moeten verduren uit de handen van Christus’ apostel. Hij bekeerde zich toen van de afgoderij en van zijn slechte levenswandel en werd, evenals zijn vader, een beschermer van de Kerk. Laurentius is gestorven in 619.
De heilige Adeloga, abdis, was de dochter van Karel Martel. Om haar afkomst en haar schoonheid was zij een veel begeerde bruid, maar zij wees alle aanzoeken af, tot grote woede van haar vader. Deze beschuldigde haar ervan een verhouding te hebben met haar geestelijke vader, die eveneens aan het hof leefde, en joeg hen het huis uit.
Zij trokken weg en kwamen in Kitzingen, een woest en eenzaam gebied, en bouwden daar een klooster volgens de regel van de heilige Benedictus en Scholastica. Er kwamen veel jonge vrouwen die zich onder hun leiding stelden. De priester behartigde ook de economische zaken van het klooster, tot aan zijn dood.
Een van de novicen was in die tijd verliefd geraakt op een jongeman en wilde ‘s nachts het klooster ontvluchten. Maar buiten de poort ontmoette zij een verschijning: de gestorven priester richtte zich vol liefde tot haar: ‘Mijn kind, ga toch terug! De hemelse Bruidegom roept je, geen aardse minnaar! Keer je tot Hem, mijn kind. Ik waak over dit heilig huis zoals de abdis binnen waakt.’ De jonge vrouw ging weer naar binnen. Korte tijd later stierf zij.
Op den duur verzoende Karel Martel zich met zijn dochter. Hij schonk het klooster landerijen en kwam er op bezoek. Adeloga is gestorven tegen het einde van de achtste eeuw.
De heilige Jordan van Trapezunt was een kopersmid in Constantinopel, waar hij woonde met zijn gezin. Op het feest van de Ontmoeting des Heren kwam hij enkele Turken tegen uit zijn geboortestad. Ze speelden samen een spelletje tric-trac, en toen werd door een van de Turken een spottende opmerking gemaakt over de heilige Nikolaas. Jordan zei daarop iets dergelijks over Mohammed. Een andere Turk die dit hoorde, klaagde Jordan aan dat hij de leer van Mohammed had aangevallen. Toen werd hij voor de keus gesteld: zijn geloof in Christus verloochenen of de doodstraf ondergaan. Hij weigerde standvastig Christus af te zweren, maar vroeg toestemming om naar huis te gaan om zijn zaken te regelen. Hij kreeg hiertoe verlof en gebruikte die gelegenheid om zijn bezittingen weg te schenken. Hij vroeg vergeving aan alle gelovigen, nam afscheid van iedereen en ging opgewekt naar het gerechtshuis terug. Omdat veel Turken hem graag mochten, stuurde de rechter in het geheim een bode om hem te zeggen: Spaar je leven; zeg alleen maar hardop dat je moslim wilt worden, dan zullen we je vrijlaten en dan kun je ergens anders als christen gaan leven. Jordan dankte voor dit aanbod maar sloeg het af. Zo werd hij onthoofd in Constantinopel, in het jaar 1650.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
3 februari
De heilige Ansgar (Oskar) werd geboren in de omgeving van Amiens in 801. Toen hij vijf jaar oud was, verloor hij zijn moeder, en zijn vader bracht hem toen naar de benedictijnerabdij in Corvey (Noord-Frankrijk). Hij was een levenslustige vrolijke jongen, populair onder zijn kameraden, maar gevoelig en voor indrukken vatbaar. Het was de tijd van keizer Karel de Grote, die niet alleen een groot staatsman was, maar ook een vurig christen. Hij onderhield nauwe betrekkingen met de monniken in zijn rijk, de Regel van de heilige Benedictus diende zelfs als een soort grondwet, en zo bezocht hij ook vaak de verschillende kloosters om het officie mee te bidden en de raad van verstandige abten te horen. Bij zijn bezoeken aan Corvey was de kleine Ansgar diep onder de indruk gekomen en hij had een heldenverering voor hem opgevat. Toen Ansgar dertien jaar oud was, stierf de keizer en de jongen was er volkomen ondersteboven van toen hij meemaakte hoe de machtigste man van zijn wereld ook niet meer was dan een sterveling. Er ontwaakte in hem een diepe ernst; hij legde zich nu met heel zijn wezen toe op het monniksleven, het zingen van het officie, het nachtelijk gebed en de zelfverloochening. Toen het klooster zeven jaar later een dochterklooster stichtte in Noord-Duitsland, aan de Weser, behoorde Ansgar tot de stichtersgroep. Hij gaf les op de kloosterschool en ontving de priesterwijding. Toen koning Harald van Denemarken, die met zijn gezin christen was geworden en in de bisschopskerk van Mainz plechtig was gedoopt, aan keizer Lodewijk de Vrome om een missionaris vroeg, werd Ansgar daarvoor aangewezen. Hij trok dus in 826 naar Denemarken, maar het volk was nog niet rijp voor de prediking van het christendom. Ansgar en ook de koning werden verjaagd en moesten naar het Duitse rijk terugkeren. Weer enkele jaren later, in 829, vroegen de Zweden om een missionaris, maar ook hier moest men voorlopig van een mislukking spreken. Het schip waarmee Ansgar en een medebroeder noordwaarts reisden, viel in handen van zeerovers, zodat zij volkomen uitgeplunderd en zonder boeken in Zweden aankwamen. Ook al hun inspanning had maar weinig resultaat: na twee jaar was er nog maar een heel kleine christengemeente. In 831 trok Ansgar naar de keizer om verslag uit te brengen. Die bracht toen een plan van zijn vader, Karel de Grote, ten uitvoer, en stichtte in Hamburg een eigen bisdom voor de noordelijke volkeren. In 831 werd Ansgar daar aartsbisschop en pauselijk legaat, verantwoordelijk voor Scandinavië. Hij bouwde een domkerk en een klooster, voorlopig bezet met monniken uit Corvey. In Turholt stichtte hij een seminarie, waar hij begon met vrijgekochte Deense krijgsgevangenen tot missionaris op te leiden. Maar ook daar troffen hem vele tegenslagen. De Noormannen die heel West-Europa teisterden, vielen ook Hamburg binnen, dat zij in 845 geheel verwoestten. Toen het rijk verdeeld werd, viel Turholt toe aan Karel de Kale, zodat Ansgars inkomstenbron voor zijn missiewerk verloren ging. In diepe armoede zwierf Ansgar rond, de honger verjoeg de broeders uit hun klooster. Pas in 864 kon hij weer zijn werk opnemen, nadat Bremen aan zijn bisdom was toegevoegd, maar het duurde niet lang meer. Uitgeput door de ontberingen bood zijn lichaam geen weerstand meer tegen de zware ziekte die hem overviel. Op het Theofaniefeest van 865 wist hij dat hij ging sterven. Hij regelde alles voor het voortbestaan van de missie en stierf op het feest van de Ontmoeting des Heren, diep betreurd door zijn priesters, maar evenzeer door de wezen, weduwen, onmondigen en armen. De goedheid van zijn leven en de warmte van zijn hart bleven lang in gedachtenis, en hoewel hij geen groot zichtbaar resultaat heeft gekend werd hij toch geëerd als apostel van Noord-Duitsland en Scandinavië. Vooral in het bisdom Osnabrück wordt zijn jaargedachtenis plechtig gevierd.
De heilige Adrianos en Eubulos waren afkomstig uit Banea in Manganesia en zij waren op weg naar vrienden in Caesarea in Palestina. Toen hun door de grenswacht aan de stadspoort werd gevraagd het beeld van de keizer te vereren, beleden zij christen te zijn. Daarom werden zij gevangen genomen en voor het gerecht gebracht. Na herhaalde martelingen werden zij voor de leeuwen geworpen die Eubulos verscheurden. Daar de leeuwen Adrianos niet aanraakten, werd deze onthoofd, eind 308.
De heilige Romanos, vorst van Uglitz, was 23 jaar oud toen hij met zijn vader en broeder moest vluchten voor de invallende Tataren. Drie jaar later kwamen zij uit zijn vader en oudere broeder kwam Romanos op de troon. Hij was een vader voor zijn volk, bevorderde het geestelijk leven, bouwde kerken en moedigde kloosters aan, die hij ook vaak bezocht. Hij is gestorven in 1285.
De heilige Ansgar (Oskar) werd geboren in de omgeving van Amiens in 801. Toen hij vijf jaar oud was, verloor hij zijn moeder, en zijn vader bracht hem toen naar de benedictijnerabdij in Corvey (Noord-Frankrijk). Hij was een levenslustige vrolijke jongen, populair onder zijn kameraden, maar gevoelig en voor indrukken vatbaar. Het was de tijd van keizer Karel de Grote, die niet alleen een groot staatsman was, maar ook een vurig christen. Hij onderhield nauwe betrekkingen met de monniken in zijn rijk, de Regel van de heilige Benedictus diende zelfs als een soort grondwet, en zo bezocht hij ook vaak de verschillende kloosters om het officie mee te bidden en de raad van verstandige abten te horen. Bij zijn bezoeken aan Corvey was de kleine Ansgar diep onder de indruk gekomen en hij had een heldenverering voor hem opgevat. Toen Ansgar dertien jaar oud was, stierf de keizer en de jongen was er volkomen ondersteboven van toen hij meemaakte hoe de machtigste man van zijn wereld ook niet meer was dan een sterveling. Er ontwaakte in hem een diepe ernst; hij legde zich nu met heel zijn wezen toe op het monniksleven, het zingen van het officie, het nachtelijk gebed en de zelfverloochening. Toen het klooster zeven jaar later een dochterklooster stichtte in Noord-Duitsland, aan de Weser, behoorde Ansgar tot de stichtersgroep. Hij gaf les op de kloosterschool en ontving de priesterwijding. Toen koning Harald van Denemarken, die met zijn gezin christen was geworden en in de bisschopskerk van Mainz plechtig was gedoopt, aan keizer Lodewijk de Vrome om een missionaris vroeg, werd Ansgar daarvoor aangewezen. Hij trok dus in 826 naar Denemarken, maar het volk was nog niet rijp voor de prediking van het christendom. Ansgar en ook de koning werden verjaagd en moesten naar het Duitse rijk terugkeren. Weer enkele jaren later, in 829, vroegen de Zweden om een missionaris, maar ook hier moest men voorlopig van een mislukking spreken. Het schip waarmee Ansgar en een medebroeder noordwaarts reisden, viel in handen van zeerovers, zodat zij volkomen uitgeplunderd en zonder boeken in Zweden aankwamen. Ook al hun inspanning had maar weinig resultaat: na twee jaar was er nog maar een heel kleine christengemeente. In 831 trok Ansgar naar de keizer om verslag uit te brengen. Die bracht toen een plan van zijn vader, Karel de Grote, ten uitvoer, en stichtte in Hamburg een eigen bisdom voor de noordelijke volkeren. In 831 werd Ansgar daar aartsbisschop en pauselijk legaat, verantwoordelijk voor Scandinavië. Hij bouwde een domkerk en een klooster, voorlopig bezet met monniken uit Corvey. In Turholt stichtte hij een seminarie, waar hij begon met vrijgekochte Deense krijgsgevangenen tot missionaris op te leiden. Maar ook daar troffen hem vele tegenslagen. De Noormannen die heel West-Europa teisterden, vielen ook Hamburg binnen, dat zij in 845 geheel verwoestten. Toen het rijk verdeeld werd, viel Turholt toe aan Karel de Kale, zodat Ansgars inkomstenbron voor zijn missiewerk verloren ging. In diepe armoede zwierf Ansgar rond, de honger verjoeg de broeders uit hun klooster. Pas in 864 kon hij weer zijn werk opnemen, nadat Bremen aan zijn bisdom was toegevoegd, maar het duurde niet lang meer. Uitgeput door de ontberingen bood zijn lichaam geen weerstand meer tegen de zware ziekte die hem overviel. Op het Theofaniefeest van 865 wist hij dat hij ging sterven. Hij regelde alles voor het voortbestaan van de missie en stierf op het feest van de Ontmoeting des Heren, diep betreurd door zijn priesters, maar evenzeer door de wezen, weduwen, onmondigen en armen. De goedheid van zijn leven en de warmte van zijn hart bleven lang in gedachtenis, en hoewel hij geen groot zichtbaar resultaat heeft gekend werd hij toch geëerd als apostel van Noord-Duitsland en Scandinavië. Vooral in het bisdom Osnabrück wordt zijn jaargedachtenis plechtig gevierd.
De heilige Adrianos en Eubulos waren afkomstig uit Banea in Manganesia en zij waren op weg naar vrienden in Caesarea in Palestina. Toen hun door de grenswacht aan de stadspoort werd gevraagd het beeld van de keizer te vereren, beleden zij christen te zijn. Daarom werden zij gevangen genomen en voor het gerecht gebracht. Na herhaalde martelingen werden zij voor de leeuwen geworpen die Eubulos verscheurden. Daar de leeuwen Adrianos niet aanraakten, werd deze onthoofd, eind 308.
De heilige Romanos, vorst van Uglitz, was 23 jaar oud toen hij met zijn vader en broeder moest vluchten voor de invallende Tataren. Drie jaar later kwamen zij uit zijn vader en oudere broeder kwam Romanos op de troon. Hij was een vader voor zijn volk, bevorderde het geestelijk leven, bouwde kerken en moedigde kloosters aan, die hij ook vaak bezocht. Hij is gestorven in 1285.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
4 februari
De heilige Rembertus, aartsbisschop van Bremen, is geboren in een dorpje bij Brugge. Hij werd monnik in de abdij van Torhout en later metgezel van de heilige Anschar (zie 3 februari), die hij vergezelde op zijn apostolische reizen. Tijdens diens laatste ziekte, in 865, wees hij Rembertus aan als zijn waardigste opvolger. Deze raad werd ook gevolgd en hij werd gekozen tot bisschop van Bremen en Hamburg. Ook werd hij belast met het algemeen toezicht op de kerken van Zweden, Denemarken en Neder-Duitsland, om het werk van Anschar te voltooien. Ook ging hij het Evangelie prediken onder de Slaven en Vandalen in Oost-Duitsland.
Bijzonder groot was zijn zorg voor de armen en ongelukkigen. De kostbare kelken die hem geschonken waren, verkocht hij om slaven te kunnen vrijkopen uit de handen der Noormannen. Naast dit alles wist hij steeds weer tijd te vinden voor zijn persoonlijk gebed. Hij is gestorven op 11 juni 888, maar hij wordt herdacht op de dag van zijn bisschopswijding.
De heilige Modanus werd monnik in een van de beroemdste Schotse kloosters, de abdij van Dryburgh, in 622. Hij besteedde meer dan zes uur per dag aan het contemplatief gebed, en om dit vruchtbaar te maken legde hij zichzelf allerlei boetplegingen op. Tegelijk stond hij echter altijd gereed om met vreugde te gehoorzamen aan elke opdracht en elk verzoek dat hem gedaan werd. Omdat men ervan uitging dat iemand die zo goed kon gehoorzamen ook goed zou kunnen bevelen, werd hij tot abt gekozen van de gemeenschap. De broeders werden niet teleurgesteld: hoe groot de ijver van hun abt ook was voor het handhaven van de juiste gedragsregels, toch viel het gehoorzamen hun niet zwaar omdat alles met zoveel liefde en toewijding werd geregeld.
Hij achtte het ook zijn opdracht om missiewerk te doen onder de dorpelingen in de omgeving, maar als tegenwicht onderbrak hij dit apostolaat herhaaldelijk voor verschillende weken door zich in de bergen terug te trekken voor onafgebroken gebed en contemplatie. Tijdens zulk een retraite is hij ook in vrede ontslapen, tegen het einde van de zevende eeuw.
De heilige Fileas van Thmuïs was geboren in Alexandrië, de grootste stad van Egypte, in 305. Hij was een groot geleerde en werd bisschop van Thmuïs in Beneden-Egypte, Tijdens de vervolging werd hij gevangen overgebracht naar Alexandrië en in een brief aan zijn eigen gemeente beschreef hij de gruwelijke folteringen die de gelovigen daar moesten verduren. Er werden wrede pogingen in het werk gesteld om hen tot afval te brengen. Een van de magistraten, Filoromos, vond dit alle perken te buiten gaan en diende een protest in bij de prefect. Er werd een beroep op hen gedaan om zich te ontzien terwille van vrouw en kinderen, maar ook daardoor lieten zij zich niet overhalen; ze wilden sterven voor Christus en zeiden dat de enigen die ze als bloedverwanten erkenden de apostelen waren en de martelaren. Toen werden beiden ter dood gebracht. De broer van Fileas, die tot de notabelen behoorde, vroeg om gratie, maar Fileas antwoordde: ‘Dat moge God verhoeden: ik ben de keizer en u allen juist dankbaar dat ik reeds vandaag bezit mag nemen van het koninkrijk dat Jezus Christus met mij wil delen.’ Daarna werden beiden onthoofd, ongeveer in 306.
De heilige Abraämios van Arvila, een stad in Perzië (het vroegere Nineve), waar hij sinds 344 bisschop was. Omdat hij weigerde deel te nemen aan de eredienst van de zon, moest hij ontzettende folteringen verduren en tenslotte werd hij onthoofd in het vijfde vervolgingsjaar onder Sapor II, in 347.
De heilige Jozef van Aleppo werd er door enige Turken bij een rechtszaak van beschuldigd dat hij beloofd had tot de islam over te gaan. Toen hij daar tegenin volhield christen te zijn en te blijven, werd hij mishandeld en onthoofd in 1686.
De heilige Abraämios en Koprios oefenden ascese in Grjasovjetsk bij Vologda. in 1492 bouwden zij daar het klooster van Christus’ verheerlijking, waar zich ook hun relieken bevinden.
De heilige Rembertus, aartsbisschop van Bremen, is geboren in een dorpje bij Brugge. Hij werd monnik in de abdij van Torhout en later metgezel van de heilige Anschar (zie 3 februari), die hij vergezelde op zijn apostolische reizen. Tijdens diens laatste ziekte, in 865, wees hij Rembertus aan als zijn waardigste opvolger. Deze raad werd ook gevolgd en hij werd gekozen tot bisschop van Bremen en Hamburg. Ook werd hij belast met het algemeen toezicht op de kerken van Zweden, Denemarken en Neder-Duitsland, om het werk van Anschar te voltooien. Ook ging hij het Evangelie prediken onder de Slaven en Vandalen in Oost-Duitsland.
Bijzonder groot was zijn zorg voor de armen en ongelukkigen. De kostbare kelken die hem geschonken waren, verkocht hij om slaven te kunnen vrijkopen uit de handen der Noormannen. Naast dit alles wist hij steeds weer tijd te vinden voor zijn persoonlijk gebed. Hij is gestorven op 11 juni 888, maar hij wordt herdacht op de dag van zijn bisschopswijding.
De heilige Modanus werd monnik in een van de beroemdste Schotse kloosters, de abdij van Dryburgh, in 622. Hij besteedde meer dan zes uur per dag aan het contemplatief gebed, en om dit vruchtbaar te maken legde hij zichzelf allerlei boetplegingen op. Tegelijk stond hij echter altijd gereed om met vreugde te gehoorzamen aan elke opdracht en elk verzoek dat hem gedaan werd. Omdat men ervan uitging dat iemand die zo goed kon gehoorzamen ook goed zou kunnen bevelen, werd hij tot abt gekozen van de gemeenschap. De broeders werden niet teleurgesteld: hoe groot de ijver van hun abt ook was voor het handhaven van de juiste gedragsregels, toch viel het gehoorzamen hun niet zwaar omdat alles met zoveel liefde en toewijding werd geregeld.
Hij achtte het ook zijn opdracht om missiewerk te doen onder de dorpelingen in de omgeving, maar als tegenwicht onderbrak hij dit apostolaat herhaaldelijk voor verschillende weken door zich in de bergen terug te trekken voor onafgebroken gebed en contemplatie. Tijdens zulk een retraite is hij ook in vrede ontslapen, tegen het einde van de zevende eeuw.
