Antonius de Grote en zijn citaten uit de Filokalia

[Uranopolitis]

Hierbij presenteer ik citaten uit de bloemlezing uit de waardevolle ascetische werken genaamd Filokalia. De citaten hier zijn van Antonius de Grote vertaald uit het Engelse editie van Filokalia. Het zijn beweringen met een diepe betekenis. Ze brengen de spirituele en ascetische ervaring over die gedurende tientallen jaren door de eenzame strijder van Christus is opgebouwd. Ze brengen het wereldbeeld van heremietmonniken over en onthullen het pad dat ze hebben afgelegd naar spirituele perfectie, volledige zuivering door het vuur van de Heilige Geest, om de contemplatie van God te krijgen met de spirituele ogen van het hart ... We kunnen ze niet volledig imiteren, maar we kunnen hun instructies gedeeltelijk toepassen in ons leven in de wereld. Om dit te doen, moeten we naar hun woord luisteren en nadenken over hoe we het creatief kunnen toepassen op onze situatie.
Aandacht Het lezen van de Philokalia kan je leven veranderen door je ogen te openen voor de spirituele realiteit.

Ik heb niet elke dag de tijd voor dit werk, maar wel af en toe. Eerst een korte levensbeschrijving van Antonius en daarna zijn citaten:

De heilige Antonios de Grote: werd rond 251 geboren in een christengezin te Komé (nu Keman) in Midden-Egypte. Toen hij 20 jaar oud was stierven zijn ouders en lieten hem een aanzienlijk vermogen na. Maar in die dagen werd in de kerk het Evangelie voorgelezen van de rijke jongeling. Antonios werd hierdoor zo diep getroffen dat hij al zijn bezit uitdeelde aan noodlijdenden. Vervolgens trok hij zich terug in een grot buiten de stad om een leven van gebed te leiden. Toen hij daar niet de volkomen eenzaamheid vond die hij zocht om geheel en al bij Christus te zijn, begaf hij zich naar de woestijn, die in Egypte nergens ver weg is. Hij zwom de Nijl over en vond een in de grond verborgen bouwwerk, een bouwvallige verlaten werkplaats van valsemunters, waar hij werkelijk alleen was. Antonios was een sterke persoonlijkheid met een heftig karakter en hij had een buitengewoon zware strijd te voeren tegen zijn opstandige natuur. Zijn duivelsvisioenen zijn door de middeleeuwse schilderkunst beroemd geraakt, maar veel belangrijker zijn de van hem overgeleverde woorden, die getuigen van een rijpe en evenwichtige persoonlijkheid, met een diep inzicht in de groei van het geestelijk leven. Rond hem verzamelde zich een groep leerlingen zodat de woestijn bevolkt raakte met monnik-skiten. Er kwam zelfs een soort religieus toerisme op gang: andere monniken kwamen hem bezoeken, ook uit verre streken, waarvan velen blijvende bekendheid hebben verworven. Maar niet alleen monniken en kerkelijke personen (zoals de grote Athanasios) bezochten hem, maar ook gewone gelovigen uit de omliggende steden en zelfs heidense waarheidszoekers, filosofen, kwamen zijn raad inwinnen en stonden verwonderd over zijn wijsheid. Tijdens zijn levenslang verblijf in de woestijn, kwam Antonios slechts tweemaal naar de stad: eens tijdens de vervolgingen, om de christenen moed in te spreken, en eenmaal, toen hij reeds 95 jaar oud was, op uitnodiging van Athanasios, omdat men het gerucht verspreid had dat de grote Antonios ariaans-gezind zou zijn. Zo ging hij voort met zijn onvoorstelbaar hard ascetisch leven, hij is 105 jaar oud geworden en stierf in 356. Een aantal geschriften over het monniksleven staan op zijn naam en zijn opgenomen in de beroemde vaderspreuken. Zijn Leven, dat reeds een jaar na zijn dood werd geschreven door de grote Athanasios, heeft een beslissende invloed uitgeoefend op de verspreiding van het monnikswezen. De heilige Augustinus heeft er zijn bekering aan te danken, zoals hij schrijft in zijn Belijdenissen. Ook bij de heilige Benedictus, de vader van de westerse monniken, heeft deze levensbeschrijving de doorslag gegeven bij de keuze van zijn eigen toekomst.
In Frankrijk vond in 1095 een wonderbare genezing plaats op voorspraak van de heilige Antonios en dit feit leidde tot de oprichting van de Antoniter-orde. Deze monniken zetten zich in voor de verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten (het Antonius-vuur), en hun was het privilege verleend hun varkens vrij te laten rondlopen (om hun voedsel te zoeken) in de straten van de stad. Vandaar heeft in het Westen Antonios de roep gekregen de patroon der huisdieren te zijn en wordt hij afgebeeld met een varken. Bron

