Messenger schreef: 20 nov 2023, 18:21
Tufkah schreef: 20 nov 2023, 17:14
De mens kan uit eigen beweging de zonde afwijzen.
Omdat de 'zonde' voor God niet bestaat, de mens een vrije wil heeft en de liefde van God geen voorwaarden heeft en onbegrensd is.
In de encyclopedie "inzicht in de schrift" wordt uitvoerig ingegaan op het begrip.
Ik citeer:
ZONDE.
Alles wat niet in overeenstemming en dus onverenigbaar is met Gods persoonlijkheid, zijn maatstaven, zijn wegen en zijn wil; alles wat iemands verhouding tot God vertroebelt. Men kan zondigen in woorden (Job 2:10; Ps 39:1), in daden (door verkeerde dingen te doen [Le 20:20; 2Kor 12:21] of door na te laten wat gedaan dient te worden [Nu 9:13; Jak 4:17]), alsook in gedachten of door de gesteldheid van het hart (Sp 21:4; vgl. ook Ro 3:9-18; 2Pe 2:12-15). Gebrek aan geloof in God is een grote zonde, want daaruit blijkt dat men geen vertrouwen in hem stelt of te weinig vertrouwen heeft in zijn vermogen om iets tot stand te brengen (Heb 3:12, 13, 18, 19). Een beschouwing van de wijze waarop de oorspronkelijke Hebreeuwse en Griekse woorden worden gebruikt en van daarmee in verband staande voorbeelden zal dit verduidelijken.
Hoe de zonde haar intrede deed.
Voordat de zonde haar intrede op aarde deed, had ze zich reeds in de geestenwereld voorgedaan. Gedurende talloze millennia verkeerde het universum in volledige harmonie met God. Die harmonie werd verstoord door het optreden van een geestelijk schepsel dat eenvoudig wordt aangeduid als de Tegenstrever of Tegenstander (Hebr.: Sa·tanʹ; Gr.: Saʹta·nas; Job 1:6; Ro 16:20), de voornaamste Valse Beschuldiger of Lasteraar (Gr.: Di·aʹbo·los) van God (Heb 2:14; Opb 12:9). Daarom zegt de apostel Johannes: „Wie zonde beoefent, spruit uit de Duivel voort, want de Duivel zondigt reeds van het begin af.” — 1Jo 3:8.
De gevolgen van de zonde.
De zonde verstoorde de harmonie tussen de mens en zijn Schepper. Ze deed daardoor niet alleen afbreuk aan zijn verhouding tot God maar ook aan zijn verhouding tot de rest van Gods schepping en bracht bovendien schade toe aan de mens zelf, aan zijn geest, zijn hart en zijn lichaam. Ze bracht groot onheil over het mensengeslacht.
Deze disharmonie trad onmiddellijk aan het licht in de gedragingen van het mensenpaar. Dat zij gedeelten van hun door God gemaakte lichaam bedekten en vervolgens probeerden zich voor God te verbergen, toonde duidelijk aan dat zij zich in hun geest en hart van God hadden teruggetrokken (Ge 3:7, 8). Zo wekte de zonde schuldgevoelens, angst, onzekerheid en schaamte in hen op. Dit illustreert wat de apostel bedoelde toen hij in Romeinen 2:15 zei dat Gods wet ’in het hart van de mens staat geschreven’; een schending van die wet bracht nu derhalve innerlijke beroering in de mens teweeg, doordat zijn geweten hem van kwaaddoen beschuldigde. In feite bezat de mens een ingebouwde leugendetector die het hem onmogelijk maakte zijn zondige staat voor zijn Schepper te verbergen, en prompt vroeg God dan ook als antwoord op de uitvlucht waarmee de man zijn veranderde houding jegens zijn hemelse Vader verdedigde: „Hebt gij soms van de boom gegeten waarvan ik u geboden heb niet te eten?” — Ge 3:9-11.