De heilige Fileas van Thmuïs was geboren in Alexandrië, de grootste stad van Egypte, in 305. Hij was een groot geleerde en werd bisschop van Thmuïs in Beneden-Egypte, Tijdens de vervolging werd hij gevangen overgebracht naar Alexandrië en in een brief aan zijn eigen gemeente beschreef hij de gruwelijke folteringen die de gelovigen daar moesten verduren. Er werden wrede pogingen in het werk gesteld om hen tot afval te brengen. Een van de magistraten, Filoromos, vond dit alle perken te buiten gaan en diende een protest in bij de prefect. Er werd een beroep op hen gedaan om zich te ontzien terwille van vrouw en kinderen, maar ook daardoor lieten zij zich niet overhalen; ze wilden sterven voor Christus en zeiden dat de enigen die ze als bloedverwanten erkenden de apostelen waren en de martelaren. Toen werden beiden ter dood gebracht. De broer van Fileas, die tot de notabelen behoorde, vroeg om gratie, maar Fileas antwoordde: ‘Dat moge God verhoeden: ik ben de keizer en u allen juist dankbaar dat ik reeds vandaag bezit mag nemen van het koninkrijk dat Jezus Christus met mij wil delen.’ Daarna werden beiden onthoofd, ongeveer in 306.
De heilige Abraämios van Arvila, een stad in Perzië (het vroegere Nineve), waar hij sinds 344 bisschop was. Omdat hij weigerde deel te nemen aan de eredienst van de zon, moest hij ontzettende folteringen verduren en tenslotte werd hij onthoofd in het vijfde vervolgingsjaar onder Sapor II, in 347.
De heilige Jozef van Aleppo werd er door enige Turken bij een rechtszaak van beschuldigd dat hij beloofd had tot de islam over te gaan. Toen hij daar tegenin volhield christen te zijn en te blijven, werd hij mishandeld en onthoofd in 1686.
De heilige Abraämios en Koprios oefenden ascese in Grjasovjetsk bij Vologda. in 1492 bouwden zij daar het klooster van Christus’ verheerlijking, waar zich ook hun relieken bevinden.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
5 februari
De heilige Vodoal, een kluizenaar in de omgeving van Soissons, was geboren in Schotland. Hij had de ascese van het balling-zijn op zich genomen, zoals vele Angelsaksen, en trok rond in Frankrijk, waarbij hij zijn groot redenaarstalent in dienst stelde van de verkondiging van Gods woord.
Later wilde hij zich in de eenzaamheid terugtrekken om zich nog vollediger te wijden aan het voortdurend gebed. De abdis van het klooster van de Moeder Gods bij Soissons, had een buitenhuisje dat zij hem ter beschikking stelde. Daar leefde hij als kluizenaar, onder voortdurend stilzwijgen, terwijl hij zijn kluis slechts verliet om de heilige Eucharistie te vieren bij de zusters.
Om een onduidelijke reden ontstond er een ernstig meningsverschil tussen hem en de abdis. Vodoal maakte zich op om terug te gaan naar zijn geboorteland maar men wist hem over te halen om terug te keren naar zijn kluis, waar hij gestorven is in 720.
De heilige Polyeuktos‚ patriarch van Constantinopel, werd om zijn vroomheid, geleerdheid en redenaarstalent een tweede Chrysostomos genoemd. Sinds 946 was hij patriarch en onder zijn bestuur kwam de Russische grootvorstin Olga met groot gevolg naar Constantinopel om het christendom te leren kennen. Hij was haar leraar en heeft haar ook gedoopt, en zo de grondslag gelegd voor de bekering van het Russische rijk. Hij is in vrede gestorven in 970.
De heilige Bertulphus (Bertulf) van Renty (Artois), was geboren in Duitsland, in een arm heidens gezin. Hij was op de vlucht gedreven door oorlogvoerende troepen en kwam zo in het bisdom Terouane terecht. Daar werd hij onderricht in het christendom, ontving de doop en kwam in aanraking met graaf Wambert. Deze merkte zijn begaafdheid en eerlijkheid op en stelde hem daarom aan tot beheerder van al zijn bezittingen. Tussen de beide mannen ontstond een grote vriendschap. Wambert schonk aan Bertulf het landgoed Renty, en deze bouwde het bezit om tot een klooster voor de jonge mannen uit de omgeving die roeping hadden voor het monnikschap. Bertulf bleef zelf leek, om beter voor de gemeenschap te kunnen zorgen, maar hij gaf hun ook geestelijke leiding. Hij was daartoe in staat doordat hij op bijzondere wijze de geest van gebed bezat. Bovendien zocht hij nooit eigen voordeel of comfort. Groot was ook zijn liefde voor de armen die hij ondersteunde in hun nood. Hij is in vrede gestorven in 705.
De heilige Antonios van Athene was een jongen uit de armenwijk die al vroeg moest werken om bij te dragen in het levensonderhoud van het gezin. Zijn Turkse werkgever kwam in moeilijkheden door schulden, en door intriges werd Antonios verkocht als krijgsgevangene. Hij wisselde herhaaldelijk van eigenaar omdat hij niet de islam wilde aannemen en tenslotte werd hij verkocht aan een christen in Constantinopel, bij wie hij enige vrijheid genoot en in elk geval de kerk kon bezoeken.
Toen hij eens ‘s nachts aan het bidden was had hij een visioen: een schone vrouw sprak hem moed in, want hij zou veel voor Christus moeten lijden. Diezelfde dag liep hij zijn vroegere eigenaar, een sergeant, tegen het lijf, en deze begon te schreeuwen dat Antonios een van hem weggelopen slaaf is. De Turken liepen woedend te hoop en sleepten hem voor de rechter. Daar verklaarde de sergeant dat Antonios bij hem moslim geworden was en nu weer christen.
De rechter bezat echter voldoende mensenkennis om uit het verhoor te concluderen dat deze beschuldiging vals was. Hij hield de jongen zolang gevangen, in de hoop dat de zaak in vergetelheid zou geraken, maar toen Antonios de andere gevangenen moed insprak en hen aanspoorde de dood te verkiezen boven een vrij leven als moslim, raakten de gemoederen steeds meer verhit. Men begon de rechter er zelfs van te beschuldigen dat hij steekpenningen aannam om de jongen niet te veroordelen. Deze velde toen het vonnis dat Antonios moslim moest worden of zou sterven. Antonios zond toen een brief naar zijn christen-werkgever om hem te danken voor zijn goede zorgen en hij vroeg hem ook zijn ouders te verwittigen en de dodengedachtenis voor hem te laten bidden. Opgewekt ging hij naar de gerechtsplaats en hij hield steeds vol dat hij als christen wilde sterven. Zo werd hij buiten de stad onthoofd. De christenen kochten zijn lichaam op en begroeven het bij de kerk van de Levenschenkende Bron, 1774.
De heilige Vodoal, een kluizenaar in de omgeving van Soissons, was geboren in Schotland. Hij had de ascese van het balling-zijn op zich genomen, zoals vele Angelsaksen, en trok rond in Frankrijk, waarbij hij zijn groot redenaarstalent in dienst stelde van de verkondiging van Gods woord.
Later wilde hij zich in de eenzaamheid terugtrekken om zich nog vollediger te wijden aan het voortdurend gebed. De abdis van het klooster van de Moeder Gods bij Soissons, had een buitenhuisje dat zij hem ter beschikking stelde. Daar leefde hij als kluizenaar, onder voortdurend stilzwijgen, terwijl hij zijn kluis slechts verliet om de heilige Eucharistie te vieren bij de zusters.
Om een onduidelijke reden ontstond er een ernstig meningsverschil tussen hem en de abdis. Vodoal maakte zich op om terug te gaan naar zijn geboorteland maar men wist hem over te halen om terug te keren naar zijn kluis, waar hij gestorven is in 720.
De heilige Polyeuktos‚ patriarch van Constantinopel, werd om zijn vroomheid, geleerdheid en redenaarstalent een tweede Chrysostomos genoemd. Sinds 946 was hij patriarch en onder zijn bestuur kwam de Russische grootvorstin Olga met groot gevolg naar Constantinopel om het christendom te leren kennen. Hij was haar leraar en heeft haar ook gedoopt, en zo de grondslag gelegd voor de bekering van het Russische rijk. Hij is in vrede gestorven in 970.
De heilige Bertulphus (Bertulf) van Renty (Artois), was geboren in Duitsland, in een arm heidens gezin. Hij was op de vlucht gedreven door oorlogvoerende troepen en kwam zo in het bisdom Terouane terecht. Daar werd hij onderricht in het christendom, ontving de doop en kwam in aanraking met graaf Wambert. Deze merkte zijn begaafdheid en eerlijkheid op en stelde hem daarom aan tot beheerder van al zijn bezittingen. Tussen de beide mannen ontstond een grote vriendschap. Wambert schonk aan Bertulf het landgoed Renty, en deze bouwde het bezit om tot een klooster voor de jonge mannen uit de omgeving die roeping hadden voor het monnikschap. Bertulf bleef zelf leek, om beter voor de gemeenschap te kunnen zorgen, maar hij gaf hun ook geestelijke leiding. Hij was daartoe in staat doordat hij op bijzondere wijze de geest van gebed bezat. Bovendien zocht hij nooit eigen voordeel of comfort. Groot was ook zijn liefde voor de armen die hij ondersteunde in hun nood. Hij is in vrede gestorven in 705.
De heilige Antonios van Athene was een jongen uit de armenwijk die al vroeg moest werken om bij te dragen in het levensonderhoud van het gezin. Zijn Turkse werkgever kwam in moeilijkheden door schulden, en door intriges werd Antonios verkocht als krijgsgevangene. Hij wisselde herhaaldelijk van eigenaar omdat hij niet de islam wilde aannemen en tenslotte werd hij verkocht aan een christen in Constantinopel, bij wie hij enige vrijheid genoot en in elk geval de kerk kon bezoeken.
Toen hij eens ‘s nachts aan het bidden was had hij een visioen: een schone vrouw sprak hem moed in, want hij zou veel voor Christus moeten lijden. Diezelfde dag liep hij zijn vroegere eigenaar, een sergeant, tegen het lijf, en deze begon te schreeuwen dat Antonios een van hem weggelopen slaaf is. De Turken liepen woedend te hoop en sleepten hem voor de rechter. Daar verklaarde de sergeant dat Antonios bij hem moslim geworden was en nu weer christen.
De rechter bezat echter voldoende mensenkennis om uit het verhoor te concluderen dat deze beschuldiging vals was. Hij hield de jongen zolang gevangen, in de hoop dat de zaak in vergetelheid zou geraken, maar toen Antonios de andere gevangenen moed insprak en hen aanspoorde de dood te verkiezen boven een vrij leven als moslim, raakten de gemoederen steeds meer verhit. Men begon de rechter er zelfs van te beschuldigen dat hij steekpenningen aannam om de jongen niet te veroordelen. Deze velde toen het vonnis dat Antonios moslim moest worden of zou sterven. Antonios zond toen een brief naar zijn christen-werkgever om hem te danken voor zijn goede zorgen en hij vroeg hem ook zijn ouders te verwittigen en de dodengedachtenis voor hem te laten bidden. Opgewekt ging hij naar de gerechtsplaats en hij hield steeds vol dat hij als christen wilde sterven. Zo werd hij buiten de stad onthoofd. De christenen kochten zijn lichaam op en begroeven het bij de kerk van de Levenschenkende Bron, 1774.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
6 februari
De heilige Amandus, bisschop van Maastricht. Hij was geboren omstreeks 585 in Aquitanië, in de buurt van Nantes. Hij ontvluchtte het weelderig huis van zijn ouders en werd kluizenaar op het eiland Yen. Daar werd hij toch ontdekt door zijn vader, maar deze kon hem niet overhalen weer in de gewone omgeving terug te keren.
Amandus ging op pelgrimstocht naar het graf van de heilige Martinus van Tours. Vervolgens leefde hij vijftien jaar als kluizenaar in de nabijheid van de kathedraal van Bourges onder voortdurend gebed en in strenge ascese. Na terugkeer van een pelgrimstocht naar Rome werd hij in 628 bisschop gewijd met missie-opdracht en zonder vaste standplaats. Hij werkte in Vlaanderen, maar toen hij koning Dagobert om zijn losbandig leven en om de gewelddadige steun die hij wilde geven aan het missiewerk, openlijk had vermaand, werd hij verbannen naar de Slavische stammen in het Donau-gebied.
Na enkele jaren werd hij teruggeroepen en werkte weer in de Vlaamse gewesten. In de jaren na 633 bouwde hij de grote kerken van Gent met twee kloosters, en ook een in Einon, in de buurt van Turnhout, op de plaats die nu zijn naam draagt. In 649 werd hij gekozen tot bisschop van Maastricht, maar door een vaste standplaats voelde hij zich te zeer gebonden en na drie jaar vertrok hij weer om onafhankelijk te werken. In Nederland heeft hij verder niet veel invloed gehad omdat het land boven de rivieren nog geheel onafhankelijk was, en omdat hij ook het Fries niet verstond. Zijn werkterrein was Noord-Frankrijk, daar is hij ook gestorven (675) in de ouderdom van 90 jaar. Onder de kloosters die onder hem tot stand kwamen is vooral dat van Mont-Blandin bekend; het is niet zeker of hij ook het klooster van Sint-Bavo in Gent heeft gesticht.
De heilige Fausta, maagd-martelares, met Evilasios en Maximos, die door haar tot het geloof waren gekomen. Fausta was afkomstig uit de plaats Kyzikos in de tijd van Maximiaan. Na de dood van haar ouders erfde zij al hun rijke bezittingen, maar zij bleef ascetisch leven en weigerde het huwelijk. Daarom werd Evilasios, een oude afgodspriester, die als een ware christenhater bekend stond op haar afgestuurd met het bevel haar tot een normale levenswijze over te halen of haar anders in zee te verdrinken. Toen zijn overredingskracht niets uithaalde liet hij Fausta heftig pijnigen om haar tot de afgodendienst te brengen, maar zij bleef volhardend te midden van alle mishandelingen en er gebeurden zelfs wonderbare genezingen. Bij Evilasios brak toen het inzicht door dat alleen het getuigenis voor de waarheid zulk een kracht kon verlenen. Volkomen overtuigd sloot hij zich bij Christus aan en schaarde zich aan de zijde van de dertienjarige Fausta, in het eerste begin van de vierde eeuw.
De prefect Maximos liet toen beiden de marteldood ondergaan door het vuur maar toen hij zag hoe ze te midden van de gloed God bleven loven werd hij innerlijk gegrepen door zulk een levende overtuiging. Hij voegde zich bij hen, biddend dat God zijn bekering zou willen aanvaarden. Zo gaven zij onder gebed hun geest terug aan de Heer, rond 310.
De heilige bisschoppen Mel (Mael), Melchu, Mun (Munis) en Rioch waren vier broers, neven van de heilige Patrick, en zijn medewerkers bij de bekering van Ierland.
Mel was bisschop van Ardagh en leefde met zijn oude tante in een armoedig huisje. Ze verdeelden samen het altijd-durende gebed: zij bleef ‘s avonds bidden tot middernacht, dan wekte ze Mel en deze zette dan het gebed voort tot zonsopgang, terwijl zij ging slapen. Hij stierf in 488.
Melchu hielp Mel bij zijn missiewerk en leefde in het klooster dat deze in Ardagh had gesticht. Ook hij werd door de heilige Patrick bisschop gewijd.
Mun was reisgezel van zijn oom, werd door hem gewijd en stichtte toen de kerk van Forgney in 486.
Rioch, die eveneens aan deze Evangelieprediking had deelgenomen, trok zich na de dood van zijn oom terug op het eiland Inisbofinde en eindigde zijn leven als contemplatieve monnik in het klooster dat hij daar had opgericht.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Faustos, Basilios en Silvanos, die in Constantinopel door het zwaard stierven; ook Saturninus, Theophilus en Revocata; Silvanos, gedurende veertig jaar bisschop van Emesa; en Antholianus in Clermont (Frankrijk).
De heilige Amandus, bisschop van Maastricht. Hij was geboren omstreeks 585 in Aquitanië, in de buurt van Nantes. Hij ontvluchtte het weelderig huis van zijn ouders en werd kluizenaar op het eiland Yen. Daar werd hij toch ontdekt door zijn vader, maar deze kon hem niet overhalen weer in de gewone omgeving terug te keren.
Amandus ging op pelgrimstocht naar het graf van de heilige Martinus van Tours. Vervolgens leefde hij vijftien jaar als kluizenaar in de nabijheid van de kathedraal van Bourges onder voortdurend gebed en in strenge ascese. Na terugkeer van een pelgrimstocht naar Rome werd hij in 628 bisschop gewijd met missie-opdracht en zonder vaste standplaats. Hij werkte in Vlaanderen, maar toen hij koning Dagobert om zijn losbandig leven en om de gewelddadige steun die hij wilde geven aan het missiewerk, openlijk had vermaand, werd hij verbannen naar de Slavische stammen in het Donau-gebied.
Na enkele jaren werd hij teruggeroepen en werkte weer in de Vlaamse gewesten. In de jaren na 633 bouwde hij de grote kerken van Gent met twee kloosters, en ook een in Einon, in de buurt van Turnhout, op de plaats die nu zijn naam draagt. In 649 werd hij gekozen tot bisschop van Maastricht, maar door een vaste standplaats voelde hij zich te zeer gebonden en na drie jaar vertrok hij weer om onafhankelijk te werken. In Nederland heeft hij verder niet veel invloed gehad omdat het land boven de rivieren nog geheel onafhankelijk was, en omdat hij ook het Fries niet verstond. Zijn werkterrein was Noord-Frankrijk, daar is hij ook gestorven (675) in de ouderdom van 90 jaar. Onder de kloosters die onder hem tot stand kwamen is vooral dat van Mont-Blandin bekend; het is niet zeker of hij ook het klooster van Sint-Bavo in Gent heeft gesticht.
De heilige Fausta, maagd-martelares, met Evilasios en Maximos, die door haar tot het geloof waren gekomen. Fausta was afkomstig uit de plaats Kyzikos in de tijd van Maximiaan. Na de dood van haar ouders erfde zij al hun rijke bezittingen, maar zij bleef ascetisch leven en weigerde het huwelijk. Daarom werd Evilasios, een oude afgodspriester, die als een ware christenhater bekend stond op haar afgestuurd met het bevel haar tot een normale levenswijze over te halen of haar anders in zee te verdrinken. Toen zijn overredingskracht niets uithaalde liet hij Fausta heftig pijnigen om haar tot de afgodendienst te brengen, maar zij bleef volhardend te midden van alle mishandelingen en er gebeurden zelfs wonderbare genezingen. Bij Evilasios brak toen het inzicht door dat alleen het getuigenis voor de waarheid zulk een kracht kon verlenen. Volkomen overtuigd sloot hij zich bij Christus aan en schaarde zich aan de zijde van de dertienjarige Fausta, in het eerste begin van de vierde eeuw.
De prefect Maximos liet toen beiden de marteldood ondergaan door het vuur maar toen hij zag hoe ze te midden van de gloed God bleven loven werd hij innerlijk gegrepen door zulk een levende overtuiging. Hij voegde zich bij hen, biddend dat God zijn bekering zou willen aanvaarden. Zo gaven zij onder gebed hun geest terug aan de Heer, rond 310.
De heilige bisschoppen Mel (Mael), Melchu, Mun (Munis) en Rioch waren vier broers, neven van de heilige Patrick, en zijn medewerkers bij de bekering van Ierland.
Mel was bisschop van Ardagh en leefde met zijn oude tante in een armoedig huisje. Ze verdeelden samen het altijd-durende gebed: zij bleef ‘s avonds bidden tot middernacht, dan wekte ze Mel en deze zette dan het gebed voort tot zonsopgang, terwijl zij ging slapen. Hij stierf in 488.
Melchu hielp Mel bij zijn missiewerk en leefde in het klooster dat deze in Ardagh had gesticht. Ook hij werd door de heilige Patrick bisschop gewijd.
Mun was reisgezel van zijn oom, werd door hem gewijd en stichtte toen de kerk van Forgney in 486.
Rioch, die eveneens aan deze Evangelieprediking had deelgenomen, trok zich na de dood van zijn oom terug op het eiland Inisbofinde en eindigde zijn leven als contemplatieve monnik in het klooster dat hij daar had opgericht.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Faustos, Basilios en Silvanos, die in Constantinopel door het zwaard stierven; ook Saturninus, Theophilus en Revocata; Silvanos, gedurende veertig jaar bisschop van Emesa; en Antholianus in Clermont (Frankrijk).
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
7 februari.
De heilige Lukas van Hellas, een kleine grondbezitter uit de provincie van Athene toonde al in zijn jeugd een sterke neiging tot geestelijk leven. Het helpen van armen was zijn vreugde, hij besteedde veel tijd aan het gebed en hield strikt de vastentijden van de Kerk.
Na de dood van zijn vader was hij verantwoordelijk voor de gang van zaken op hun stukje grond. in het voorjaar ging hij met de voorraad zaaikoren naar de akker, maar onderweg schonk hij het grootste deel weg aan een hongerige arme die met zijn gezin groot gebrek leed. Maar ofschoon hij veel te weinig koren overhield om de gehele akker te bezaaien, schonk God een overvloediger oogst dan die grond ooit tevoren had opgebracht.