1. Mensen worden vaak ten onrechte intelligent genoemd. Intelligente mensen zijn niet zij die erudiet zijn in uitspraken en boeken van de wijze mensen van weleer, maar zij die een intelligente ziel hebben en onderscheid kunnen maken tussen goed en kwaad. Zij vermijden wat zondig is en de ziel schaadt; en met diepe dankbaarheid jegens God houden ze vastberaden vast door oefening aan wat goed is en de ziel ten goede komt. Alleen deze mensen zouden echt intelligent genoemd moeten worden.



Bron van Engelstalige editie https://www.holybooks.com/wp-content/up ... okalia.pdf

[Uranopolitis]

2. De werkelijk intelligente mens streeft slechts één doel na: gehoorzamen en zich aanpassen aan de God van allen. Met dit enkel doel voor ogen, disciplineert hij zijn ziel, en wat hij ook mag tegenkomen in de loop van zijn leven, dankt hij God voor de omvang en de diepte van Zijn voorzienige ordening van alle dingen. Want het is absurd om dokters dankbaar te zijn die ons bittere en onaangename medicijnen geven om ons lichaam te genezen, en tegelijkertijd God ondankbaar te zijn voor wat ons lijkt hard te zijn, niet begrijpend dat alles wat we tegenkomen in ons voordeel is en in overeenstemming met Zijn voorzienigheid. Want de kennis van God en het geloof in Hem is het heil en de volmaaktheid van de ziel.

[Uranopolitis]

3. We hebben van God zelfbeheersing, bedaardheid, onthouding, standvastigheid, geduld en dergelijke ontvangen, die geweldige en heilige krachten zijn, die ons helpen de aanvallen van de vijand te weerstaan. Als we deze krachten cultiveren en tot onze beschikking hebben, we beschouwen niets dat ons overkomt als pijnlijk, zwaar of ondraaglijk, in het besef dat het menselijk is en kan worden overwonnen door de deugden in ons. De onintelligente houdt hier geen rekening mee; ze begrijpen niet dat alle dingen gebeuren in ons voordeel, terecht en zoals het hoort, zodat onze deugden mogen schitteren en wijzelf gekroond worden door God.

[Uranopolitis]

4. Je moet je realiseren dat het verwerven van materiële dingen en het overvloedige gebruik ervan slechts een fantasie van korte duur is, en dat een deugdzame manier van leven, in overeenstemming met Gods wil, alle rijkdom overtreft. Als je hierover nadenkt en het constant in gedachten houdt, zul je niet mopperen, zeuren of iemand de schuld geven, maar God voor alles danken, aangezien degenen die vertrouwen op reputatie en rijkdom slechter af zijn dan jijzelf. Want begeerte, liefde voor glorie en onwetendheid vormen de ergste hartstocht van de ziel.

