Alpha schreef: ↑14 mar 2022, 11:45
Het is duidelijk dat begrijpend lezen voor jou wat moeilijk is.
1Sam 15:
2 Zo zegt de HEERE van de legermachten: Ik heb acht geslagen op wat Amalek Israël aangedaan heeft, hoe hij zich tegen hem gekeerd heeft op de weg, toen hij uit Egypte kwam.
3 Ga nu heen, en versla Amalek, en sla alles wat hij heeft met de ban. Spaar hem niet, maar dood hen van man tot vrouw, van kind tot zuigeling, van rund tot schaap, en van kameel tot ezel. HSV.
2 Dit zegt Jehovah van de legermachten: “Ik zal de Amalekieten ter verantwoording roepen voor wat ze Israël hebben aangedaan toen ze hen op hun tocht uit Egypte aanvielen.
3 Ga nu, val de Amalekieten aan en bestem hen en alles wat ze hebben voor de vernietiging. Je mag ze niet sparen. Je moet ze doden: mannen en vrouwen, kinderen en baby’s, stieren en schapen, kamelen en ezels.”’ NWV.
Kennelijk is je bron citeren ook te moeilijk.
Amalek heeft Gods volk aangevallen en zij mogen als vergelding zich daartegen verdedigen.
Het doel is de zuivere aanbidding te beschermen tegen afgoderij.
Ezechiël 30:
13 Dit zegt de Soevereine Heer Jehovah: “Ik zal ook de walgelijke afgodsbeelden vernietigen en een eind maken aan de waardeloze goden van Nof. Er zal geen vorst uit Egypte meer zijn, en ik zal in Egypte paniek zaaien.
14 Ik zal Pathros verwoesten, Zoan in brand steken en het oordeel voltrekken aan No.
15 Ik zal mijn woede uitstorten over Sin, de vesting van Egypte, en ik zal de bevolking van No vernietigen.
16 Ik zal Egypte in brand steken. Sin zal sidderen van angst, in No zullen bressen worden geslagen en Nof zal worden aangevallen op klaarlichte dag! 17 De jonge mannen van On en Pi-Bezeth zullen vallen door het zwaard en de inwoners van de steden zullen gevangen worden genomen.
18 In Techafneches zal de dag donker worden wanneer ik daar het juk van Egypte verbreek. Er zal een eind komen aan haar trotse kracht, wolken zullen haar bedekken en de inwoners van haar steden zullen gevangen worden genomen.
19 Ik zal het oordeel aan Egypte voltrekken. Ze zullen moeten weten dat ik Jehovah ben.”’ NWV.
Het gaat dus weer tegen afgodenaanbidding, die zijn volk beïnvloed.
Zefanja 3:
1 Wee de opstandige, besmette, onderdrukkende stad!
2 Ze gehoorzaamt geen stem, aanvaardt geen correctie. Ze vertrouwt niet op Jehovah, nadert niet tot haar God.
3 Haar vorsten zijn brullende leeuwen. Haar rechters zijn wolven in de avond. Tegen de morgen hebben ze geen bot overgelaten om op te knagen.
4 Haar profeten zijn onbeschaamde verraders. Haar priesters ontwijden wat heilig is, ze doen de wet geweld aan.
5 Jehovah is rechtvaardig in haar midden, hij doet geen onrecht. Morgen na morgen maakt hij zijn oordelen bekend, net zo zeker als de dag weer aanbreekt. Maar de onrechtvaardige kent geen schaamte.
6 ‘Ik heb volken vernietigd, hun hoektorens liggen in puin. Ik heb hun straten zo verwoest dat niemand er nog door kan. Hun steden liggen in puin, er is niemand meer, geen enkele inwoner. NWV.
Jehovah toonde consideratie door zijn volk uit de oudheid te waarschuwen voor de actie die hij zou gaan ondernemen. Hij zond zijn dienstknechten de profeten — onder anderen Zefanja en Jeremia — om er bij het volk op aan te dringen berouw te hebben
Wat was de reactie? „Maar de onrechtvaardige kende geen schaamte”, zei Zefanja.
Mensen die tegen God opstaan hebben lak aan zijn rechtvaardige wetten, dus handhaaft hij die.
Het is weer zo dat de beste stuurlui aan wal staan en vertellen hoe het had gemoeten.
Degenen die naar waarschuwingen luisteren zullen overleven.