Lukas werd hierdoor zo getroffen dat hij in het geheim zijn moeder verliet om monnik te worden in een klooster van Athene.
Zijn moeder was ontroostbaar en bad dag en nacht tot God haar te doen weten waar haar zoon gebleven was. Toen droomde de abt van het klooster drie nachten achtereen over een vrouw die met grote heftigheid hem ervan beschuldigde haar zoon te hebben geroofd. Daarop beval hij Lukas direct terug te keren naar zijn bedroefde, eenzame moeder. Uit gehoorzaamheid bleef hij nog vier maanden bij haar, maar toen zij zag hoezeer zijn hart hing aan het kloosterleven, gaf zij hem haar zegen. Hij werd daarna monnik in een van de kloosters bij Athene, maar werd geroepen tot het kluizenaarschap. Op de berg Joannitra stond een kerkje ter ere van de heilige onbaatzuchtigen Kosmas en Damianos. Daar bouwde hij een hutje en richtte een moestuin in om van de opbrengst te leven en weg te schenken. Overdag werkte hij in de tuin, ‘s nachts verrichtte hij zijn gebeden. Hij at uiterst karig maar was gul gastvrij voor zijn bezoekers die bij hem kwamen voor geestelijke raad. Hij had een hartelijke liefde voor al wat leeft en ook de dieren voelden zich bij hem thuis.
Twee oude monniken die op reis waren, vonden onderweg bij hem onderdak. Zij zagen zijn levenswijze en oordeelden hem waardig voor de grote geloften en zij bekleedden hem dus met het engelschima. Daarmee vervulden zij een lang gekoesterde wens van hun gastheer. Nu bad hij nog vuriger en leefde nog strenger voor zichzelf. Hij ontving geestelijke genadegaven en wist vaak tevoren wat er zou gebeuren.
In de tijd van de invallen der Bulgaren raakte de streek ontvolkt en ook Lukas trok weg naar een zuilheilige op de Peloponnesus. Hij ging daar wonen en zorgde voor hem als een kind voor zijn vader. Maar na tien jaar keerde hij terug naar zijn eenzame cel op de Joannitra. Daar kwam echter steeds meer toeloop door het gerucht van de wonderen die ten gevolge van zijn gebed geschiedden. Lukas verhuisde dus wederom, naar een nog meer afgelegen streek op de berg Stirion, waar hij overleed en begraven werd. Op zijn graf geschiedden veel wonderen en na enige tijd bouwden zijn leerlingen een kerk en meerdere cellen, en zo ontstond er een klooster dat naar hem genoemd werd. Hij is gestorven in 953, in de ouderdom van 57 jaar en nog steeds leeft hij in de gedachten der gelovigen die zijn voorspraak inroepen.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Theopemptos met zijn vrouw; duizend en drie martelaren van Nikomedië, 303; Augulus, bisschop van Augusta (Londen); Adaucus, een hoge Romeinse ambtenaar die in Frygië de martelaarskroon verwierf, samen met vele andere martelaren die verbrand werden tijdens de vervolgingen van Galerius Maximus; Theodoros, een legeroverste, die na vele martelingen te Heraklea in Pontus onthoofd werd onder Licinius; zes martelaren van Phrygië; en Georgios, nieuwe martelaar van Kreta.
Eveneens op deze dag de heilige Aprianos, bisschop van Cyprus; Petros van Monowati, priester in het klooster van de heilige Sabbas; Richard, koning van Engeland, die op pelgrimstocht overleden is in Italië, 722, en die de vader was van de heilige Willibaldus en zijn zuster Walburga; en Juliana van Bologna, een vrome weduwe.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
De heilige Lukas van Hellas, een kleine grondbezitter uit de provincie van Athene toonde al in zijn jeugd een sterke neiging tot geestelijk leven. Het helpen van armen was zijn vreugde, hij besteedde veel tijd aan het gebed en hield strikt de vastentijden van de Kerk.
Na de dood van zijn vader was hij verantwoordelijk voor de gang van zaken op hun stukje grond. in het voorjaar ging hij met de voorraad zaaikoren naar de akker, maar onderweg schonk hij het grootste deel weg aan een hongerige arme die met zijn gezin groot gebrek leed. Maar ofschoon hij veel te weinig koren overhield om de gehele akker te bezaaien, schonk God een overvloediger oogst dan die grond ooit tevoren had opgebracht.
Lukas werd hierdoor zo getroffen dat hij in het geheim zijn moeder verliet om monnik te worden in een klooster van Athene.
Zijn moeder was ontroostbaar en bad dag en nacht tot God haar te doen weten waar haar zoon gebleven was. Toen droomde de abt van het klooster drie nachten achtereen over een vrouw die met grote heftigheid hem ervan beschuldigde haar zoon te hebben geroofd. Daarop beval hij Lukas direct terug te keren naar zijn bedroefde, eenzame moeder. Uit gehoorzaamheid bleef hij nog vier maanden bij haar, maar toen zij zag hoezeer zijn hart hing aan het kloosterleven, gaf zij hem haar zegen. Hij werd daarna monnik in een van de kloosters bij Athene, maar werd geroepen tot het kluizenaarschap. Op de berg Joannitra stond een kerkje ter ere van de heilige onbaatzuchtigen Kosmas en Damianos. Daar bouwde hij een hutje en richtte een moestuin in om van de opbrengst te leven en weg te schenken. Overdag werkte hij in de tuin, ‘s nachts verrichtte hij zijn gebeden. Hij at uiterst karig maar was gul gastvrij voor zijn bezoekers die bij hem kwamen voor geestelijke raad. Hij had een hartelijke liefde voor al wat leeft en ook de dieren voelden zich bij hem thuis.
Twee oude monniken die op reis waren, vonden onderweg bij hem onderdak. Zij zagen zijn levenswijze en oordeelden hem waardig voor de grote geloften en zij bekleedden hem dus met het engelschima. Daarmee vervulden zij een lang gekoesterde wens van hun gastheer. Nu bad hij nog vuriger en leefde nog strenger voor zichzelf. Hij ontving geestelijke genadegaven en wist vaak tevoren wat er zou gebeuren.
In de tijd van de invallen der Bulgaren raakte de streek ontvolkt en ook Lukas trok weg naar een zuilheilige op de Peloponnesus. Hij ging daar wonen en zorgde voor hem als een kind voor zijn vader. Maar na tien jaar keerde hij terug naar zijn eenzame cel op de Joannitra. Daar kwam echter steeds meer toeloop door het gerucht van de wonderen die ten gevolge van zijn gebed geschiedden. Lukas verhuisde dus wederom, naar een nog meer afgelegen streek op de berg Stirion, waar hij overleed en begraven werd. Op zijn graf geschiedden veel wonderen en na enige tijd bouwden zijn leerlingen een kerk en meerdere cellen, en zo ontstond er een klooster dat naar hem genoemd werd. Hij is gestorven in 953, in de ouderdom van 57 jaar en nog steeds leeft hij in de gedachten der gelovigen die zijn voorspraak inroepen.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Theopemptos met zijn vrouw; duizend en drie martelaren van Nikomedië, 303; Augulus, bisschop van Augusta (Londen); Adaucus, een hoge Romeinse ambtenaar die in Frygië de martelaarskroon verwierf, samen met vele andere martelaren die verbrand werden tijdens de vervolgingen van Galerius Maximus; Theodoros, een legeroverste, die na vele martelingen te Heraklea in Pontus onthoofd werd onder Licinius; zes martelaren van Phrygië; en Georgios, nieuwe martelaar van Kreta.
Eveneens op deze dag de heilige Aprianos, bisschop van Cyprus; Petros van Monowati, priester in het klooster van de heilige Sabbas; Richard, koning van Engeland, die op pelgrimstocht overleden is in Italië, 722, en die de vader was van de heilige Willibaldus en zijn zuster Walburga; en Juliana van Bologna, een vrome weduwe.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
8 februari
De heilige Cuthman was een jonge schaapherder in zuid-west Engeland. Na de dood van zijn vader verviel het gezin tot armoede, en Cuthman was zelfs verplicht om te bedelen om in het levensonderhoud van zijn moeder te voorzien. Ze verloren hun woning en daarom zette hij zijn oude moeder in een handkar, en zo trok hij rond. Tenslotte kwamen zij in Steyning‚ waar hij met hulp van vriendelijke buren een klein kerkje bouwde. Daar leefde hij zonder verdere avonturen een aan God toegewijd leven, hard werkend overdag, voor het levensonderhoud van zijn bedlegerige moeder en hemzelf, en de nachten doorbrengend in gebed. God verheerlijkte hem reeds tijdens zijn leven, maar ook na zijn dood, door vele wonderen, en vooral in Sussex wordt hij als heilige vereerd.
Zijn legende verhaalt veel over de vaak wonderdadige hulp die hij ontving bij zijn eenmanswerk aan de bouw van de kerk, door zijn kinderlijk en vanzelfsprekend vertrouwen op God, waardoor hij nog meer invloed op de landelijke bevolking uitoefende dan door zijn woorden. Zo zagen zij bijvoorbeeld hoe hij in de kerk haastig iets kwijt moest, en dat eenvoudig ophing aan een zonnestraalbundel die daar naar binnen scheen.
De heilige Theodoros Stratelates, grootmartelaar. Deze Theodoros, afkomstig uit Euchaita in Klein-Azië, was militair gouverneur van Herakleia aan de Zwarte Zee. Door zijn godsdienstig leven, rechtvaardig bestuur en zijn mildheid won hij het hart van de bewoners en velen werden door zijn voorbeeld ertoe gebracht eveneens christen te worden. Toen Licinius‚ de mederegent van Constantijn dit hoorde, kwam hij zelf naar Herakleia en eiste dat Theodoros aan de afgoden zou offeren. Theodoros vroeg toen om de zilveren en gouden afgodsbeelden bij hem thuis te brengen, opdat hij ze op waardige wijze zou kunnen vereren. Voor die gelegenheid had hij ook de armen van het volk gevraagd bij hem te komen. Theodoros sloeg toen de beelden aan stukken en deelde de kostbare brokken uit aan de armen, die zich ermee uit de voeten maakten.
Zoals hij wel wist, zou hij hiervoor op ontzettende wijze moeten boeten. Hij werd uiteengerekt op de grond gespannen, met ijzeren roeden gegeseld, overal verbrand, zijn ogen werden uitgestoken en hij werd gekruisigd. Toen de slaven van Licinius de volgende morgen kwamen om zijn lijk in zee te werpen, vonden zij Theodoros levend en ongedeerd, en daarom geloofden zij aan Christus, evenals vele anderen die van dit wonder getuige waren. Licinius schreef dit toe aan tovenarij (in die tijd de gemakkelijke uitvlucht, zoals men in onze tijd zegt ‘suggestie’)‚ en liet hem onthoofden, in 319. Het verhaal van zijn lijden is beschreven door zijn dienaar Varos.
De heilige Sabinus, bisschop van Canosa. Over hem verhaalt de heilige paus Gregorius dat hij begiftigd was met de geest van voorzegging. In zijn ouderdom was hij blind geworden en een machtig man die hij over zijn zondig optreden had onderhouden was daarvan zo buiten zichzelf geraakt dat hij de bediende van de bisschop omkocht om hem een gifdrank toe te dienen. Deze las inwendig het moordplan in de geest van de knecht en zei toen dat degene die hem omgekocht had weldra door God getroffen zou worden. Daarna dronk hij rustig de vergiftigde wijn zonder er enig nadeel van te ondervinden.
Hij was een warme vriend van de heilige Benedictus, die hij herhaaldelijk bezocht op de Monte Cassino, en ook de kleine Placidus kwam meermalen bij hem als gast. Hij maakte ook deel uit van een delegatie die door paus Agapetus in 535 naar de keizer in Constantinopel werd gezonden.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Nikeforos en Stefanos, die met het zwaard zijn omgebracht; Philadelphos en Polykarpos; in Rome Paulus, Lucius en Cyriacus; in Klein-Armenië Dionysios, Emilianos en Sebastianos; in Alexandrië de martelares Coïntha, die aan haar samengebonden voeten werd doodgesleept; Pergetes, Lykarion, Martha en Maria, die om het geloof zijn gekruisigd; Mengold, graaf van Huy (aan de Maas), vermoord door enkele hovelingen die hij om hun wangedrag had gekapitteld, 892.
Eveneens op deze dag de heilige Makarios, bisschop van Pafos (Cyprus); Honoratus, bisschop van Milaan; en Jacutus, abt van Landoac, 6e eeuw.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
De heilige Cuthman was een jonge schaapherder in zuid-west Engeland. Na de dood van zijn vader verviel het gezin tot armoede, en Cuthman was zelfs verplicht om te bedelen om in het levensonderhoud van zijn moeder te voorzien. Ze verloren hun woning en daarom zette hij zijn oude moeder in een handkar, en zo trok hij rond. Tenslotte kwamen zij in Steyning‚ waar hij met hulp van vriendelijke buren een klein kerkje bouwde. Daar leefde hij zonder verdere avonturen een aan God toegewijd leven, hard werkend overdag, voor het levensonderhoud van zijn bedlegerige moeder en hemzelf, en de nachten doorbrengend in gebed. God verheerlijkte hem reeds tijdens zijn leven, maar ook na zijn dood, door vele wonderen, en vooral in Sussex wordt hij als heilige vereerd.
Zijn legende verhaalt veel over de vaak wonderdadige hulp die hij ontving bij zijn eenmanswerk aan de bouw van de kerk, door zijn kinderlijk en vanzelfsprekend vertrouwen op God, waardoor hij nog meer invloed op de landelijke bevolking uitoefende dan door zijn woorden. Zo zagen zij bijvoorbeeld hoe hij in de kerk haastig iets kwijt moest, en dat eenvoudig ophing aan een zonnestraalbundel die daar naar binnen scheen.
De heilige Theodoros Stratelates, grootmartelaar. Deze Theodoros, afkomstig uit Euchaita in Klein-Azië, was militair gouverneur van Herakleia aan de Zwarte Zee. Door zijn godsdienstig leven, rechtvaardig bestuur en zijn mildheid won hij het hart van de bewoners en velen werden door zijn voorbeeld ertoe gebracht eveneens christen te worden. Toen Licinius‚ de mederegent van Constantijn dit hoorde, kwam hij zelf naar Herakleia en eiste dat Theodoros aan de afgoden zou offeren. Theodoros vroeg toen om de zilveren en gouden afgodsbeelden bij hem thuis te brengen, opdat hij ze op waardige wijze zou kunnen vereren. Voor die gelegenheid had hij ook de armen van het volk gevraagd bij hem te komen. Theodoros sloeg toen de beelden aan stukken en deelde de kostbare brokken uit aan de armen, die zich ermee uit de voeten maakten.
Zoals hij wel wist, zou hij hiervoor op ontzettende wijze moeten boeten. Hij werd uiteengerekt op de grond gespannen, met ijzeren roeden gegeseld, overal verbrand, zijn ogen werden uitgestoken en hij werd gekruisigd. Toen de slaven van Licinius de volgende morgen kwamen om zijn lijk in zee te werpen, vonden zij Theodoros levend en ongedeerd, en daarom geloofden zij aan Christus, evenals vele anderen die van dit wonder getuige waren. Licinius schreef dit toe aan tovenarij (in die tijd de gemakkelijke uitvlucht, zoals men in onze tijd zegt ‘suggestie’)‚ en liet hem onthoofden, in 319. Het verhaal van zijn lijden is beschreven door zijn dienaar Varos.
De heilige Sabinus, bisschop van Canosa. Over hem verhaalt de heilige paus Gregorius dat hij begiftigd was met de geest van voorzegging. In zijn ouderdom was hij blind geworden en een machtig man die hij over zijn zondig optreden had onderhouden was daarvan zo buiten zichzelf geraakt dat hij de bediende van de bisschop omkocht om hem een gifdrank toe te dienen. Deze las inwendig het moordplan in de geest van de knecht en zei toen dat degene die hem omgekocht had weldra door God getroffen zou worden. Daarna dronk hij rustig de vergiftigde wijn zonder er enig nadeel van te ondervinden.
Hij was een warme vriend van de heilige Benedictus, die hij herhaaldelijk bezocht op de Monte Cassino, en ook de kleine Placidus kwam meermalen bij hem als gast. Hij maakte ook deel uit van een delegatie die door paus Agapetus in 535 naar de keizer in Constantinopel werd gezonden.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Nikeforos en Stefanos, die met het zwaard zijn omgebracht; Philadelphos en Polykarpos; in Rome Paulus, Lucius en Cyriacus; in Klein-Armenië Dionysios, Emilianos en Sebastianos; in Alexandrië de martelares Coïntha, die aan haar samengebonden voeten werd doodgesleept; Pergetes, Lykarion, Martha en Maria, die om het geloof zijn gekruisigd; Mengold, graaf van Huy (aan de Maas), vermoord door enkele hovelingen die hij om hun wangedrag had gekapitteld, 892.
Eveneens op deze dag de heilige Makarios, bisschop van Pafos (Cyprus); Honoratus, bisschop van Milaan; en Jacutus, abt van Landoac, 6e eeuw.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
9 februari
De heilige Innokenti, eerste bisschop van lrkoetsk, was geboren als zoon van een priester in de Oekraïne in 1680. Als jongen van 15 jaar kwam hij op de priesterschool van het Theofanieklooster in Kiev, dat enkele jaren later een theologische academie werd. Er waren verschillende grote persoonlijkheden verbonden aan deze inrichting, van wie Innokenti een diepgaande geestelijke en wetenschappelijke vorming ontving. Op het eind van zijn studies, in 1708, trad hij als monnik in het beroemde Holenklooster, waarvan hij als student het leven reeds in belangrijke mate had gedeeld. Maar slechts twee jaar later werd hij naar Moskou geroepen om les te geven aan de academie en in 1714 werd hij assistent-rector. in elk van deze functies kwamen zijn grote talenten duidelijk aan de dag, en in 1719 riep Peter de Grote hem naar de academie in zijn creatie, Sint Petersburg. Het volgend jaar werd hij tot overste benoemd van de Alexander Nevski-laura aldaar. Maar de ontwikkeling stond niet stil: direct daarop werd besloten om hem naar de missie in China te zenden.
In 1721 werd hij bisschop gewijd en na bijna een jaar te hebben gereisd kwam de nieuwe bisschop, in het gezelschap van twee hiëromonniken, twee diakens en vijf zangers aan de Chinese grens. Daar strandden zij, want de onderhandelingen met de Chinese regering mislukten telkens. Na drie jaar wachten trok Innokenti naar Irkoetsk waar tenminste een klooster was waar hij zijn intrek kon nemen. Het land was daar nog grotendeels heidens en Innokenti zette het missiewerk voort dat hij aan de grens reeds begonnen was. Hij had de wachttijd gebruikt om de taal van die streek te leren en hij trok rond om onderricht te geven. In 1727 werd de streek rond lrkoetsk afgescheiden van het diocees Tobolsk en tot een eigen bisdom gemaakt. Nu kon Innokenti met volle autoriteit optreden tegen de grote euvels die daar heersten, vooral de drankzucht en het morele bederf onder de Mongoolse bevolking. Hij gaf zich volledig aan zijn taak en ontplooide een geweldige werkkracht. Zijn inspanning was vooral gericht op verbetering van het onderwijs. De leerlingen van de kloosterschool zette hij in voor de verbreiding van het christendom, en zo groeide deze school tot een seminarie voor priesteropleiding.
De financiering vormde een heel moeilijk punt. Innokenti voorzag in zijn levensonderhoud door het schilderen van iconen terwijl hij ook zijn eigen kleren en schoeisel maakte. Hij toonde een zorgende oplettendheid voor allen met wie hij in aanraking kwam en was al spoedig de vertrouwensman van de bewoners in alle moeilijkheden en omstandigheden van hun leven.
Elk jaar ondernam hij een uitgebreide inspectietocht door zijn diocees, ondanks de slechte toestand van de wegen en zonder acht te slaan op zijn eigen wankele gezondheid. Totdat hij, 50 jaar oud, zo ernstig ziek werd dat hij wel het bed moest houden. Van daaraf regelde hij nog zoveel mogelijk de zaken, waaronder de bouw van de tiende kerk die hij tot stand had gebracht. De 25e november vroeg hij om het gebed van zijn monniken en monialen en heel zijn kudde, en in de vroege morgen van de 27e ontsliep hij rustig in de Heer, in het jaar 1731. Zijn gedachtenis wordt gevierd op de dag van zijn heiligverklaring.