[Uranopolitis]

5. De intelligente mens, die zichzelf onderzoekt, bepaalt wat passend en nuttig voor hem is, wat gepast en heilzaam is voor de ziel en wat vreemd is aan haar. Zo vermijdt hij wat vreemd en schadelijk is voor de ziel en wat snijdt hem af van de onsterfelijkheid.
6. Hoe matiger iemands leven is, des te gelukkiger hij is, want hij wordt niet lastig gevallen door een heleboel zorgen; slaven, landarbeiders of kuddes. Want als we aan zulke dingen gehecht zijn en gekweld worden door de problemen die ze veroorzaken, geven we God de schuld. Maar vanwege ons eigenzinnige verlangen cultiveren we de dood en blijven we ronddolen in de duisternis van een leven van zonde, zonder ons ware zelf te herkennen.

[Uranopolitis]

7. Men moet niet zeggen dat het onmogelijk is om een deugdzaam leven te leiden; maar men moet zeggen dat het niet gemakkelijk is. Ook degenen die het hebben bereikt, vinden het niet gemakkelijk te onderhouden. Degenen die vroom zijn en wiens intellect de liefde van God geniet, nemen deel aan het deugdzame leven; het ordinaire intellect is echter werelds en weifelend, en brengt zowel goede als
slechte gedachten voort, omdat het van nature veranderlijk is en op materiële dingen gericht is. Maar het intellect dat de liefde van God geniet, straft het kwaad dat spontaan ontstaat door de vadsigheid van de mens.

[Uranopolitis]

8. De ongeschoolden en dwazen beschouwen instructie als belachelijk en willen het niet ontvangen, omdat het hun onbeschaamdheid zou tonen, en ze willen dat iedereen is zoals zij. Evenzo zijn degenen die verstrooid zijn in hun leven en gewoonten, erop gebrand om te bewijzen dat alle anderen erger zijn dan zijzelf, en proberen zichzelf als onschuldig voor te stellen in vergelijking met alle zondaars om hen heen. De lakse ziel is troebel en gaat ten onder door slechtheid, omdat ze losbandigheid, trots, onverzadigbaar verlangen, woede, onstuimigheid, razernij, moordzucht, twistziekheid, jaloezie, hebzucht, roofzucht, zelfmedelijden, liegen, sensueel genot, luiheid, neerslachtigheid, lafheid, ziekelijkheid, haat, vitzucht, zwakte, waanideeën, onwetendheid, bedrog en vergeetachtigheid van God bevat. Door deze en dergelijke kwaden wordt de ellendige ziel gestraft wanneer zij van God gescheiden is.

[Uranopolitis]

9. Degenen die ernaar streven het leven van deugd en heiligheid te beoefenen, moeten zich geen veroordeling op den hals stellen door een vroomheid voor te wenden die ze niet bezitten. Maar net als schilders en beeldhouwers zouden ze hun deugd en heiligheid door hun werken moeten manifesteren, en alle kwade genoegens als strikken moeten mijden.
10. Een rijke man van goede familie, die innerlijke discipline en alle deugd in zijn manier van leven ontbeert, wordt door mensen met spiritueel begrip beschouwd als onder een kwade invloed; evenzo wordt een man die arm of een slaaf is, maar gezegend is met discipline van de ziel en met deugd in zijn leven, als gezegend beschouwd. En net zoals vreemdelingen die in een vreemd land reizen de weg kwijtraken, zo worden degenen die het deugdzame leven niet cultiveren door hun verlangens op een dwaalspoor gebracht en volledig verloren.

[Uranopolitis]

11. Degenen die de onwetenden kunnen opvoeden en hen met liefde inspireren voor instructie en discipline, zouden vormers van mensen moeten worden genoemd. Alsook degenen die de losbandigen hervormen, hun leven omvormend tot een leven van deugdzaamheid, in overeenstemming met Gods wil. Want zachtheid en zelfbeheersing zijn een zegen en een zekere hoop voor de zielen van de mensen.
12. Een mens moet ernaar streven het deugdzame leven op een oprechte manier te beoefenen; want wanneer dit wordt bereikt, is het gemakkelijk om kennis over God te verwerven. Wanneer een mens God vereert met heel zijn hart en met geloof, ontvangt hij door Gods voorzienigheid de kracht om woede en begeerte te beheersen; want het zijn begeerte en woede die de oorzaak zijn van alle kwaad.