De heilige Victor en zijn zuster Susanna waren arme boeren in de buurt van Mouzon, een plaats aan de Maas, boven Sedan. De kasteelheer liet een begerig oog op haar vallen wegens haar frisse schoonheid, maar zij wees hem verontwaardigd af. In blinde woede mishandelde hij haar, en toen Victor voor zijn zuster opkwam, liet hij beiden door zijn knechten uit de weg ruimen.
De heilige Eberhard (Erhard), abt van Ratisbonn. Hij was afkomstig uit Schotland waar hij een geleerde opvoeding genoten had, maar met zijn twee broers was hij naar Duitsland getrokken om het Evangelie te prediken. Later werd hij aangesteld tot leraar in de Heilige Schrift, aan het college van Trier, onder de heilige bisschop Hidulphus. Toen deze zich in 753 in de eenzaamheid terugtrok, verliet ook Eberhard Trier en trok naar Ratisbonn, waar hij een klooster stichtte om zijn laatste dagen door te brengen. In die streek wordt zijn gedachtenis gevierd op 8 januari.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
De heilige Innokenti, eerste bisschop van lrkoetsk, was geboren als zoon van een priester in de Oekraïne in 1680. Als jongen van 15 jaar kwam hij op de priesterschool van het Theofanieklooster in Kiev, dat enkele jaren later een theologische academie werd. Er waren verschillende grote persoonlijkheden verbonden aan deze inrichting, van wie Innokenti een diepgaande geestelijke en wetenschappelijke vorming ontving. Op het eind van zijn studies, in 1708, trad hij als monnik in het beroemde Holenklooster, waarvan hij als student het leven reeds in belangrijke mate had gedeeld. Maar slechts twee jaar later werd hij naar Moskou geroepen om les te geven aan de academie en in 1714 werd hij assistent-rector. in elk van deze functies kwamen zijn grote talenten duidelijk aan de dag, en in 1719 riep Peter de Grote hem naar de academie in zijn creatie, Sint Petersburg. Het volgend jaar werd hij tot overste benoemd van de Alexander Nevski-laura aldaar. Maar de ontwikkeling stond niet stil: direct daarop werd besloten om hem naar de missie in China te zenden.
In 1721 werd hij bisschop gewijd en na bijna een jaar te hebben gereisd kwam de nieuwe bisschop, in het gezelschap van twee hiëromonniken, twee diakens en vijf zangers aan de Chinese grens. Daar strandden zij, want de onderhandelingen met de Chinese regering mislukten telkens. Na drie jaar wachten trok Innokenti naar Irkoetsk waar tenminste een klooster was waar hij zijn intrek kon nemen. Het land was daar nog grotendeels heidens en Innokenti zette het missiewerk voort dat hij aan de grens reeds begonnen was. Hij had de wachttijd gebruikt om de taal van die streek te leren en hij trok rond om onderricht te geven. In 1727 werd de streek rond lrkoetsk afgescheiden van het diocees Tobolsk en tot een eigen bisdom gemaakt. Nu kon Innokenti met volle autoriteit optreden tegen de grote euvels die daar heersten, vooral de drankzucht en het morele bederf onder de Mongoolse bevolking. Hij gaf zich volledig aan zijn taak en ontplooide een geweldige werkkracht. Zijn inspanning was vooral gericht op verbetering van het onderwijs. De leerlingen van de kloosterschool zette hij in voor de verbreiding van het christendom, en zo groeide deze school tot een seminarie voor priesteropleiding.
De financiering vormde een heel moeilijk punt. Innokenti voorzag in zijn levensonderhoud door het schilderen van iconen terwijl hij ook zijn eigen kleren en schoeisel maakte. Hij toonde een zorgende oplettendheid voor allen met wie hij in aanraking kwam en was al spoedig de vertrouwensman van de bewoners in alle moeilijkheden en omstandigheden van hun leven.
Elk jaar ondernam hij een uitgebreide inspectietocht door zijn diocees, ondanks de slechte toestand van de wegen en zonder acht te slaan op zijn eigen wankele gezondheid. Totdat hij, 50 jaar oud, zo ernstig ziek werd dat hij wel het bed moest houden. Van daaraf regelde hij nog zoveel mogelijk de zaken, waaronder de bouw van de tiende kerk die hij tot stand had gebracht. De 25e november vroeg hij om het gebed van zijn monniken en monialen en heel zijn kudde, en in de vroege morgen van de 27e ontsliep hij rustig in de Heer, in het jaar 1731. Zijn gedachtenis wordt gevierd op de dag van zijn heiligverklaring.
De heilige Victor en zijn zuster Susanna waren arme boeren in de buurt van Mouzon, een plaats aan de Maas, boven Sedan. De kasteelheer liet een begerig oog op haar vallen wegens haar frisse schoonheid, maar zij wees hem verontwaardigd af. In blinde woede mishandelde hij haar, en toen Victor voor zijn zuster opkwam, liet hij beiden door zijn knechten uit de weg ruimen.
De heilige Eberhard (Erhard), abt van Ratisbonn. Hij was afkomstig uit Schotland waar hij een geleerde opvoeding genoten had, maar met zijn twee broers was hij naar Duitsland getrokken om het Evangelie te prediken. Later werd hij aangesteld tot leraar in de Heilige Schrift, aan het college van Trier, onder de heilige bisschop Hidulphus. Toen deze zich in 753 in de eenzaamheid terugtrok, verliet ook Eberhard Trier en trok naar Ratisbonn, waar hij een klooster stichtte om zijn laatste dagen door te brengen. In die streek wordt zijn gedachtenis gevierd op 8 januari.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
10 februari
De heilige Vladimir II en zijn moeder Anna, vorsten van Novgorod. De heilige Anna van Novgorod was de dochter van de Zweedse koning Olaf Sketkung die veel deed voor de verspreiding van het christendom in Scandinavië, en de vrome koningin Astrid. In Zweden was ze bekend als prinses Ingegärd Olafsdotter, en huwt met Jaroslav de Wijze, grootvorst van Kiev in 1016, die eerder gevlucht was naar Zweden, en verhuist dan naar Kiev. Haar huwelijk had het diplomatiek effect van verzoening tussen strijdende partijen. Na haar huwelijk draagt ze de Griekse versie van haar naam Irene, en blijft zich inzetten voor vrede. Ook verleent ze onderdak aan de verbannen zonen van de Britse koning Edmund, Edwin en Edmund, en aan de Noorse koning Olaf II en prins Magnus. Ze is de schoondochter van grootvorst en apostelgelijke Vladimir, de verlichter van Rusland. Op haar sterfbed wordt ze moniale met de naam Anna in het eerder door haar gestichte klooster in Kiev. Anna wordt ook herdacht op 4 oktober.
De heilige Ennatha van Gaza en Valentina van Caesarea werden als christen aangebracht. Ennatha beleed openlijk haar geloof en werd zwaar gefolterd. Toen vatte ook Valentina moed en verklaarde eveneens christen te zijn. Zij werden toen gezamenlijk aan de martelingen onderworpen totdat zij stierven. Men hen leed ook Paulos, die de folteringen wel doorstond maar afgemaakt werd met het zwaard, in 308.
De heilige Erlulphus, bisschop van Verden (Saksen). Hij behoorde tot de Schotse missionarissen, die na de overwinning van Karel de Grote over de Saksen, naar Duitsland waren gekomen om er het Evangelie te verkondigen. Zijn brandende ijver bracht grote aantallen heidenen de kerk van Christus binnen en hij werd daarom bisschop gewijd met Verden als zetel. Hij vervulde dit ambt met grote toewijding, zodat de invloed van het heidendom zienderogen achteruitging. Een nationalistische groepering kwam hiertegen in opstand. Zij overvielen de bisschop op een van zijn missiereizen en doodden hem in 830, in Eppokstorp.
De heilige Zuwarda heeft de eerste kerk gebouwd van Dordrecht. Zij werd door dieven vermoord, die meenden dat zij een grote schat bezat om die bouw te bekostigen, maar ze vonden slechts drie stuivers. Het verhaal gaat dat dit ook werkelijk haar gehele bezit was, maar dat dit geld telkens weer in haar beurs kwam wanneer zij de arbeiders had uitbetaald.
Dan is er nog de eigenaardige gebeurtenis van een Italiaanse dominikaan, die in Griekenland door de Turken om het geloof ter dood is gebracht. Het betreft de monnik Alessandro Baldrati van het klooster in Bologna. Na tien jaar daar te hebben doorgebracht, werd hij door een depressie getroffen; hij ontvluchtte het klooster en als bedelmonnik kreeg hij van elke vervoerder een lift. Zo kwam hij zelfs in Constantinopel terecht. Daar hoorde hij dat er een dominikanenklooster bestond op het eiland Chios en hij vertrok dus daarheen. Het geval werd gemeld aan het moederhuis en er kwam bevel dat Alessandro moest terugkeren. Daarop raakte deze weer geheel in paniek: hij liep schreeuwend over de straat en riep dat de paters hem wilden verbranden, en hij smeekte de Turken hem te beschermen. Dezen brachten hem naar de kadi die hem uitnodigde om dan Turk te worden. Maar dat was helemaal de bedoeling niet en Alessandro zei dat hij christen was en christen bleef en niets met Mohammed te maken wilde hebben. Daarop werd hij tot de vuurdood veroordeeld, en werd dus inderdaad verbrand, zij het niet door de paters. Bij zijn terechtstelling was een grote menigte aanwezig van christenen, Turken en joden. En zowel de Grieken als de Latijnen beijverden zich om de relieken te verzamelen van deze martelaar voor Christus.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
De heilige Vladimir II en zijn moeder Anna, vorsten van Novgorod. De heilige Anna van Novgorod was de dochter van de Zweedse koning Olaf Sketkung die veel deed voor de verspreiding van het christendom in Scandinavië, en de vrome koningin Astrid. In Zweden was ze bekend als prinses Ingegärd Olafsdotter, en huwt met Jaroslav de Wijze, grootvorst van Kiev in 1016, die eerder gevlucht was naar Zweden, en verhuist dan naar Kiev. Haar huwelijk had het diplomatiek effect van verzoening tussen strijdende partijen. Na haar huwelijk draagt ze de Griekse versie van haar naam Irene, en blijft zich inzetten voor vrede. Ook verleent ze onderdak aan de verbannen zonen van de Britse koning Edmund, Edwin en Edmund, en aan de Noorse koning Olaf II en prins Magnus. Ze is de schoondochter van grootvorst en apostelgelijke Vladimir, de verlichter van Rusland. Op haar sterfbed wordt ze moniale met de naam Anna in het eerder door haar gestichte klooster in Kiev. Anna wordt ook herdacht op 4 oktober.
De heilige Ennatha van Gaza en Valentina van Caesarea werden als christen aangebracht. Ennatha beleed openlijk haar geloof en werd zwaar gefolterd. Toen vatte ook Valentina moed en verklaarde eveneens christen te zijn. Zij werden toen gezamenlijk aan de martelingen onderworpen totdat zij stierven. Men hen leed ook Paulos, die de folteringen wel doorstond maar afgemaakt werd met het zwaard, in 308.
De heilige Erlulphus, bisschop van Verden (Saksen). Hij behoorde tot de Schotse missionarissen, die na de overwinning van Karel de Grote over de Saksen, naar Duitsland waren gekomen om er het Evangelie te verkondigen. Zijn brandende ijver bracht grote aantallen heidenen de kerk van Christus binnen en hij werd daarom bisschop gewijd met Verden als zetel. Hij vervulde dit ambt met grote toewijding, zodat de invloed van het heidendom zienderogen achteruitging. Een nationalistische groepering kwam hiertegen in opstand. Zij overvielen de bisschop op een van zijn missiereizen en doodden hem in 830, in Eppokstorp.
De heilige Zuwarda heeft de eerste kerk gebouwd van Dordrecht. Zij werd door dieven vermoord, die meenden dat zij een grote schat bezat om die bouw te bekostigen, maar ze vonden slechts drie stuivers. Het verhaal gaat dat dit ook werkelijk haar gehele bezit was, maar dat dit geld telkens weer in haar beurs kwam wanneer zij de arbeiders had uitbetaald.
Dan is er nog de eigenaardige gebeurtenis van een Italiaanse dominikaan, die in Griekenland door de Turken om het geloof ter dood is gebracht. Het betreft de monnik Alessandro Baldrati van het klooster in Bologna. Na tien jaar daar te hebben doorgebracht, werd hij door een depressie getroffen; hij ontvluchtte het klooster en als bedelmonnik kreeg hij van elke vervoerder een lift. Zo kwam hij zelfs in Constantinopel terecht. Daar hoorde hij dat er een dominikanenklooster bestond op het eiland Chios en hij vertrok dus daarheen. Het geval werd gemeld aan het moederhuis en er kwam bevel dat Alessandro moest terugkeren. Daarop raakte deze weer geheel in paniek: hij liep schreeuwend over de straat en riep dat de paters hem wilden verbranden, en hij smeekte de Turken hem te beschermen. Dezen brachten hem naar de kadi die hem uitnodigde om dan Turk te worden. Maar dat was helemaal de bedoeling niet en Alessandro zei dat hij christen was en christen bleef en niets met Mohammed te maken wilde hebben. Daarop werd hij tot de vuurdood veroordeeld, en werd dus inderdaad verbrand, zij het niet door de paters. Bij zijn terechtstelling was een grote menigte aanwezig van christenen, Turken en joden. En zowel de Grieken als de Latijnen beijverden zich om de relieken te verzamelen van deze martelaar voor Christus.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
11februari
De heilige Theodora, keizerin, was de vrouw van Theofilos, de iconenbestrijder. Deze had de orthodoxe patriarch Methodios uit Constantinopel verbannen en de onwaardige Johannes de Magiër tot patriarch benoemd, en een verbod ingesteld op de verering van de iconen. Daarmee wilde hij tegemoet komen aan de moslims, die de christenen van afgoderij beschuldigden. Tevens wilde hij op deze wijze de invloed van de kerk op het volk verminderen, die hem in de weg stond bij zijn streven naar de absolute macht.
Theodora durfde zich niet openlijk tegen het verbod te verzetten, maar zij bewaarde zoveel mogelijk iconen in haar eigen vertrekken en bad voortdurend voor de vrijheid van de christenen. Ook haar kinderen voedde zij zoveel mogelijk op in de orthodoxie, ondanks langjarige moeilijkheden met haar echtgenoot. Na twaalf jaar werd deze door een dodelijke ingewandsziekte getroffen, waarin hij trouw door Theodora werd verpleegd, en kort voor zijn dood kwam hij tot inkeer.
Daarna was Theodora regentes over de driejarige Michaël, de troonopvolger, en zij gebruikte haar invloed om voorzichtig-aan de Kerk de vrijheid te schenken. De verbannen patriarch Methodios werd teruggeroepen, en onder zijn leiding kwam in 843 een synode bijeen, die de besluiten bekrachtigde van het 7e oecumenische concilie van 786, dat de verering der iconen verdedigd had.
Met een plechtige processie werden de iconen in ere hersteld, en als bekroning van dit feit werd de zondag van de orthodoxie ingesteld, welke nog steeds gevierd wordt op de eerste zondag van de Grote Vasten.
Deze eclatante overwinning bracht Theodora echter geen persoonlijk geluk. Haar bestuur werd voortdurend betwist door haar broer Bardas, die ook grote invloed uitoefende op de opgroeiende Michaël, in wie hij de honger naar macht steeds feller aanwakkerde. Nog voor zijn meerderjarigheid wist deze zijn moeder met zijn vier zusters naar een klooster te verdrijven, waar zij bleven tot hun dood. Theodora leefde daar nog acht jaar in volledige toewijding en stierf in 867, kort nadat Bardas op last van Michaël was vermoord. In hetzelfde jaar kwam ook Michaël zelf door moordenaarshanden om het leven.
De heilige Jona de tuinier, was monnik in het klooster van Muchon in Egypte. Daar had hij 85 jaar de zorg voor de moestuin gehad, en hij verschafte volop voedsel en fruit aan de monniken en de gasten, terwijl hij zelf in al die jaren nooit ook maar een enkele druif of dadel of andere vrucht geproefd had. Hij leefde alleen van rauwe groenten met wat azijn.
In de tuin stond een prachtige vijgenboom en de jongens die in het klooster op bezoek waren mochten daarin klimmen om zich tegoed te doen aan de heerlijke vruchten. Dit zag de grote Pachomios toen deze het klooster inspecteerde. Hij zag in de vijgenboom een Iokaas voor die jongens om zichzelf te verwennen en aan hun begerigheid te voldoen, en zei toen tegen Jona dat hij die boom moest omhakken. Deze verbleekte bij de gedachte en om de oude man te sparen trok Pachomios zijn opdracht in. Maar de volgende morgen bleek de vijgeboom geheel verdord, en zo zag Jona zijn fout in, dat hij niet prompt gehoorzaamd had.
Overdag werkte Jona in de tuin en na het avondeten ging hij naar zijn cel waar hij in het donker matten vlocht onder het bidden van de psalmen tot middernacht. Dan stonden de monniken op voor het nachtofficie en daarna zat Jona in zijn stoel te slapen tot de ochtend. Zo vonden de monniken hem op een morgen gestorven, met een half gevlochten mat nog in de handen, en in die houding hebben ze hem ook begraven, in de vierde eeuw.
Eveneens op deze dag de heilige Gregorius II van Rome, die met kracht optrad tegen de ketterse keizer Leo de Isauriër, en missionarissen uitzond naar de Germanen; hij is gestorven in 737;
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
De heilige Theodora, keizerin, was de vrouw van Theofilos, de iconenbestrijder. Deze had de orthodoxe patriarch Methodios uit Constantinopel verbannen en de onwaardige Johannes de Magiër tot patriarch benoemd, en een verbod ingesteld op de verering van de iconen. Daarmee wilde hij tegemoet komen aan de moslims, die de christenen van afgoderij beschuldigden. Tevens wilde hij op deze wijze de invloed van de kerk op het volk verminderen, die hem in de weg stond bij zijn streven naar de absolute macht.
Theodora durfde zich niet openlijk tegen het verbod te verzetten, maar zij bewaarde zoveel mogelijk iconen in haar eigen vertrekken en bad voortdurend voor de vrijheid van de christenen. Ook haar kinderen voedde zij zoveel mogelijk op in de orthodoxie, ondanks langjarige moeilijkheden met haar echtgenoot. Na twaalf jaar werd deze door een dodelijke ingewandsziekte getroffen, waarin hij trouw door Theodora werd verpleegd, en kort voor zijn dood kwam hij tot inkeer.
Daarna was Theodora regentes over de driejarige Michaël, de troonopvolger, en zij gebruikte haar invloed om voorzichtig-aan de Kerk de vrijheid te schenken. De verbannen patriarch Methodios werd teruggeroepen, en onder zijn leiding kwam in 843 een synode bijeen, die de besluiten bekrachtigde van het 7e oecumenische concilie van 786, dat de verering der iconen verdedigd had.
Met een plechtige processie werden de iconen in ere hersteld, en als bekroning van dit feit werd de zondag van de orthodoxie ingesteld, welke nog steeds gevierd wordt op de eerste zondag van de Grote Vasten.
Deze eclatante overwinning bracht Theodora echter geen persoonlijk geluk. Haar bestuur werd voortdurend betwist door haar broer Bardas, die ook grote invloed uitoefende op de opgroeiende Michaël, in wie hij de honger naar macht steeds feller aanwakkerde. Nog voor zijn meerderjarigheid wist deze zijn moeder met zijn vier zusters naar een klooster te verdrijven, waar zij bleven tot hun dood. Theodora leefde daar nog acht jaar in volledige toewijding en stierf in 867, kort nadat Bardas op last van Michaël was vermoord. In hetzelfde jaar kwam ook Michaël zelf door moordenaarshanden om het leven.
De heilige Jona de tuinier, was monnik in het klooster van Muchon in Egypte. Daar had hij 85 jaar de zorg voor de moestuin gehad, en hij verschafte volop voedsel en fruit aan de monniken en de gasten, terwijl hij zelf in al die jaren nooit ook maar een enkele druif of dadel of andere vrucht geproefd had. Hij leefde alleen van rauwe groenten met wat azijn.
In de tuin stond een prachtige vijgenboom en de jongens die in het klooster op bezoek waren mochten daarin klimmen om zich tegoed te doen aan de heerlijke vruchten. Dit zag de grote Pachomios toen deze het klooster inspecteerde. Hij zag in de vijgenboom een Iokaas voor die jongens om zichzelf te verwennen en aan hun begerigheid te voldoen, en zei toen tegen Jona dat hij die boom moest omhakken. Deze verbleekte bij de gedachte en om de oude man te sparen trok Pachomios zijn opdracht in. Maar de volgende morgen bleek de vijgeboom geheel verdord, en zo zag Jona zijn fout in, dat hij niet prompt gehoorzaamd had.
Overdag werkte Jona in de tuin en na het avondeten ging hij naar zijn cel waar hij in het donker matten vlocht onder het bidden van de psalmen tot middernacht. Dan stonden de monniken op voor het nachtofficie en daarna zat Jona in zijn stoel te slapen tot de ochtend. Zo vonden de monniken hem op een morgen gestorven, met een half gevlochten mat nog in de handen, en in die houding hebben ze hem ook begraven, in de vierde eeuw.
Eveneens op deze dag de heilige Gregorius II van Rome, die met kracht optrad tegen de ketterse keizer Leo de Isauriër, en missionarissen uitzond naar de Germanen; hij is gestorven in 737;
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
12 februari
De heilige Maria van Bythinië in Klein-Azië had zich na de dood van haar moeder de haren afgeknipt om haar vader, de heilige Eugenios, te vergezellen, die in Alexandrië in het klooster wilde treden. Zij noemde zichzelf Marinos en werd als jongen in het klooster opgenomen, en zo bleef Marinos ook na de dood van Eugenios in het klooster. Zij leefde daar in grote gehoorzaamheid met hard werken, veel nachtwaken en voortdurend gebed. Het klooster had een bezitting op twee dagreizen afstand, waar op geregelde tijden toezicht moest worden gehouden. De uitgezonden monniken moesten dan overnachten in een herberg. Ook Maria moest, toen zij uitgezonden werd, daar verblijven. De dochter van de waard, die zich met een soldaat had ingelaten en daar de gevolgen van ondervond, wilde haar toekomstig kind liever aan een goed mens toevertrouwen dan aan een soldaat, en beschuldigde daarom Marinos, die er immers nog zo jong en onervaren uitzag, ervan haar te hebben verleid.
In haar deemoed wilde zij de beschuldiging niet ontkennen. Zij werd uit het klooster verbannen en moest de zorg voor het eventuele kind op zich nemen, waarvan ze de vader zou zijn. Zij liet zich niet wegjagen maar bleef dag en nacht buiten de poort in hitte en koude. En aan wie haar vroegen waarom ‘hij’ daar zat, antwoordde ze: ‘ik heb gezondigd en daarom ben ik weggejaagd’.
Na drie jaar kregen de monniken medelijden en Marinos mocht weer in het klooster wonen. Omdat hij geen baard kreeg, meenden de monniken dat hij zich uit straf tot eunuch had laten maken. Hem werd de laagste plaats toegewezen en hij werd belast met het zwaarste werk. Het jongetje bleef bij hem, werd de lieveling van het klooster, en groeide op heel natuurlijke wijze op tot monnik. Het noemde haar ‘vader’ en nooit vertelde zij iemand haar geheim. Pas bij haar dood in 508 kwam de waarheid aan het licht. Ontzet smeekten de monniken God om vergeving voor wat zij haar hadden aangedaan, en met veel eer begroeven zij het ongerepte lichaam van de maagd.
De heilige Eulalia van Spanje groeide op bij Barcelona, op het landgoed van haar ouders. Toen zij veertien jaar oud was, brak opnieuw de vervolging uit, en vol geestdrift hoorde zij het verslag over het moedige gedrag der christenen die gevangen genomen en gefolterd waren. Zonder zich te bedenken ging zij heimelijk op weg naar de stad, waar zij doordrong tot Dacianus, die in opdracht van de keizer de vervolging leidde, en ze verweet hem zijn niets ontziende wreedheid. Deze stond verbluft en vroeg natuurlijk wie zij wel was en hoe zij het in haar hoofd haalde op zulk een toon tegen de vertegenwoordiger van de keizer te spreken. En hij bedreigde haar dat hij alle macht had om ook haar onder handen te nemen.
Toen zei het meisje dat zij er trots op was zelf een christin te zijn, een slavin van Jezus, de Koning boven alle koningen en keizers, de enige, waarachtige God. En terwijl aardse macht eindigt met de dood, zal de macht van haar Heer Christus nooit een einde nemen, want Zijn macht is eeuwig omdat Hijzelf eeuwig is.
Woedend over deze brutaliteit liet Dacianus haar de scherpste folteringen ondergaan en de zwaarste verminkingen toebrengen. Maar met bovenmenselijke kracht daagde zij haar beulen uit: ‘Sla en brand en snijd en steek maar, die pijn dringt niet dieper door dan het lichaam, het is geen kunst om die aardse ledematen te vernietigen, maar mijn geest kunnen jullie niet bereiken. lk lijd voor Jezus, Jezus schenkt mij kracht en ik blijf Hem trouw.’ Tenslotte stierf zij aan een kruis, in 304. Zij is de beroemdste martelares van Spanje.
De heilige Chrestos de tuinier was een Serviër uit Albanië, die in Constantinopel groente en fruit verkocht. Na een woordentwist met een Turk over de prijs van de appels, werd hij door deze ervan beschuldigd de islam te willen aannemen, en toen hij zijn moslim-plichten niet vervulde werd hij aangeklaagd voor het gerecht. Daar beleed hij zijn geloof in Christus en werd toen onthoofd, in 1748.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
De heilige Maria van Bythinië in Klein-Azië had zich na de dood van haar moeder de haren afgeknipt om haar vader, de heilige Eugenios, te vergezellen, die in Alexandrië in het klooster wilde treden. Zij noemde zichzelf Marinos en werd als jongen in het klooster opgenomen, en zo bleef Marinos ook na de dood van Eugenios in het klooster. Zij leefde daar in grote gehoorzaamheid met hard werken, veel nachtwaken en voortdurend gebed. Het klooster had een bezitting op twee dagreizen afstand, waar op geregelde tijden toezicht moest worden gehouden. De uitgezonden monniken moesten dan overnachten in een herberg. Ook Maria moest, toen zij uitgezonden werd, daar verblijven. De dochter van de waard, die zich met een soldaat had ingelaten en daar de gevolgen van ondervond, wilde haar toekomstig kind liever aan een goed mens toevertrouwen dan aan een soldaat, en beschuldigde daarom Marinos, die er immers nog zo jong en onervaren uitzag, ervan haar te hebben verleid.
In haar deemoed wilde zij de beschuldiging niet ontkennen. Zij werd uit het klooster verbannen en moest de zorg voor het eventuele kind op zich nemen, waarvan ze de vader zou zijn. Zij liet zich niet wegjagen maar bleef dag en nacht buiten de poort in hitte en koude. En aan wie haar vroegen waarom ‘hij’ daar zat, antwoordde ze: ‘ik heb gezondigd en daarom ben ik weggejaagd’.
Na drie jaar kregen de monniken medelijden en Marinos mocht weer in het klooster wonen. Omdat hij geen baard kreeg, meenden de monniken dat hij zich uit straf tot eunuch had laten maken. Hem werd de laagste plaats toegewezen en hij werd belast met het zwaarste werk. Het jongetje bleef bij hem, werd de lieveling van het klooster, en groeide op heel natuurlijke wijze op tot monnik. Het noemde haar ‘vader’ en nooit vertelde zij iemand haar geheim. Pas bij haar dood in 508 kwam de waarheid aan het licht. Ontzet smeekten de monniken God om vergeving voor wat zij haar hadden aangedaan, en met veel eer begroeven zij het ongerepte lichaam van de maagd.
De heilige Eulalia van Spanje groeide op bij Barcelona, op het landgoed van haar ouders. Toen zij veertien jaar oud was, brak opnieuw de vervolging uit, en vol geestdrift hoorde zij het verslag over het moedige gedrag der christenen die gevangen genomen en gefolterd waren. Zonder zich te bedenken ging zij heimelijk op weg naar de stad, waar zij doordrong tot Dacianus, die in opdracht van de keizer de vervolging leidde, en ze verweet hem zijn niets ontziende wreedheid. Deze stond verbluft en vroeg natuurlijk wie zij wel was en hoe zij het in haar hoofd haalde op zulk een toon tegen de vertegenwoordiger van de keizer te spreken. En hij bedreigde haar dat hij alle macht had om ook haar onder handen te nemen.
Toen zei het meisje dat zij er trots op was zelf een christin te zijn, een slavin van Jezus, de Koning boven alle koningen en keizers, de enige, waarachtige God. En terwijl aardse macht eindigt met de dood, zal de macht van haar Heer Christus nooit een einde nemen, want Zijn macht is eeuwig omdat Hijzelf eeuwig is.
Woedend over deze brutaliteit liet Dacianus haar de scherpste folteringen ondergaan en de zwaarste verminkingen toebrengen. Maar met bovenmenselijke kracht daagde zij haar beulen uit: ‘Sla en brand en snijd en steek maar, die pijn dringt niet dieper door dan het lichaam, het is geen kunst om die aardse ledematen te vernietigen, maar mijn geest kunnen jullie niet bereiken. lk lijd voor Jezus, Jezus schenkt mij kracht en ik blijf Hem trouw.’ Tenslotte stierf zij aan een kruis, in 304. Zij is de beroemdste martelares van Spanje.
De heilige Chrestos de tuinier was een Serviër uit Albanië, die in Constantinopel groente en fruit verkocht. Na een woordentwist met een Turk over de prijs van de appels, werd hij door deze ervan beschuldigd de islam te willen aannemen, en toen hij zijn moslim-plichten niet vervulde werd hij aangeklaagd voor het gerecht. Daar beleed hij zijn geloof in Christus en werd toen onthoofd, in 1748.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
13 januari
De heilige Fulcran, bisschop van Lodève in Languedoc. Om zijn geleerdheid, vroomheid en vriendelijkheid werd hij tot bisschop gekozen. Hij schrok daarvoor terug en nam de vlucht, maar zijn schuilplaats werd ontdekt en hij werd min of meer gevankelijk naar de aartsbisschop gebracht, die hem de handen oplegde. Daarna gaf hij zich met hart en ziel aan zijn taak, de heiliging van zijn bisdom. Hij trok rond voor het geven van godsdienstonderricht, stimuleerde het gezamenlijk gebed, trachtte misstanden uit te roeien, zocht overal naar middelen om zieken en armen te helpen. Hij bezocht de kloosters en wakkerde hun vurigheid aan, en stichtte waar nodig nieuwe kloosters. Ook bouwde hij gasthuizen en ziekenhuizen en zorgde dat er steeds middelen waren om ze in bedrijf te houden.
Met heftige woorden had hij eens gesproken over een naburige bisschop die van het geloof was afgevallen. Toen deze kort daarna stierf, trok Fulcran zich dat sterk aan omdat hij door zijn optreden misschien medeschuldig was aan diens dood. Hij legde zichzelf een zware boetedoening op en ging naar Rome om absolutie te krijgen. Daarna is hij zelf gestorven in 1006.
De heilige Fusca en Maura, martelaressen. Fusca was een jong meisje van 15 jaar te Ravenna, die samen met haar voedster Maura onderricht was in het christelijk geloof en gedoopt door de heilige Hermolaos. Dit gaf aanleiding tot heftige scènes met haar heidense ouders, die haar met alle middelen van bedreiging en overreding probeerden terug te brengen van deze, in hun ogen heilloze, weg. Haar vader trachtte haar in blinde woede aan te vallen, maar werd door haar moeder tegengehouden.
Het geval kwam echter de prefect ter ore. Deze liet de beide vrouwen halen en toen Fusca ondanks alle bedreigingen vasthield aan het geloof, liet hij haar geselen. Woedend over de tegenstand die het kind bleef bieden, beval hij de beul om haar met zijn speer te doorboren. Hij deed dit en Maura ving haar op, en riep dat ze haar ook maar moesten doodsteken, wat dan ook prompt werd gedaan. 3e eeuw.
De heilige Modomnoc, een Ierse prins, was een leerling van de heilige David, bij wie hij in het klooster in Wales vooral in de tuin werkte, en de speciale zorg had voor de bijen. Toen hij later naar Ierland terugkeerde, zette een bijenzwerm zich neer op het schip waarmee hij vertrok. Modomnoc wist de zwerm te verzamelen en bracht zo het eerste bijenvolk naar zijn land, waar de kunst van het bijen-houden nog niet bekend was. Hij diende God in Tiprat Fachtua, in het westen van het land, in de 6e eeuw.
De heilige Ermenilda, abdis van Ely, waar eerst haar moeder, koningin Saxburga, na haar regentschap over haar minderjarige zoon, abdis was geweest.
Ermenilda was gehuwd met koning Wulfhere van Mercia, met wie zij door een diepe liefde verbonden was. Zij spande zich in om de laatste resten van de afgodendienst uit te wissen in hun land, en het volk luisterde graag naar haar omdat er zulk een daadwerkelijke liefde van haar uitging. Deze richtte zich vooral op de ongelukkigen. Ook was zij geliefd om haar onschokbare vriendelijkheid tegenover allen met wie zij in aanraking kwam.
Nadat zij weduwe geworden was, trad zij in het klooster Ely, waar haar moeder abdis was, zodat deze op tweevoudige wijze haar moeder werd. De twee vrouwen wedijverden als het ware in monastieke deugden en liefde voor alle zusters. Ermenilda werd dan ook na de dood van haar moeder door de gehele gemeenschap, zonder een enkele tegenstem, tot opvolgster gekozen, ‘niet om haar rang’, zo zegt de kroniek, ‘maar om haar deugden en haar liefde voor de armoede’. Zij was niet zozeer een overste, maar een moeder voor de communauteit. Maar de kroniek zegt wel met trots dat de eerste drie abdissen van Ely koninginnen waren, respectievelijk van Northumbrië, van Kent en van Mercia. Ermenilda is gestorven rond 700.
Priscilla en Akylas uit het boek der Handelingen, ook heiligen van deze dag.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
De heilige Fulcran, bisschop van Lodève in Languedoc. Om zijn geleerdheid, vroomheid en vriendelijkheid werd hij tot bisschop gekozen. Hij schrok daarvoor terug en nam de vlucht, maar zijn schuilplaats werd ontdekt en hij werd min of meer gevankelijk naar de aartsbisschop gebracht, die hem de handen oplegde. Daarna gaf hij zich met hart en ziel aan zijn taak, de heiliging van zijn bisdom. Hij trok rond voor het geven van godsdienstonderricht, stimuleerde het gezamenlijk gebed, trachtte misstanden uit te roeien, zocht overal naar middelen om zieken en armen te helpen. Hij bezocht de kloosters en wakkerde hun vurigheid aan, en stichtte waar nodig nieuwe kloosters. Ook bouwde hij gasthuizen en ziekenhuizen en zorgde dat er steeds middelen waren om ze in bedrijf te houden.
Met heftige woorden had hij eens gesproken over een naburige bisschop die van het geloof was afgevallen. Toen deze kort daarna stierf, trok Fulcran zich dat sterk aan omdat hij door zijn optreden misschien medeschuldig was aan diens dood. Hij legde zichzelf een zware boetedoening op en ging naar Rome om absolutie te krijgen. Daarna is hij zelf gestorven in 1006.
De heilige Fusca en Maura, martelaressen. Fusca was een jong meisje van 15 jaar te Ravenna, die samen met haar voedster Maura onderricht was in het christelijk geloof en gedoopt door de heilige Hermolaos. Dit gaf aanleiding tot heftige scènes met haar heidense ouders, die haar met alle middelen van bedreiging en overreding probeerden terug te brengen van deze, in hun ogen heilloze, weg. Haar vader trachtte haar in blinde woede aan te vallen, maar werd door haar moeder tegengehouden.
Het geval kwam echter de prefect ter ore. Deze liet de beide vrouwen halen en toen Fusca ondanks alle bedreigingen vasthield aan het geloof, liet hij haar geselen. Woedend over de tegenstand die het kind bleef bieden, beval hij de beul om haar met zijn speer te doorboren. Hij deed dit en Maura ving haar op, en riep dat ze haar ook maar moesten doodsteken, wat dan ook prompt werd gedaan. 3e eeuw.
De heilige Modomnoc, een Ierse prins, was een leerling van de heilige David, bij wie hij in het klooster in Wales vooral in de tuin werkte, en de speciale zorg had voor de bijen. Toen hij later naar Ierland terugkeerde, zette een bijenzwerm zich neer op het schip waarmee hij vertrok. Modomnoc wist de zwerm te verzamelen en bracht zo het eerste bijenvolk naar zijn land, waar de kunst van het bijen-houden nog niet bekend was. Hij diende God in Tiprat Fachtua, in het westen van het land, in de 6e eeuw.
De heilige Ermenilda, abdis van Ely, waar eerst haar moeder, koningin Saxburga, na haar regentschap over haar minderjarige zoon, abdis was geweest.
Ermenilda was gehuwd met koning Wulfhere van Mercia, met wie zij door een diepe liefde verbonden was. Zij spande zich in om de laatste resten van de afgodendienst uit te wissen in hun land, en het volk luisterde graag naar haar omdat er zulk een daadwerkelijke liefde van haar uitging. Deze richtte zich vooral op de ongelukkigen. Ook was zij geliefd om haar onschokbare vriendelijkheid tegenover allen met wie zij in aanraking kwam.
Nadat zij weduwe geworden was, trad zij in het klooster Ely, waar haar moeder abdis was, zodat deze op tweevoudige wijze haar moeder werd. De twee vrouwen wedijverden als het ware in monastieke deugden en liefde voor alle zusters. Ermenilda werd dan ook na de dood van haar moeder door de gehele gemeenschap, zonder een enkele tegenstem, tot opvolgster gekozen, ‘niet om haar rang’, zo zegt de kroniek, ‘maar om haar deugden en haar liefde voor de armoede’. Zij was niet zozeer een overste, maar een moeder voor de communauteit. Maar de kroniek zegt wel met trots dat de eerste drie abdissen van Ely koninginnen waren, respectievelijk van Northumbrië, van Kent en van Mercia. Ermenilda is gestorven rond 700.
Priscilla en Akylas uit het boek der Handelingen, ook heiligen van deze dag.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
14 februari
De heilige Auxentios was afkomstig uit Syrië, maar als jongeman kwam hij al naar Constantinopel, waar hij een goede positie kreeg aan het hof van keizer Theodosios de Jongere. Daar kwam hij in aanraking met de econoom van de Grote Kerk, de heilige Markianos (10 januari), een priester met grote geestelijke gaven. Hij hielp deze met zijn veelvuldige goede werken, en legde zich toe op het bestuderen van de Heilige Schrift, maar langzamerhand wist hij zich geroepen tot een meer beschouwend leven. Hij werd monnik, ging naar Bythinië en vestigde zich op de Oxiaberg, niet ver van Chalcedon.
Hij deed zijn lichaam geweld aan en richtte zijn geest volkomen op God; maar tegelijk groeide in hem een grote liefde voor de mensen en een diepe bewogenheid met hun noden. Zo werd hij eens gevonden door een groep herders, die op zoek waren naar afgedwaald vee. Als vanzelfsprekend vertelde hij hun waar ze hun dieren konden vinden, ver weg, aan de andere kant van de berg. Toen die daar inderdaad werden aangetroffen, vertelden de verbaasde herders vol bewondering aan iedereen dat er een heilige was komen wonen op de berg. Mensen kwamen eerst uit nieuwsgierigheid, maar al spoedig kwamen zij om raad te vragen in allerlei soorten moeilijkheden, en het bleek dat het gebed van Auxentios vaak op wonderbare wijze werd verhoord.
Om zijn wijsheid, zijn naar buiten stralende liefde tot God, en zijn onwankelbare gehechtheid aan het orthodox geloof, werd hij geroepen om aanwezig te zijn op het 4e oecumenisch concilie van Chalcedon, waar hij getuigenis aflegde tegen de aanhangers van Eutyches en Nestorios.
Teruggekeerd in zijn cel opende hij in 459 plotseling de deur en riep tot zijn leerlingen dat de grote Simeon (de zuilheilige) zojuist ontslapen was. Uit latere berichten bleek dit de nauwkeurige waarheid te zijn.
God had hem de gave van wonderbaarlijke genezingen verleend, en veel blinden, melaatsen, verlamden en bezetenen werden door hem genezen. Maar hij poogde altijd zijn gave te verbergen. Wanneer men hem vroeg om zijn gebed dan wees hij het af met de woorden dat hij maar een zondig mens was. Na sterk aandringen vroeg hij aan alle aanwezigen om rond de zieke te komen staan en gezamenlijk te bidden, want God zou hun geloof verhoren.