[Uranopolitis]

13. Een mens is iemand die spirituele intelligentie bezit of zich wil laten corrigeren. Iemand die niet kan worden rechtgezet, is onmenselijk. Zulke mensen moeten worden vermeden: omdat ze in ondeugd leven, kunnen ze nooit onsterfelijkheid bereiken.
14. Wanneer de intelligentie echt werkzaam is, kunnen we terecht mensen worden genoemd. Als het niet werkt, verschillen we van dieren alleen met betrekking tot onze fysieke vorm en onze spraak. Een intelligent mens zou zich moeten realiseren dat hij onsterfelijk is en moet haten alle schandelijke verlangens, die de oorzaak zijn van dood bij mensen.

[Uranopolitis]

15. Elke ambachtsman toont zijn vaardigheid door het materiaal dat hij gebruikt: de een toont het bijvoorbeeld in hout, een ander in koper, weer een ander in goud en zilver. Evenzo moeten wij, die het leven van heiligheid leren, laten zien dat we mensen zijn, niet alleen vanwege onze lichamelijke verschijning, maar omdat onze ziel echt intelligent is. De waarlijk intelligente ziel, die de liefde van God geniet, weet alles in het leven op een directe en onmiddellijke manier; het verwerft liefdevol Gods gunst, dankt Hem oprecht en streeft met al zijn kracht naar Hem.

[Uranopolitis]

16. Stuurlieden gebruiken bij het navigeren een merkteken om riffen of rotsen te vermijden. Evenzo moeten zij die streven naar het leven van heiligheid zorgvuldig markeren wat ze behoren te doen en wat ze behoren te vermijden; en door kwade gedachten van de ziel af te snijden, moeten ze begrijpen dat de ware, goddelijke wetten voor hun eigen voordeel bestaan.

[Uranopolitis]

17. Stuurlieden en wagenmenners worden bekwaam door oefening en toewijding. Evenzo moeten degenen die het leven van heiligheid zoeken, ervoor zorgen dat ze studeren en praktiseren hetgeen in overeenstemming met Gods wil is. Want wie dat wenst en heeft begrepen dat het mogelijk is, kan met dit geloof de onvergankelijkheid bereiken.

[Uranopolitis]

18. Beschouw niet als vrij hen wiens status hen uiterlijk vrij maakt, maar hen die vrij zijn in hun karakter en gedrag. Want we moeten mensen met gezag niet echt vrij noemen als ze slecht of losbandig zijn, omdat ze slaven zijn van wereldse hartstochten. Vrijheid en geluk van de ziel bestaan in oprechte zuiverheid en onthechting van vergankelijke dingen.

[Uranopolitis]

19. Houd in gedachten dat je altijd een voorbeeld moet zijn door je morele leven en je daden. Want de zieken vinden en herkennen goede artsen niet alleen door hun woorden, maar ook door hun daden.
20. Heiligheid en intelligentie van de ziel zijn te herkennen aan het oog, de wandeling, de stem, de lach van een mens, de manier waarop hij zijn tijd doorbrengt en het gezelschap dat hij houdt. Alles is getransformeerd en weerspiegelt een innerlijke schoonheid. Want het intellect dat de liefde van God geniet, is een waakzame poortwachter en verspert de toegang tot kwade en verontreinigende gedachten.

[Uranopolitis]

21. Onderzoek en test je innerlijke karakter; en onthoud altijd dat menselijke autoriteiten hebben macht alleen over het lichaam en niet over de ziel. Daarom, als ze je bevelen om moorden of andere smerige, onrechtvaardige en zielverdervende handelingen te plegen, moet je ze niet gehoorzamen, zelfs als ze je lichaam martelen. Want God schiep de ziel vrij en begiftigd met de macht om te kiezen tussen goed en kwaad.