Zo werd hij de geestelijke vader van heel Bythinië: veel zielen zijn door hem tot inkeer gekomen en vaak werden door zulke bekeerlingen weer kloosters gesticht met zegen van Auxentios, die ze daardoor onder de bescherming bracht van zijn gebed. Hij stierf in hoge ouderdom in 470, en liet zulk een indruk na dat de Oxiaberg sindsdien de Auxentiosberg heet.
De heilige Valentinus was bisschop van Terni en behoorde tot een groep martelaren die te Rome hun getuigenis hebben afgelegd. Zij waren vermoedelijk van Perzische afkomst maar er is verder niet veel over bekend. Wel bestond reeds in de vierde eeuw in Rome een kerk die aan de heilige Valentinus was toegewijd. Hij gold als beschermheilige tegen de vallende ziekte.
De heilige Bruno, missiebisschop in Oost-Pruisen, was een monnik van Maagdenburg. Nadat de heilige Adalbert, bisschop van Praag, gedood was op zijn missiereis in Litauen, nam Bruno zijn taak over in 997. Met een groep van 18 monniken trok hij erheen na de bisschopswijding te hebben ontvangen, maar hun komst wekte de woede der heidenen op: zij overvielen de groep en brachten allen op wrede wijze om het leven in 1008.
De heilige Conran, bisschop van Orkney, de eilanden ten noorden van Schotland. Hij onderscheidde zich door een stralende onschuld, door zijn gestrenge levenswijze en door zijn grote ijver voor de aan hem toevertrouwde mensen. In de tijd voor de hervorming behoorde hij tot de meest gevierde heiligen van Schotland.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
De heilige Auxentios was afkomstig uit Syrië, maar als jongeman kwam hij al naar Constantinopel, waar hij een goede positie kreeg aan het hof van keizer Theodosios de Jongere. Daar kwam hij in aanraking met de econoom van de Grote Kerk, de heilige Markianos (10 januari), een priester met grote geestelijke gaven. Hij hielp deze met zijn veelvuldige goede werken, en legde zich toe op het bestuderen van de Heilige Schrift, maar langzamerhand wist hij zich geroepen tot een meer beschouwend leven. Hij werd monnik, ging naar Bythinië en vestigde zich op de Oxiaberg, niet ver van Chalcedon.
Hij deed zijn lichaam geweld aan en richtte zijn geest volkomen op God; maar tegelijk groeide in hem een grote liefde voor de mensen en een diepe bewogenheid met hun noden. Zo werd hij eens gevonden door een groep herders, die op zoek waren naar afgedwaald vee. Als vanzelfsprekend vertelde hij hun waar ze hun dieren konden vinden, ver weg, aan de andere kant van de berg. Toen die daar inderdaad werden aangetroffen, vertelden de verbaasde herders vol bewondering aan iedereen dat er een heilige was komen wonen op de berg. Mensen kwamen eerst uit nieuwsgierigheid, maar al spoedig kwamen zij om raad te vragen in allerlei soorten moeilijkheden, en het bleek dat het gebed van Auxentios vaak op wonderbare wijze werd verhoord.
Om zijn wijsheid, zijn naar buiten stralende liefde tot God, en zijn onwankelbare gehechtheid aan het orthodox geloof, werd hij geroepen om aanwezig te zijn op het 4e oecumenisch concilie van Chalcedon, waar hij getuigenis aflegde tegen de aanhangers van Eutyches en Nestorios.
Teruggekeerd in zijn cel opende hij in 459 plotseling de deur en riep tot zijn leerlingen dat de grote Simeon (de zuilheilige) zojuist ontslapen was. Uit latere berichten bleek dit de nauwkeurige waarheid te zijn.
God had hem de gave van wonderbaarlijke genezingen verleend, en veel blinden, melaatsen, verlamden en bezetenen werden door hem genezen. Maar hij poogde altijd zijn gave te verbergen. Wanneer men hem vroeg om zijn gebed dan wees hij het af met de woorden dat hij maar een zondig mens was. Na sterk aandringen vroeg hij aan alle aanwezigen om rond de zieke te komen staan en gezamenlijk te bidden, want God zou hun geloof verhoren.
Zo werd hij de geestelijke vader van heel Bythinië: veel zielen zijn door hem tot inkeer gekomen en vaak werden door zulke bekeerlingen weer kloosters gesticht met zegen van Auxentios, die ze daardoor onder de bescherming bracht van zijn gebed. Hij stierf in hoge ouderdom in 470, en liet zulk een indruk na dat de Oxiaberg sindsdien de Auxentiosberg heet.
De heilige Valentinus was bisschop van Terni en behoorde tot een groep martelaren die te Rome hun getuigenis hebben afgelegd. Zij waren vermoedelijk van Perzische afkomst maar er is verder niet veel over bekend. Wel bestond reeds in de vierde eeuw in Rome een kerk die aan de heilige Valentinus was toegewijd. Hij gold als beschermheilige tegen de vallende ziekte.
De heilige Bruno, missiebisschop in Oost-Pruisen, was een monnik van Maagdenburg. Nadat de heilige Adalbert, bisschop van Praag, gedood was op zijn missiereis in Litauen, nam Bruno zijn taak over in 997. Met een groep van 18 monniken trok hij erheen na de bisschopswijding te hebben ontvangen, maar hun komst wekte de woede der heidenen op: zij overvielen de groep en brachten allen op wrede wijze om het leven in 1008.
De heilige Conran, bisschop van Orkney, de eilanden ten noorden van Schotland. Hij onderscheidde zich door een stralende onschuld, door zijn gestrenge levenswijze en door zijn grote ijver voor de aan hem toevertrouwde mensen. In de tijd voor de hervorming behoorde hij tot de meest gevierde heiligen van Schotland.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
Ik ben vergeten de oorspronkelijke bron aan te geven: Het komt uit de boeken van de heiligenlevens, samengesteld, verkort en vertaald naar het Nederlands door priester-monnik Adriaan van het klooster St. Jan de Voorloper in Den Haag. Moge zijn ziel in vrede rusten. https://johannesdevoorloper.nl/
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
15 februari
De heilige Severus was priester van Valeria aan de Tiber. Eens was hij zijn wijngaard aan het snoeien toen hem de boodschap bereikte dat een stervende zijn bijstand vroeg. Severus had geen zin om zijn werk af te breken en zei dat hij zou komen zodra hij klaar was.
Toen hij het huis van de zieke naderde, liepen de mensen hem tegemoet en riepen: ‘Ach, heer, waarom bent u niet direct gekomen? Nu is hij dood’. Severus werd gegrepen door een geweldig berouw toen hij het dode lichaam zag. Hij barstte in tranen uit en sloeg met zijn hoofd tegen de grond en was wanhopig over zijn nalatigheid. En God had medelijden: de geest kwam in de gestorvene terug, hij opende de ogen, sprak zijn biecht, ontving absolutie en stierf toen in vrede. Maar Severus was door deze ervaring een ander mens geworden en vervulde voortaan met gloeiende ijver zijn priesterambt. Hij is gestorven in 530.
De heilige Siegfried van Zweden was een van de grote missionarissen in dat land. Hij was een priester uit York die in een groep naar Scandinavië gezonden was voor de prediking van het Evangelie. Hij stichtte een centrum in Vaexjø in Zuid-Zweden, en werkte met succes in Smaeland en de districten van West- Gothland. Hij heeft waarschijnlijk ook koning Olaf gedoopt. Hij is daar gestorven in 1002. Een voorval uit zijn leven heeft diepe indruk gemaakt op de mensen.
Terwijl hij predikend rondtrok, had hij drie neven achtergelaten in Vaexjø waar ze door een groep heidenen lafhartig werden gedood. De koning was hierover zeer verontwaardigd en veroordeelde de moordenaars ter dood. Zodra Siegfried dit hoorde ging hij naar de koning en smeekte hem met de grootste aandrang dit niet te doen. Deze gaf toe, maar veroordeelde de fanatici toen tot een zware boete ten bate van de bisschop. Maar dat weigerde hij aan te nemen, al leefde hij in grote armoede en geldgebrek door de hoge uitgaven voor zijn missiewerk.
De heilige Eusebios van Syrië was een van de vroege woestijnvaders. Hij voerde zijn strijd nabij het dorp Asichi, waar hij zich vestigde op een berg. Om enige beschutting tegen de snijdende wind te hebben, bouwde hij een lage ringmuur, waarbinnen hij verbleef als in een hut zonder dak. Hij sliep op de grond, zonder dekens, in een leren tuniek. Geweekte rauwe bonen vormden zijn voedsel en soms enkele gedroogde vijgen. Deze strenge gewoonten veranderde hij ook niet in zijn hoge ouderdom. Steeds meer mensen kwamen zijn raad vragen, maar naarmate het drukker werd, kwam men ook met meer onnozelheden en daarom trok Eusebios zich steeds verder terug, en verstopte zich in een ontoegankelijk hoekje buiten tegen zijn ringmuur. Zo werd hij meer dan 90jaar oud, en hij verliet dit aardse leven in de vroege jaren van de 5e eeuw.
De heilige Quinidius (Quiniz), bisschop van Vaison, zijn geboortestad. Vanaf zijn kindertijd was hij voor zijn opvoeding toevertrouwd aan enkele vrome geestelijken, als voorbereiding voor zijn toekomstige levensstaat. Door de heilige bisschop Theodosius werd hij diaken gewijd, en als zijn afgezant naar het concilie van Arles gezonden, in 552. Deze taak volbracht hij tot ieders tevredenheid en daarom nam Theodosius hem als coadjutor (hulpbisschop), en na diens overlijden volgde Quinidius hem op als bisschop van Vaison.
Mommol, de generaal van het Franse leger, trad eens zeer beledigend tegen hem op omdat de bisschop hem niet voldoende eer had bewezen toen hij van een overwinning terugkwam. Hij liet hem lastig vallen en mishandelen, maar toen de generaal verder trok werd hij door een zware ziekte overvallen, en hij leed heftige pijnen. Zijn gevolg droeg hem terug en legde hem stervend neer aan de voeten van de bisschop. Op diens gebed werd Mommol plotseling genezen. Zulke daden van heldhaftige barmhartigheid toonden helder de schoonheid van zijn innerlijk leven, en toen hij in 578 stierf werd hij weldra als een heilige vereerd.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Saturninus, Castulus, Magnus‚ Agape en Lucius te Terni; Maior de soldaat, die in Gaza de waarheid vond en tot Christus kwam; tijdens de vervolging van Diokletiaan werd hij doodgeslagen, in 304.
De heilige Severus was priester van Valeria aan de Tiber. Eens was hij zijn wijngaard aan het snoeien toen hem de boodschap bereikte dat een stervende zijn bijstand vroeg. Severus had geen zin om zijn werk af te breken en zei dat hij zou komen zodra hij klaar was.
Toen hij het huis van de zieke naderde, liepen de mensen hem tegemoet en riepen: ‘Ach, heer, waarom bent u niet direct gekomen? Nu is hij dood’. Severus werd gegrepen door een geweldig berouw toen hij het dode lichaam zag. Hij barstte in tranen uit en sloeg met zijn hoofd tegen de grond en was wanhopig over zijn nalatigheid. En God had medelijden: de geest kwam in de gestorvene terug, hij opende de ogen, sprak zijn biecht, ontving absolutie en stierf toen in vrede. Maar Severus was door deze ervaring een ander mens geworden en vervulde voortaan met gloeiende ijver zijn priesterambt. Hij is gestorven in 530.
De heilige Siegfried van Zweden was een van de grote missionarissen in dat land. Hij was een priester uit York die in een groep naar Scandinavië gezonden was voor de prediking van het Evangelie. Hij stichtte een centrum in Vaexjø in Zuid-Zweden, en werkte met succes in Smaeland en de districten van West- Gothland. Hij heeft waarschijnlijk ook koning Olaf gedoopt. Hij is daar gestorven in 1002. Een voorval uit zijn leven heeft diepe indruk gemaakt op de mensen.
Terwijl hij predikend rondtrok, had hij drie neven achtergelaten in Vaexjø waar ze door een groep heidenen lafhartig werden gedood. De koning was hierover zeer verontwaardigd en veroordeelde de moordenaars ter dood. Zodra Siegfried dit hoorde ging hij naar de koning en smeekte hem met de grootste aandrang dit niet te doen. Deze gaf toe, maar veroordeelde de fanatici toen tot een zware boete ten bate van de bisschop. Maar dat weigerde hij aan te nemen, al leefde hij in grote armoede en geldgebrek door de hoge uitgaven voor zijn missiewerk.
De heilige Eusebios van Syrië was een van de vroege woestijnvaders. Hij voerde zijn strijd nabij het dorp Asichi, waar hij zich vestigde op een berg. Om enige beschutting tegen de snijdende wind te hebben, bouwde hij een lage ringmuur, waarbinnen hij verbleef als in een hut zonder dak. Hij sliep op de grond, zonder dekens, in een leren tuniek. Geweekte rauwe bonen vormden zijn voedsel en soms enkele gedroogde vijgen. Deze strenge gewoonten veranderde hij ook niet in zijn hoge ouderdom. Steeds meer mensen kwamen zijn raad vragen, maar naarmate het drukker werd, kwam men ook met meer onnozelheden en daarom trok Eusebios zich steeds verder terug, en verstopte zich in een ontoegankelijk hoekje buiten tegen zijn ringmuur. Zo werd hij meer dan 90jaar oud, en hij verliet dit aardse leven in de vroege jaren van de 5e eeuw.
De heilige Quinidius (Quiniz), bisschop van Vaison, zijn geboortestad. Vanaf zijn kindertijd was hij voor zijn opvoeding toevertrouwd aan enkele vrome geestelijken, als voorbereiding voor zijn toekomstige levensstaat. Door de heilige bisschop Theodosius werd hij diaken gewijd, en als zijn afgezant naar het concilie van Arles gezonden, in 552. Deze taak volbracht hij tot ieders tevredenheid en daarom nam Theodosius hem als coadjutor (hulpbisschop), en na diens overlijden volgde Quinidius hem op als bisschop van Vaison.
Mommol, de generaal van het Franse leger, trad eens zeer beledigend tegen hem op omdat de bisschop hem niet voldoende eer had bewezen toen hij van een overwinning terugkwam. Hij liet hem lastig vallen en mishandelen, maar toen de generaal verder trok werd hij door een zware ziekte overvallen, en hij leed heftige pijnen. Zijn gevolg droeg hem terug en legde hem stervend neer aan de voeten van de bisschop. Op diens gebed werd Mommol plotseling genezen. Zulke daden van heldhaftige barmhartigheid toonden helder de schoonheid van zijn innerlijk leven, en toen hij in 578 stierf werd hij weldra als een heilige vereerd.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Saturninus, Castulus, Magnus‚ Agape en Lucius te Terni; Maior de soldaat, die in Gaza de waarheid vond en tot Christus kwam; tijdens de vervolging van Diokletiaan werd hij doodgeslagen, in 304.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
16 februari De heilige Pamfilos, Valens, Paulos, Porfyrios, Seleukos, Theodoulos, Julianos, Samuël, Elia, Daniël, Jeremia en Jesaja, die onder Diokletiaan zijn omgebracht in 308. Pamfilos was priester in Caesarea, nadat hij zijn studies had gedaan in Alexandrië. Hij deed veel voor het herstel van de boeken van het Nieuwe Testament, waarin door het vele afschrijven een aantal fouten en vergissingen waren binnengeslopen. Daartoe verzamelde hij zoveel mogelijk boeken, opdat hij, door het vergelijken van de verschillende manuscripten, de oorspronkelijke tekst kon reconstrueren. Deze boekenverzameling groeide uit tot een grote bibliotheek, die het wetenschappelijk middelpunt werd van heel de omgeving.
Valens was zijn diaken, reeds oud, verstandig en wijs. Hij kende geheel de Heilige Schrift uit het hoofd en was daardoor een waardevolle hulp bij het werk van Pamfilos.
Paulos, een vurig christen, werkte met hen mede. Hij was om zijn geloof reeds eens in het vuur geworpen, maar had het er levend afgebracht. Nu werd hij opnieuw gegrepen met de priester en de diaken. Zij werden gefolterd en twee jaar gevangen gezet totdat zij tenslotte werden onthoofd. Dit lot deelden zij met Elia, Jeremia, Jesaja, Samuël en Daniël, vijf broers die bij het christen worden deze profetennamen hadden ontvangen, in plaats van de aan afgoden herinnerende namen die zo vaak in Egypte werden gedragen. Zij hadden een groep van 130 christenen die tot het martelleven van slavenarbeid in de mijnen veroordeeld waren, op hun tocht naar het verre Cilicië vergezeld. Op hun terugweg naar Egypte kwamen zij door Caesarea. Toen hun aan de stadspoort gevraagd werd wie zij waren en waar ze heengingen, gaven ze ten antwoord dat ze christenen waren, op weg naar het hemelse vaderland. Zij werden meteen gevangen genomen en de volgende dag voor de rechter gebracht. Deze ondervroeg hen op de folterbank omdat hij hun achtergrond wilde achterhalen om daardoor beter tegen het geloof te kunnen optreden. Maar zij hielden vast aan hun christennamen en vermelden als woonplaats Jeruzalem (denkend aan het hemels Jeruzalem). Dit begrip was de heidenen uit die tijd volledig onbekend want de stad was door de Romeinen verwoest en opnieuw opgebouwd onder de naam Ælia Capitolina omdat keizer Hadrianus haar bestaan uit het geheugen der mensheid wilde wissen. De rechter voelde zich dus bespot en liet hen nog heftiger folteren, echter met hetzelfde resultaat. Tenslotte werden zij, toen zij aan hun belijdenis vasthielden, op dezelfde 16e februari als de voorafgaande groep, onthoofd.
Porfyrios, de 18-jarige dienaar van Pamfilos, vroeg toen om het lichaam van zijn beminde meester, terwijl deze op weg was naar het schavot. Om deze brutaliteit werd hij gegrepen, de kleren werden hem van het lijf gerukt, en hij werd kapotgeslagen en verbrand, zodat hij het eerste van allen de marteldood stierf.
Seleukos, een soldaat uit Kappadocië, die om zijn christen-zijn gedegradeerd, geslagen en uit het leger verjaagd was, had Pamfilos bijgestaan in zijn liefdadige werken. Hij had de dood van Porfyrios gezien en ging nu naar Pamfilos, die aan het bidden was bij het schavot, en vertelde hem van dat martelaarschap. Hij gaf Pamfilos de afscheidskus en werd toen mee onthoofd.
Theodoulos, een eerbiedwaardige grijsaard, was in het geheim christen. Toen hij de ter dood veroordeelden langs zag trekken, ging hij erheen en vroeg om voor hem tot Christus te bidden. Dit werd opgemerkt, de gerechtsdienaars grepen hem vast en hij werd ondervraagd of hij soms ook christen was. Toen hij dit beleed, werd hij gekruisigd.
Julianos, een christen, eveneens uit Cappadocië, was op weg naar Caesarea. Buiten de stadsmuur vond hij de weggeworpen lichamen die daar lagen om door de honden en gieren verscheurd te worden. Daar er zulke oude en jonge mensen bij waren, begreep hij dat het martelaren waren. Hij ging er heen en kuste vol liefde en eerbied hun lichamen. De lijken waren echter niet onbewaakt: er werd toezicht gehouden opdat de christenen niet hun lichamen zouden weghalen, zoals de gewoonte was, om ze te begraven. Hij werd dus gegrepen, en nadat hij moedig beleden had christen te zijn, werd hij tot de brandstapel veroordeeld.
Vier dagen lagen de lichamen der twaalf martelaren voor de muren, zonder dat de honden of gieren ze aanraakten. De bewakers werden het wachten moe, en zo kregen de christenen de gelegenheid om de heiligen eervol te begraven, in 308 (of 309).
Martelares Juliana van Nikomedië
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
Valens was zijn diaken, reeds oud, verstandig en wijs. Hij kende geheel de Heilige Schrift uit het hoofd en was daardoor een waardevolle hulp bij het werk van Pamfilos.
Paulos, een vurig christen, werkte met hen mede. Hij was om zijn geloof reeds eens in het vuur geworpen, maar had het er levend afgebracht. Nu werd hij opnieuw gegrepen met de priester en de diaken. Zij werden gefolterd en twee jaar gevangen gezet totdat zij tenslotte werden onthoofd. Dit lot deelden zij met Elia, Jeremia, Jesaja, Samuël en Daniël, vijf broers die bij het christen worden deze profetennamen hadden ontvangen, in plaats van de aan afgoden herinnerende namen die zo vaak in Egypte werden gedragen. Zij hadden een groep van 130 christenen die tot het martelleven van slavenarbeid in de mijnen veroordeeld waren, op hun tocht naar het verre Cilicië vergezeld. Op hun terugweg naar Egypte kwamen zij door Caesarea. Toen hun aan de stadspoort gevraagd werd wie zij waren en waar ze heengingen, gaven ze ten antwoord dat ze christenen waren, op weg naar het hemelse vaderland. Zij werden meteen gevangen genomen en de volgende dag voor de rechter gebracht. Deze ondervroeg hen op de folterbank omdat hij hun achtergrond wilde achterhalen om daardoor beter tegen het geloof te kunnen optreden. Maar zij hielden vast aan hun christennamen en vermelden als woonplaats Jeruzalem (denkend aan het hemels Jeruzalem). Dit begrip was de heidenen uit die tijd volledig onbekend want de stad was door de Romeinen verwoest en opnieuw opgebouwd onder de naam Ælia Capitolina omdat keizer Hadrianus haar bestaan uit het geheugen der mensheid wilde wissen. De rechter voelde zich dus bespot en liet hen nog heftiger folteren, echter met hetzelfde resultaat. Tenslotte werden zij, toen zij aan hun belijdenis vasthielden, op dezelfde 16e februari als de voorafgaande groep, onthoofd.
Porfyrios, de 18-jarige dienaar van Pamfilos, vroeg toen om het lichaam van zijn beminde meester, terwijl deze op weg was naar het schavot. Om deze brutaliteit werd hij gegrepen, de kleren werden hem van het lijf gerukt, en hij werd kapotgeslagen en verbrand, zodat hij het eerste van allen de marteldood stierf.
Seleukos, een soldaat uit Kappadocië, die om zijn christen-zijn gedegradeerd, geslagen en uit het leger verjaagd was, had Pamfilos bijgestaan in zijn liefdadige werken. Hij had de dood van Porfyrios gezien en ging nu naar Pamfilos, die aan het bidden was bij het schavot, en vertelde hem van dat martelaarschap. Hij gaf Pamfilos de afscheidskus en werd toen mee onthoofd.
Theodoulos, een eerbiedwaardige grijsaard, was in het geheim christen. Toen hij de ter dood veroordeelden langs zag trekken, ging hij erheen en vroeg om voor hem tot Christus te bidden. Dit werd opgemerkt, de gerechtsdienaars grepen hem vast en hij werd ondervraagd of hij soms ook christen was. Toen hij dit beleed, werd hij gekruisigd.
Julianos, een christen, eveneens uit Cappadocië, was op weg naar Caesarea. Buiten de stadsmuur vond hij de weggeworpen lichamen die daar lagen om door de honden en gieren verscheurd te worden. Daar er zulke oude en jonge mensen bij waren, begreep hij dat het martelaren waren. Hij ging er heen en kuste vol liefde en eerbied hun lichamen. De lijken waren echter niet onbewaakt: er werd toezicht gehouden opdat de christenen niet hun lichamen zouden weghalen, zoals de gewoonte was, om ze te begraven. Hij werd dus gegrepen, en nadat hij moedig beleden had christen te zijn, werd hij tot de brandstapel veroordeeld.
Vier dagen lagen de lichamen der twaalf martelaren voor de muren, zonder dat de honden of gieren ze aanraakten. De bewakers werden het wachten moe, en zo kregen de christenen de gelegenheid om de heiligen eervol te begraven, in 308 (of 309).
Martelares Juliana van Nikomedië
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
17 februari
De heilige Hermogenes, patriarch van Moskou en geheel Rusland. Hij was geestelijk schrijver, theoloog, biograaf van heiligen, historicus, publicist. Bovendien was hij een geestelijke leidsman voor velen, een starets, een krachtige figuur in een tijd van beroeringen, een vurige verdediger van de orthodoxie, een redder van Rusland en tenslotte een martelaar. Tijdgenoten roemden zijn wijsheid, zijn intelligentie, zijn diepe begrip en zijn helder verstand. Hij had een diep inzicht in de dingen die hij ondernam en die hij moest regelen. Zijn opvoeding en zijn voortdurende studie maakten hem tot een van de meest ontwikkelden van zijn tijd. Bij dit alles was hij begiftigd met groot literair talent.
Hij was zich van dit alles bewust en voelde diep de verantwoordelijkheid voor het gebruik van deze, hem door God toevertrouwde talenten. En behalve door zijn publikaties oefende hij invloed uit door een uitgebreide briefwisseling. Hij was geboren rond 1530 en op vijftigjarige leeftijd schreef hij zijn eerste grotere werk over de verschijning van de Moeder Gods icoon te Kazan, die een jaar tevoren, in 1579, had plaatsgegrepen. Verder schreef hij de levens van de heilige bisschoppen van Kazan, zijn eigen stad. Hij schrijft levendig, neemt afstand van de sinds enkele eeuwen ingevoerde schetsmatigheid in de hagiografie en vermeldt niet alleen de gebeurtenissen maar brengt ze ook in logisch verband met de omstandigheden.
In 1606, toen hij dus reeds meer dan 70 jaar oud was, werd Hermogenes tot patriarch gekozen in een tijd dat Rusland in grote nood verkeerde door de voortdurende invallen van Polen en Litauers. Hij trachtte verzoenend op te treden, maar zes jaar later werd hij zelf een slachtoffer van de troebelen en daardoor eindigde hij zijn leven als martelaar, in 1612.
De heilige Markianos met zijn vrouw Pulcheria, de zuster van Theodosios de Jongere die in 438 de relieken van de heilige Johannes Chrysostomos met grote praal naar Constantinopel had teruggebracht. Ook Pulcheria had bij de kist vergeving gevraagd voor de misdaad van hun ouders. Markianos regeerde als keizer van het byzantijnse rijk van, 450 tot 457. In 451 vond het 4e oecumenische concilie plaats te Chalcedon, waar de ketterij van Eutyches veroordeeld werd (zie 16 juli).
Pulcheria was na de dood van de zwakke Theodosios de erfgename van de troon. Zij had van jongsaf de gelofte afgelegd als maagd te leven, maar omdat ze inzag dat de grote problemen van het rijk een sterke bestuurder nodig maakten, trad ze in het huwelijk met Markianos, die eveneens de kuisheidsgelofte had afgelegd. Ze zouden hun geloften niet breken en toch samen regeren.
Het door hen bijeengeroepen concilie kon in het begin niet tot overeenstemming komen. Zij wilden geen druk uitoefenen, zoals in Efese gebeurd was, en besloten toen een duidelijk teken van God te vragen. In die tijd werd de heilige Eufemia hoog vereerd. Men bracht de kist met haar relieken in de vergaderzaal, en daarin werden twee rollen met de verschillende geloofsbelijdenissen neergelegd. De kist werd verzegeld, en men bleef daarbij gedurende drie dagen en nachten onder vasten en gebed. Daarna werd de schrijn geopend. De rol met de monofysitische belijdenis lag toen onder haar voeten, maar de geloofsbelijdenis van Nicea hield zij in haar hand. Hierdoor werden allen overtuigd, en de orthodoxie werd plechtig bezegeld.
Zo keerde eindelijk de rust terug in de kerk en ook de andere moeilijkheden konden ter hand worden genomen. De Hunnen, die onder Atilla waren binnengevallen, werden verdreven. Er werden ziekenhuizen ingericht en kerken gebouwd, onder andere de beroemde kerk van de Moeder Gods van Blacherna. Daar werd onder andere de gordel van de heilige Moeder Gods bewaard en de niet met handen gemaakte icoon van de Verlosser (mandilion). Markianos en Pulcheria namen deel aan de noden van het volk en vergezelden hen te voet bij de processies en gaven zo in elk opzicht het voorbeeld van een christelijke regeerder. Pulcheria stierf reeds in 453 (10 september), en Markianos op deze dag in 457.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Faustinus met veertig anderen in Rome; en Donatus, Secundianus en Romulus met 86 lotgenoten in Concordia bij Venetië. Eveneens op deze dag de heilige Theodoros de Zwijger, van het Holenklooster van Kiev, 13e eeuw; Bonosus, bisschop van Trier, 373; en Guévroc, monnik te Landerneau, 547.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
De heilige Hermogenes, patriarch van Moskou en geheel Rusland. Hij was geestelijk schrijver, theoloog, biograaf van heiligen, historicus, publicist. Bovendien was hij een geestelijke leidsman voor velen, een starets, een krachtige figuur in een tijd van beroeringen, een vurige verdediger van de orthodoxie, een redder van Rusland en tenslotte een martelaar. Tijdgenoten roemden zijn wijsheid, zijn intelligentie, zijn diepe begrip en zijn helder verstand. Hij had een diep inzicht in de dingen die hij ondernam en die hij moest regelen. Zijn opvoeding en zijn voortdurende studie maakten hem tot een van de meest ontwikkelden van zijn tijd. Bij dit alles was hij begiftigd met groot literair talent.
Hij was zich van dit alles bewust en voelde diep de verantwoordelijkheid voor het gebruik van deze, hem door God toevertrouwde talenten. En behalve door zijn publikaties oefende hij invloed uit door een uitgebreide briefwisseling. Hij was geboren rond 1530 en op vijftigjarige leeftijd schreef hij zijn eerste grotere werk over de verschijning van de Moeder Gods icoon te Kazan, die een jaar tevoren, in 1579, had plaatsgegrepen. Verder schreef hij de levens van de heilige bisschoppen van Kazan, zijn eigen stad. Hij schrijft levendig, neemt afstand van de sinds enkele eeuwen ingevoerde schetsmatigheid in de hagiografie en vermeldt niet alleen de gebeurtenissen maar brengt ze ook in logisch verband met de omstandigheden.
In 1606, toen hij dus reeds meer dan 70 jaar oud was, werd Hermogenes tot patriarch gekozen in een tijd dat Rusland in grote nood verkeerde door de voortdurende invallen van Polen en Litauers. Hij trachtte verzoenend op te treden, maar zes jaar later werd hij zelf een slachtoffer van de troebelen en daardoor eindigde hij zijn leven als martelaar, in 1612.
De heilige Markianos met zijn vrouw Pulcheria, de zuster van Theodosios de Jongere die in 438 de relieken van de heilige Johannes Chrysostomos met grote praal naar Constantinopel had teruggebracht. Ook Pulcheria had bij de kist vergeving gevraagd voor de misdaad van hun ouders. Markianos regeerde als keizer van het byzantijnse rijk van, 450 tot 457. In 451 vond het 4e oecumenische concilie plaats te Chalcedon, waar de ketterij van Eutyches veroordeeld werd (zie 16 juli).
Pulcheria was na de dood van de zwakke Theodosios de erfgename van de troon. Zij had van jongsaf de gelofte afgelegd als maagd te leven, maar omdat ze inzag dat de grote problemen van het rijk een sterke bestuurder nodig maakten, trad ze in het huwelijk met Markianos, die eveneens de kuisheidsgelofte had afgelegd. Ze zouden hun geloften niet breken en toch samen regeren.
Het door hen bijeengeroepen concilie kon in het begin niet tot overeenstemming komen. Zij wilden geen druk uitoefenen, zoals in Efese gebeurd was, en besloten toen een duidelijk teken van God te vragen. In die tijd werd de heilige Eufemia hoog vereerd. Men bracht de kist met haar relieken in de vergaderzaal, en daarin werden twee rollen met de verschillende geloofsbelijdenissen neergelegd. De kist werd verzegeld, en men bleef daarbij gedurende drie dagen en nachten onder vasten en gebed. Daarna werd de schrijn geopend. De rol met de monofysitische belijdenis lag toen onder haar voeten, maar de geloofsbelijdenis van Nicea hield zij in haar hand. Hierdoor werden allen overtuigd, en de orthodoxie werd plechtig bezegeld.
Zo keerde eindelijk de rust terug in de kerk en ook de andere moeilijkheden konden ter hand worden genomen. De Hunnen, die onder Atilla waren binnengevallen, werden verdreven. Er werden ziekenhuizen ingericht en kerken gebouwd, onder andere de beroemde kerk van de Moeder Gods van Blacherna. Daar werd onder andere de gordel van de heilige Moeder Gods bewaard en de niet met handen gemaakte icoon van de Verlosser (mandilion). Markianos en Pulcheria namen deel aan de noden van het volk en vergezelden hen te voet bij de processies en gaven zo in elk opzicht het voorbeeld van een christelijke regeerder. Pulcheria stierf reeds in 453 (10 september), en Markianos op deze dag in 457.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Faustinus met veertig anderen in Rome; en Donatus, Secundianus en Romulus met 86 lotgenoten in Concordia bij Venetië. Eveneens op deze dag de heilige Theodoros de Zwijger, van het Holenklooster van Kiev, 13e eeuw; Bonosus, bisschop van Trier, 373; en Guévroc, monnik te Landerneau, 547.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
18 februari
De heilige Agapetos kwam uit een christengezin in Kappadocië. Op jeugdige leeftijd werd hij monnik in een ascetengemeenschap in de buurt van de stad Sinade in Frygié. Toen hij de dienstplichtige leeftijd bereikte, moest hij soldaat worden in het leger van keizer Likinios. Hij was daar getuige van de marteldood van Viktorinos, Agrippas, Dorotheos en Theodoulos, en hij had zich bij hen gevoegd. Hij raakte slechts gewond en overleefde het.
Toen Likinios in 323 gestorven was, werd hij door Constantijn de Grote van verdere dienst vrijgesteld, en kon hij terugkeren naar zijn kloostergemeenschap. Daar werd hij priester gewijd door de bisschop van Sinade, die hem opleidde om zijn opvolger te worden. Agapetos had van God de gave van genezingen ontvangen, en vele zieken, en zelfs zieke dieren, mocht hij redden; deze gave bleef hem bij ook toen hij bisschop geworden was. Na een vruchtbaar leven is hij in vrede ontslapen.
De heilige Claurius en zijn broer Maximus waren Romeinse edellieden met een positie aan het hof van Diokletiaan. Zij waren nog heiden maar hadden toch contact gemaakt met het christendom, doordat twee andere broers, Caius en Gabinius, zich reeds vroeger hadden bekeerd en zelfs bisschop en priester van Rome waren. Toen de dochter van de keizer gestorven was, zocht deze een andere vrouw voor zijn schoonzoon en hij belastte Claudius met de opdracht zijn nicht, de dochter van de priester Gabinius, daarvoor te vragen. Maar deze, Susanna, weigerde, omdat zij voor Christus maagd wilde blijven. Claudius zag met grote verbazing hoe een jonge vrouw een wens van de keizer (in feite een onherroepelijk bevel) durfde weerstreven, met zoveel kalme moed, en het vooruitzicht op de troon afwees. Het gaf hem de laatste aansporing die hij nodig had om ook de beslissende stap te zetten: samen met zijn broer liet hij zich dopen, en eveneens zijn vrouw Prepedigna en hun kinderen Alexander en Cutias. Allen begrepen immers dat de woede van de keizer zich over de gehele familie zou ontladen.
Toen Claudius daarna de keizer meedeelde dat Susanna de voorkeur gaf aan een hemelse boven een aardse kroon, liet de verwachte woedeuitbarsting niet op zich wachten. Heel de familie werd gegrepen en in handen gesteld van een keizerlijke gunsteling die een persoonlijke vijand was van de beide broers. Hij liet hen wegbrengen naar Cumæ, zodat er geen vrienden tussenbeide konden komen. Ze werden gefolterd, en vooral Prepedigna toonde grote moed tijdens de kwellingen en wist ook de anderen steeds weer te bemoedigen om vol te houden en liever de ergste dood te verduren dan de ware God te verloochenen. Tenslotte werden allen levend verbrand, in 295.
De heilige Leo de Grote, paus van het oude Rome. Hij was daar geboren op het einde van de 4e eeuw, trad al vroeg in dienst van de kerk en was diaken onder de pausen Callistus en Sixtus, wier opvolger hij werd in 440. Hij had een geheel eigen welsprekendheid: in korte preken wist hij beeldend en scherpzinnig het eigen van een feest en de gedachten waardoor het beheerst werd, onder woorden te brengen. Zo zond hij gezanten naar het grote concilie van Chalcedon tegen de monofysieten, met een brief waarin hij de leer van de twee naturen van Christus in de éne Persoon zo scherpzinnig en overtuigend uiteenzette, dat deze als de beslissende concilietekst aanvaard werd.
Toen Atilla met zijn Hunnen in 452 Rome bedreigde, trok Leo hem tegemoet bij de Minciorivier en wist hem door de macht van zijn persoon en de kracht van zijn woord, te overreden om Italië te verlaten en zich terug te trekken achter de Donau. Hij kon echter niet verhinderen dat de Vandalen drie jaar Rome bezetten, maar hij heeft wel het moorden weten te voorkomen dat zo vaak met hun komst gepaard ging.
Dit sterke zelfbewustzijn en de noden van de tijd brachten hem er echter ook toe een soort oppergezag over de kerk op te eisen, een eis die door hem het eerst uitgesproken is, en later steeds sterker werd herhaald, en tenslotte geleid heeft tot het rooms-katholieke dogma van de pauselijke onfeilbaarheid. In 461 is hij gestorven, nadat hij de kerk van Rome 21 jaar had bestuurd.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Piulios, die met het zwaard is omgebracht; en Lucius, Silvanus, Rutulus, Classicus, Secundinus, Fructulus en Maximus in Noord-Afrika. Eveneens op deze dag de heilige Helladius, bisschop van Toledo.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-410/
De heilige Agapetos kwam uit een christengezin in Kappadocië. Op jeugdige leeftijd werd hij monnik in een ascetengemeenschap in de buurt van de stad Sinade in Frygié. Toen hij de dienstplichtige leeftijd bereikte, moest hij soldaat worden in het leger van keizer Likinios. Hij was daar getuige van de marteldood van Viktorinos, Agrippas, Dorotheos en Theodoulos, en hij had zich bij hen gevoegd. Hij raakte slechts gewond en overleefde het.
Toen Likinios in 323 gestorven was, werd hij door Constantijn de Grote van verdere dienst vrijgesteld, en kon hij terugkeren naar zijn kloostergemeenschap. Daar werd hij priester gewijd door de bisschop van Sinade, die hem opleidde om zijn opvolger te worden. Agapetos had van God de gave van genezingen ontvangen, en vele zieken, en zelfs zieke dieren, mocht hij redden; deze gave bleef hem bij ook toen hij bisschop geworden was. Na een vruchtbaar leven is hij in vrede ontslapen.
De heilige Claurius en zijn broer Maximus waren Romeinse edellieden met een positie aan het hof van Diokletiaan. Zij waren nog heiden maar hadden toch contact gemaakt met het christendom, doordat twee andere broers, Caius en Gabinius, zich reeds vroeger hadden bekeerd en zelfs bisschop en priester van Rome waren. Toen de dochter van de keizer gestorven was, zocht deze een andere vrouw voor zijn schoonzoon en hij belastte Claudius met de opdracht zijn nicht, de dochter van de priester Gabinius, daarvoor te vragen. Maar deze, Susanna, weigerde, omdat zij voor Christus maagd wilde blijven. Claudius zag met grote verbazing hoe een jonge vrouw een wens van de keizer (in feite een onherroepelijk bevel) durfde weerstreven, met zoveel kalme moed, en het vooruitzicht op de troon afwees. Het gaf hem de laatste aansporing die hij nodig had om ook de beslissende stap te zetten: samen met zijn broer liet hij zich dopen, en eveneens zijn vrouw Prepedigna en hun kinderen Alexander en Cutias. Allen begrepen immers dat de woede van de keizer zich over de gehele familie zou ontladen.
Toen Claudius daarna de keizer meedeelde dat Susanna de voorkeur gaf aan een hemelse boven een aardse kroon, liet de verwachte woedeuitbarsting niet op zich wachten. Heel de familie werd gegrepen en in handen gesteld van een keizerlijke gunsteling die een persoonlijke vijand was van de beide broers. Hij liet hen wegbrengen naar Cumæ, zodat er geen vrienden tussenbeide konden komen. Ze werden gefolterd, en vooral Prepedigna toonde grote moed tijdens de kwellingen en wist ook de anderen steeds weer te bemoedigen om vol te houden en liever de ergste dood te verduren dan de ware God te verloochenen. Tenslotte werden allen levend verbrand, in 295.
De heilige Leo de Grote, paus van het oude Rome. Hij was daar geboren op het einde van de 4e eeuw, trad al vroeg in dienst van de kerk en was diaken onder de pausen Callistus en Sixtus, wier opvolger hij werd in 440. Hij had een geheel eigen welsprekendheid: in korte preken wist hij beeldend en scherpzinnig het eigen van een feest en de gedachten waardoor het beheerst werd, onder woorden te brengen. Zo zond hij gezanten naar het grote concilie van Chalcedon tegen de monofysieten, met een brief waarin hij de leer van de twee naturen van Christus in de éne Persoon zo scherpzinnig en overtuigend uiteenzette, dat deze als de beslissende concilietekst aanvaard werd.