[Uranopolitis]

22. De intelligente ziel tracht zichzelf te bevrijden van dwaling, begoocheling, opschepperij, bedrog, van jaloezie, roofzucht en dergelijke, die werken zijn van de demonen en van de kwade bedoelingen van de mens. Alles wordt met succes bereikt door aanhoudende studie en oefening wanneer iemands verlangen niet wordt gedreven naar lage genoegens.

[Uranopolitis]

23. Zij die een leven van soberheid en zelfbehoud leiden, verlossen zichzelf van gevaren en hebben geen bescherming nodig. Door alle verlangens te overwinnen, vinden ze gemakkelijk het pad dat naar God leidt.
24. Intelligente mensen hoeven niet naar veel gepraat te luisteren, maar zouden alleen aandacht moeten besteden aan datgene wat nuttig is en geleid wordt door Gods wil. Want zo herwinnen de mensen het leven en het eeuwige licht.

[Uranopolitis]

25. Degenen die een heilig leven willen leiden, genietend van de liefde van God, moeten zichzelf bevrijden van aanmatiging en heel het lege en valse gevoel van eigenwaarde, en moeten proberen hun leven en manier van denken te corrigeren. Want een intellect dat standvastig geniet van de liefde van God is een weg om naar Hem op te stijgen.
26. Het heeft geen zin om doctrines te bestuderen tenzij het leven van iemands ziel acceptabel is en in overeenstemming is met Gods wil. De oorzaak van alle kwaad is misleiding, zelfbedrog en onwetendheid over God.

[Uranopolitis]

27. Concentratie op heiligheid van het leven, samen met aandacht voor de ziel, leiden tot goedheid en de liefde van God. Want wie God zoekt, vindt Hem door alle verlangens te overwinnen door volharding in het gebed. Zo iemand is niet bang voor demonen.

[Uranopolitis]

28. Zij die misleid zijn door wereldse hoop en alleen in theorie weten hoe ze het leven van heiligheid moeten beoefenen, zijn als degenen die medicijnen en medische instrumenten gebruiken zonder te weten hoe ze het moeten gebruiken of de moeite nemen om te leren. Daarom moeten we nooit onze geboorte, of iemand anders dan onszelf, de schuld geven van onze zondige daden, want als de ziel kiest om traag te zijn, kan ze de verleiding niet weerstaan.

[Uranopolitis]

29. Een mens die geen onderscheid kan maken tussen goed en kwaad, heeft niet het recht om te beoordelen wie goed en wie slecht is. De mens die God kent, is goed. Als iemand niet goed is, weet hij niets van God en zal hij dat ook nooit doen; want de manier om God te kennen is door middel van goedheid.

[Uranopolitis]

30. Mensen die goed zijn en genieten van de liefde van God, bestraffen boosdoeners recht in hun gezicht. Maar als er geen boosdoeners aanwezig zijn, bekritiseren zulke mensen hen niet en staan ze anderen ook niet toe dat te doen.

[Uranopolitis]

31. Bij het praten met anderen moet alle hardheid worden vermeden; want bescheidenheid en zelfbeheersing sieren een intelligent persoon zelfs meer dan een jong meisje. Een intellect dat geniet van de liefde van God is een licht dat op de ziel schijnt, zoals de zon op het lichaam schijnt.

[Uranopolitis]

32. Welke hartstocht er ook in je ziel opkomt, onthoud dat zij die een juist oordeel hebben en zeker willen houden wat ze hebben, geen behagen scheppen in het kortstondig verwerven van materiële dingen, maar in ware en gezonde overtuigingen. Het zijn deze die hen gelukkig maken. Want rijkdom kan worden gegrepen en gestolen door machtigere mensen, terwijl heiligheid van de ziel het enige bezit is dat veilig is en niet kan worden gestolen, en dat na de dood redt hen die het hebben. Fantasieën over rijkdom en andere genoegens misleiden hen die dit niet begrijpen.