Toen Atilla met zijn Hunnen in 452 Rome bedreigde, trok Leo hem tegemoet bij de Minciorivier en wist hem door de macht van zijn persoon en de kracht van zijn woord, te overreden om Italië te verlaten en zich terug te trekken achter de Donau. Hij kon echter niet verhinderen dat de Vandalen drie jaar Rome bezetten, maar hij heeft wel het moorden weten te voorkomen dat zo vaak met hun komst gepaard ging.
Dit sterke zelfbewustzijn en de noden van de tijd brachten hem er echter ook toe een soort oppergezag over de kerk op te eisen, een eis die door hem het eerst uitgesproken is, en later steeds sterker werd herhaald, en tenslotte geleid heeft tot het rooms-katholieke dogma van de pauselijke onfeilbaarheid. In 461 is hij gestorven, nadat hij de kerk van Rome 21 jaar had bestuurd.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Piulios, die met het zwaard is omgebracht; en Lucius, Silvanus, Rutulus, Classicus, Secundinus, Fructulus en Maximus in Noord-Afrika. Eveneens op deze dag de heilige Helladius, bisschop van Toledo.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-410/
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
19 februari
De heilige Archippos en Filemon, apostelen uit de zeventig, en Apfia, de vrouw van Filemon. Zij waren leerlingen van de apostel Paulos, die in zijn brieven ook over hen spreekt (Col. 4: 17). Archippos diende in Colosse‚ Filemon was eerst als bisschop naar Gaza gezonden, maar kwam later in Colosse prediken. Apfia had daar een huiskerk, waar zij een ascetisch leven leidde in gebed en vasten, en voor de heiligen en de armen zorgde. Hier werden zij ook gezamenlijk gevangen genomen door opgezweepte heidenen tijdens een feest van Artemis, de grote Diana der Efesiërs. Zij werden door de woedende menigte zodanig mishandeld dat zij stierven.
De heilige Filothea Venizelou was het enige kind van een rijke Atheense familie. Haar verlangen was om moniale te worden, maar uit liefde voor haar ouders aanvaardde zij om te trouwen. Het was geen gelukkig huwelijk, maar na drie jaar stierf haar echtgenoot, zodat Filothea vrij was om haar verlangen te volgen en zich aan het monastieke leven te wijden. Zij stichtte een kloostergemeenschap die vele meisjes en vrouwen aantrok. Met grote edelmoedigheid zette zij zich in voor armen en verdrukten, en haar naam werd tot ver in de omtrek bekend. Daardoor vonden ook vier christenmeisjes, die als slavinnen door hun Turkse bezitter mishandeld werden, de moed om te vluchten en haar om bescherming te vragen. Daarop werd Filothea gearresteerd, maar zij verklaarde liever de marteldood te willen sterven dan hun schuilplaats te verraden.
Bij die gelegenheid zou zij echter niet sterven, want enige rijke christenen brachten geld bijeen om de eigenaars van de slavinnen schadeloos te stellen, en waarschijnlijk ook om het gerecht om te kopen. Filothea werd vrijgelaten en keerde naar haar klooster terug. Enige tijd later werd zij echter slachtoffer van de wraak der Turken, die tijdens de dienst in de kerk inbraken en haar zodanig afranselden dat zij enige tijd later aan haar verwondingen bezweek, 1589. Zij was toen 67 jaar oud.
De heilige Filothea is een van de beschermheiligen van Athene. Bij haar jaarlijks feest worden haar relieken gedragen door leden van de familie Venizelou.
De heilige Eugenios en Makarios waren priesters in Antiochië. Om hun kritiek op Julianos de Afvallige werden zij aan allerlei martelingen onderworpen, en toen zij dit levend hadden doorstaan, werden zij verbannen naar Mauretanië. Daar zijn zij in 363 gestorven, nadat ze er nog enkele jaren als kluizenaar hadden geleefd.
De heilige Mesrob, de leraar, leefde van 355 tot 439. Hij was een uiterst begaafde jongen en studeerde in Etchmiadzin (Armenië), Edessa en Antiochië. Naast zijn moedertaal sprak hij vloeiend Perzisch, Aramees en Grieks. Dit maakte hem reeds spoedig tot een hooggeplaatst man. Hij werd kanselier van koning Chosroës III, maar deze hoge functie gaf hij op toen hij veertig jaar oud was, om monnik te worden.
Als monnik was hij een groot asceet en de voornaamste medewerker van de heilige lsaäk (Sahak) de Grote bij de ontwikkeling van de Armeense Kerk. Onvermoeibaar reisde hij heen en weer tussen Perzisch en Byzantijns Armenië om de eenheid van de kerk te bewaren en het rechte geloof te prediken. Daarbij ondervond hij grote bezwaren omdat niets schriftelijk kon worden vastgelegd, er bestond geen eigen schrijfcultuur in het Armeens. Hij zag hoeveel goeds verloren ging doordat er geen Armeense boeken bestonden en daarom vervaardigde hij een speciaal alfabet (van 36 lettertekens) om Armeense boeken te kunnen schrijven. Hij bouwde een geheel onderwijssysteem op, stichtte scholen en werkte aan de vertaling van de Heilige Schrift. Verder schreef hij de boetehymnen van de Grote Vasten, veel leerbrieven aan monniken, en uitleg van de Heilige Schrift. Om dit alles werd hij de Armeense Mozes genoemd. Samen met zijn leerlingen staat hij aan het begin van de Gouden Eeuw van Armenië, een bloeitijd van patristiek, dichtkunst en literatuur.
Zijn missiereizen brachten hem tot in Georgië, waar hij ook grote invloed uitoefende, en hij zond geleerden tot in Rome om manuscripten te zoeken. Hij was een van degenen onder wie ook de eigen Armeense vorm van de Goddelijke Liturgie, gebaseerd op die van de moederkerk in Cappadocië, ontstond. Door hun hoge ouderdom hebben zijn geschriften ook nu nog een grote wetenschappelijke waarde naast hun eigenlijke liturgische kostbaarheid.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-411/
De heilige Archippos en Filemon, apostelen uit de zeventig, en Apfia, de vrouw van Filemon. Zij waren leerlingen van de apostel Paulos, die in zijn brieven ook over hen spreekt (Col. 4: 17). Archippos diende in Colosse‚ Filemon was eerst als bisschop naar Gaza gezonden, maar kwam later in Colosse prediken. Apfia had daar een huiskerk, waar zij een ascetisch leven leidde in gebed en vasten, en voor de heiligen en de armen zorgde. Hier werden zij ook gezamenlijk gevangen genomen door opgezweepte heidenen tijdens een feest van Artemis, de grote Diana der Efesiërs. Zij werden door de woedende menigte zodanig mishandeld dat zij stierven.
De heilige Filothea Venizelou was het enige kind van een rijke Atheense familie. Haar verlangen was om moniale te worden, maar uit liefde voor haar ouders aanvaardde zij om te trouwen. Het was geen gelukkig huwelijk, maar na drie jaar stierf haar echtgenoot, zodat Filothea vrij was om haar verlangen te volgen en zich aan het monastieke leven te wijden. Zij stichtte een kloostergemeenschap die vele meisjes en vrouwen aantrok. Met grote edelmoedigheid zette zij zich in voor armen en verdrukten, en haar naam werd tot ver in de omtrek bekend. Daardoor vonden ook vier christenmeisjes, die als slavinnen door hun Turkse bezitter mishandeld werden, de moed om te vluchten en haar om bescherming te vragen. Daarop werd Filothea gearresteerd, maar zij verklaarde liever de marteldood te willen sterven dan hun schuilplaats te verraden.
Bij die gelegenheid zou zij echter niet sterven, want enige rijke christenen brachten geld bijeen om de eigenaars van de slavinnen schadeloos te stellen, en waarschijnlijk ook om het gerecht om te kopen. Filothea werd vrijgelaten en keerde naar haar klooster terug. Enige tijd later werd zij echter slachtoffer van de wraak der Turken, die tijdens de dienst in de kerk inbraken en haar zodanig afranselden dat zij enige tijd later aan haar verwondingen bezweek, 1589. Zij was toen 67 jaar oud.
De heilige Filothea is een van de beschermheiligen van Athene. Bij haar jaarlijks feest worden haar relieken gedragen door leden van de familie Venizelou.
De heilige Eugenios en Makarios waren priesters in Antiochië. Om hun kritiek op Julianos de Afvallige werden zij aan allerlei martelingen onderworpen, en toen zij dit levend hadden doorstaan, werden zij verbannen naar Mauretanië. Daar zijn zij in 363 gestorven, nadat ze er nog enkele jaren als kluizenaar hadden geleefd.
De heilige Mesrob, de leraar, leefde van 355 tot 439. Hij was een uiterst begaafde jongen en studeerde in Etchmiadzin (Armenië), Edessa en Antiochië. Naast zijn moedertaal sprak hij vloeiend Perzisch, Aramees en Grieks. Dit maakte hem reeds spoedig tot een hooggeplaatst man. Hij werd kanselier van koning Chosroës III, maar deze hoge functie gaf hij op toen hij veertig jaar oud was, om monnik te worden.
Als monnik was hij een groot asceet en de voornaamste medewerker van de heilige lsaäk (Sahak) de Grote bij de ontwikkeling van de Armeense Kerk. Onvermoeibaar reisde hij heen en weer tussen Perzisch en Byzantijns Armenië om de eenheid van de kerk te bewaren en het rechte geloof te prediken. Daarbij ondervond hij grote bezwaren omdat niets schriftelijk kon worden vastgelegd, er bestond geen eigen schrijfcultuur in het Armeens. Hij zag hoeveel goeds verloren ging doordat er geen Armeense boeken bestonden en daarom vervaardigde hij een speciaal alfabet (van 36 lettertekens) om Armeense boeken te kunnen schrijven. Hij bouwde een geheel onderwijssysteem op, stichtte scholen en werkte aan de vertaling van de Heilige Schrift. Verder schreef hij de boetehymnen van de Grote Vasten, veel leerbrieven aan monniken, en uitleg van de Heilige Schrift. Om dit alles werd hij de Armeense Mozes genoemd. Samen met zijn leerlingen staat hij aan het begin van de Gouden Eeuw van Armenië, een bloeitijd van patristiek, dichtkunst en literatuur.
Zijn missiereizen brachten hem tot in Georgië, waar hij ook grote invloed uitoefende, en hij zond geleerden tot in Rome om manuscripten te zoeken. Hij was een van degenen onder wie ook de eigen Armeense vorm van de Goddelijke Liturgie, gebaseerd op die van de moederkerk in Cappadocië, ontstond. Door hun hoge ouderdom hebben zijn geschriften ook nu nog een grote wetenschappelijke waarde naast hun eigenlijke liturgische kostbaarheid.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-411/
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - februari en eind januari
20 februari
De heilige Agathon, paus van het oude Rome, van 679 tot 682. Hij was uit rijke ouders geboren, maar na hun dood verdeelde hij heel zijn vermogen onder de armen en werd monnik, waarbij hij zich onderscheidde door de strengheid van zijn leven. Hij trok daardoor zozeer de aandacht dat hij tot bisschop van Rome werd gekozen. Zijn bestuur viel samen met het oecumenisch concilie van 680 tegen de monothelieten.
De heilige Bessarion was een van de grote woestijnvaders die in het Vadersboek beschreven staan. Van hem wordt verhaald hoe hij eens 40 dagen en nachten tussen scherpe doornstruiken was gaan staan om zijn slaperigheid te overwinnen. En wanneer hij sliep ging hij zelfs niet liggen om het gemakkelijker te hebben: hij sliep staande en soms zittend. Hij had geen woonplaats maar trok rond door onbewoonde streken. Ook als hij een klooster bezocht, sliep hij buiten, steeds klagend over de rijkdommen die hij verloren had. Hij bedoelde daarmee de hemelse goederen, die hij verloren had door de zonde. Hij was nauwelijks gekleed en had verder totaal niets bij zich. Zo behoorde hij tot de geweldenaars, waarover Christus sprak, die het Koninkrijk in bezit nemen. Dit kwam tot uiting in de gave van wonderen, welke hem was verleend. Hij deed water vloeien uit een rots toen hij erop sloeg, en een langdurige droogte nam een einde toen hij om regen gebeden had. Hij leefde eind 4e en begin 5e eeuw.
Toen eens een broeder die een fout had begaan, door de priester de kerk werd uitgestuurd, stond abba Bessarion op en ging met hem mee, zeggend: ‘lk ben immers ook een zondaar’. Het laatste woord dat van hem opgetekend werd toen hij stervende was, luidde: ‘De monnik moet zijn zoals de cherubijnen en serafijnen: geheel en al oog’. Dit had hij ook ten uitvoer gebracht in zijn leven. Hij was vrij van alle gejaagdheid en zorg en zwierf rond als een dier van het veld, zonder acht te slaan op hitte of koude. Hij trok door bergkloven in woeste streken en liep daarbij vaak verwondingen op. Ook maakte hij uitgestrekte tochten door de zandwoestijn en kwam in de kloosters aan als een schipbreukeling die niet wist waar hij aan land spoelde.
De heilige Sadok (Sadoth) was de opvolger van de heilige Simeon (gedood in 341), als bisschop van Seleucië en Ktesifon in Perzië. Het was de voornaamste bisschopszetel van het land, maar daardoor ook het meest blootgesteld aan de vervolging van Sapor. Toen het geweld tegen de christenen weer opvlamde, trok Sadok zich terug in een schuilplaats buiten de stad, maar hij bleef in nauw contact met de gelovigen die aan hem waren toevertrouwd. Hij wilde zich niet onttrekken aan het gevaar, maar wachtte tot hij een duidelijk teken had ontvangen.
Dit gebeurde weldra. Aan zijn priesters en diakens vertelde hij over een droom, waarin hij een ladder zag die tot de hemel reikte, en bovenaan de ladder stond de heilige Simeon die hem wenkte en zei: ‘Gisteren ik, heden gij’. Daaruit begreep hij dat hij binnenkort eveneens de marteldood zou moeten ondergaan. En hij spoorde allen aan om zich tot het uiterste in te zetten voor hun mensen en de nog resterende tijd zo goed mogelijk te gebruiken, zodat ze de dood tegemoet konden gaan als ware dienaren van Jezus Christus, en de hoop mochten koesteren deel te krijgen aan het hemels erfdeel.
Het duurde dan ook niet lang of met nog meer dan 120 anderen werd ook Sadok gevangen genomen. Gedurende vijf maanden werden zij op allerlei wijzen mishandeld, driemaal opnieuw werden zij uit de gevangenis gehaald om de pijnbank te ondergaan. Tijdens de gruwelijke folteringen riepen de beulen hen toe om de zon en het vuur als goddelijk te vereren. Zij weigerden dit en Sadok riep uit aller naam: ‘Wij aanbidden slechts één God, de Schepper van hemel en aarde. De zon is het werk van Zijn handen en Hij heeft die geschapen om de mens van dienst te zijn. Hoe zouden wij die dan als goddelijk kunnen vereren? Ge kunt ons het leven ontnemen, maar wij zijn niet bang om het te verliezen. Wat verwacht ge immers zelf? Ge zult toch ontwijfelbaar sterven?’ En toen riepen alle martelaren vol vreugde uit: ‘Wij sterven niet, wij zullen leven en in eeuwigheid heersen met God en met Jezus Christus, Zijn Zoon. Waarom zouden we dan de koning gehoorzamen en de zon aanbidden?’ Toen werden zij twee aan twee aan elkaar geboeid en naar het executieveld gevoerd. Zij bleven zingen, en tenslotte werden allen onthoofd, in 343.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-412/
De heilige Agathon, paus van het oude Rome, van 679 tot 682. Hij was uit rijke ouders geboren, maar na hun dood verdeelde hij heel zijn vermogen onder de armen en werd monnik, waarbij hij zich onderscheidde door de strengheid van zijn leven. Hij trok daardoor zozeer de aandacht dat hij tot bisschop van Rome werd gekozen. Zijn bestuur viel samen met het oecumenisch concilie van 680 tegen de monothelieten.
De heilige Bessarion was een van de grote woestijnvaders die in het Vadersboek beschreven staan. Van hem wordt verhaald hoe hij eens 40 dagen en nachten tussen scherpe doornstruiken was gaan staan om zijn slaperigheid te overwinnen. En wanneer hij sliep ging hij zelfs niet liggen om het gemakkelijker te hebben: hij sliep staande en soms zittend. Hij had geen woonplaats maar trok rond door onbewoonde streken. Ook als hij een klooster bezocht, sliep hij buiten, steeds klagend over de rijkdommen die hij verloren had. Hij bedoelde daarmee de hemelse goederen, die hij verloren had door de zonde. Hij was nauwelijks gekleed en had verder totaal niets bij zich. Zo behoorde hij tot de geweldenaars, waarover Christus sprak, die het Koninkrijk in bezit nemen. Dit kwam tot uiting in de gave van wonderen, welke hem was verleend. Hij deed water vloeien uit een rots toen hij erop sloeg, en een langdurige droogte nam een einde toen hij om regen gebeden had. Hij leefde eind 4e en begin 5e eeuw.
Toen eens een broeder die een fout had begaan, door de priester de kerk werd uitgestuurd, stond abba Bessarion op en ging met hem mee, zeggend: ‘lk ben immers ook een zondaar’. Het laatste woord dat van hem opgetekend werd toen hij stervende was, luidde: ‘De monnik moet zijn zoals de cherubijnen en serafijnen: geheel en al oog’. Dit had hij ook ten uitvoer gebracht in zijn leven. Hij was vrij van alle gejaagdheid en zorg en zwierf rond als een dier van het veld, zonder acht te slaan op hitte of koude. Hij trok door bergkloven in woeste streken en liep daarbij vaak verwondingen op. Ook maakte hij uitgestrekte tochten door de zandwoestijn en kwam in de kloosters aan als een schipbreukeling die niet wist waar hij aan land spoelde.
De heilige Sadok (Sadoth) was de opvolger van de heilige Simeon (gedood in 341), als bisschop van Seleucië en Ktesifon in Perzië. Het was de voornaamste bisschopszetel van het land, maar daardoor ook het meest blootgesteld aan de vervolging van Sapor. Toen het geweld tegen de christenen weer opvlamde, trok Sadok zich terug in een schuilplaats buiten de stad, maar hij bleef in nauw contact met de gelovigen die aan hem waren toevertrouwd. Hij wilde zich niet onttrekken aan het gevaar, maar wachtte tot hij een duidelijk teken had ontvangen.
Dit gebeurde weldra. Aan zijn priesters en diakens vertelde hij over een droom, waarin hij een ladder zag die tot de hemel reikte, en bovenaan de ladder stond de heilige Simeon die hem wenkte en zei: ‘Gisteren ik, heden gij’. Daaruit begreep hij dat hij binnenkort eveneens de marteldood zou moeten ondergaan. En hij spoorde allen aan om zich tot het uiterste in te zetten voor hun mensen en de nog resterende tijd zo goed mogelijk te gebruiken, zodat ze de dood tegemoet konden gaan als ware dienaren van Jezus Christus, en de hoop mochten koesteren deel te krijgen aan het hemels erfdeel.
Het duurde dan ook niet lang of met nog meer dan 120 anderen werd ook Sadok gevangen genomen. Gedurende vijf maanden werden zij op allerlei wijzen mishandeld, driemaal opnieuw werden zij uit de gevangenis gehaald om de pijnbank te ondergaan. Tijdens de gruwelijke folteringen riepen de beulen hen toe om de zon en het vuur als goddelijk te vereren. Zij weigerden dit en Sadok riep uit aller naam: ‘Wij aanbidden slechts één God, de Schepper van hemel en aarde. De zon is het werk van Zijn handen en Hij heeft die geschapen om de mens van dienst te zijn. Hoe zouden wij die dan als goddelijk kunnen vereren? Ge kunt ons het leven ontnemen, maar wij zijn niet bang om het te verliezen. Wat verwacht ge immers zelf? Ge zult toch ontwijfelbaar sterven?’ En toen riepen alle martelaren vol vreugde uit: ‘Wij sterven niet, wij zullen leven en in eeuwigheid heersen met God en met Jezus Christus, Zijn Zoon. Waarom zouden we dan de koning gehoorzamen en de zon aanbidden?’ Toen werden zij twee aan twee aan elkaar geboeid en naar het executieveld gevoerd. Zij bleven zingen, en tenslotte werden allen onthoofd, in 343.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-412/
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen