http://www.thomasevangelie-pmestdagh.be/index.html
Omtrent de datering van de originele verschijning van het Evangelie volgens Thomas zijn, zoals te verwachten viel, de meningen verdeeld. De auteurs van de “Synopse des quatre Évangiles” van de Bijbelschool van Jeruzalem, het meest gezag hebbend orgaan voor Bijbelstudie binnen de katholieke Kerk, beschouwen dit evangelie als voortijdig aan de redactie van de canonische evangeliën. Helmut Koester van de Harvard University, die met een ploeg medewerkers de manuscripten grondig bestudeerde, situeert de oorsprong ervan rond het jaar 50. In die vroege datering wordt hij door een aantal collega’s gevolgd o.m. door Ron Cameron, S.L. Davis en C.W. Hedrick. Een niet onbelangrijke indicatie is de vaststelling dat Paulus in zijn eerste brief aan de Korinthiërs quasi letterlijk logion 17 uit dit evangelie aanhaalt. Een citaat dat hij evenwel laat voorafgaan door de woorden: “zoals geschreven is”.
Want er is geschreven: Ik zal de wijsheid der wijzen doen vergaan, en het verstand der verstandigen zal Ik te niet maken.
1 Kor 1:19
Jezus heeft gezegd: Ik zal u geven wat het oog niet gezien heeft wat het oor niet gehoord heeft en wat de hand niet geraakt heeft en wat tot het hart van de mens niet gestegen is.
Logion 17
Is dit evangelie nu de meest originele en dus de meest authentieke getuige van woorden die ooit door Jezus zouden zijn gesproken? Op die vraag zal de wetenschap wellicht nooit een sluitend antwoord kunnen bieden. Het meer recente onderzoek naar de Dode Zee rollen bracht aan het licht hoe krampachtig, laat staan vijandig, de relatie tussen geloof en wetenschap kan verlopen wanneer een ontdekking van nieuwe getuigenissen aan de orde is. Omdat het traditionele geloof een geruststellende zekerheid inhoudt omtrent een tijdloze toekomst na dit leven en dus een oplossing biedt voor existentiële angsten, voelen heel wat gelovigen zich geborgen binnen de veilige muren van hun geloof. Het draagvlak van dit geloof berust evenwel niet op rationele gronden maar op een gevoelsmatige benadering van een bovennatuurlijke werkelijkheid. Hierop kunnen rationele bespiegelingen nauwelijks vat hebben.
Deze discussie (met gelovigen) zal nooit een einde hebben. Het Thomas Evangelie verwijst naar innerlijke zelfkennis, hetgeen van een totaal andere orde dan 'geloven' is.
Van elke kennis is een elementaire mentale vrijheid de noodzakelijke basis. Vanuit die vrijheid benaderen we Jezus als een mens die ooit getuigenis aflegde van zijn religieuze bewustzijn. Die getuigenis gaf aanleiding tot het ontstaan van een nieuw geloof. We zijn er ons wel van bewust dat het in vraag stellen van de interpretatie van de prediking, waaruit het christelijke geloof is ontstaan, bij heel wat gelovigen gevoelig ligt. Voor die gevoeligheid hebben we niet alleen begrip maar ook respect. Vrijheid impliceert echter verantwoordelijkheid, want kennis is slechts zinvol indien zij dienend ter beschikking wordt gesteld. Hoe met kennis wordt omgegaan behoort dus tot de persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid van elke mens.
De werkelijke leer van Jezus is er een van
kennis. Deze kennis schept ook verantwoordelijkheid jegens hen die niet over deze kennis beschikken.
Zo is monachos een sleutelwoord in dit evangelie. We hebben het bewust onvertaald gelaten omdat de inhoud ervan niet in één woord te bevatten is. Monachos is zowel Grieks als koptisch. De stam ervan is monos, dat één of alleen betekent. In monachos herkennen we het woord ‘monnik’: een persoon die zich van de wereld heeft afgezonderd om dit te zoeken wat ‘God’ genoemd wordt. Niet het uiterlijke gedragspatroon maar de innerlijke ingesteldheid is evenwel bepalend voor de eigenschap van de monachos. Hij of zij is een persoon die een innerlijke weg is gegaan en tot het bewustzijn is gekomen van de integratie van het individuele ‘zelf’ in een absolute zijnswaarde.
De afzondering van de wereld vinden we ook terug in de filosofie van Plotinus en in de preken van Meister Eckhart.
Evenals in de poëzie van bv Rumi. Voor het juiste begrip van Jezus dienen we Jezus uit het christendom te halen.
Jezus refereerde aan een universele religie.
Een gerichtheid naar het innerlijke veronderstelt een zich onthechten van de gebondenheid aan uiterlijke waarden. In dit ‘loslaten’ richt de zoektocht zich niet naar een God maar naar het diepere wezen van het eigen zelf.
De levende Jezus past uitstekend in de negatieve theologie.
In die bevrijdende ervaring heeft de monachos de initiële én ultieme realiteit van het eigen wezen erkend. Zowel één, eenzaam, onthecht als bevrijd, zijn eigenschappen die horen bij monachos.
Innerlijke realisatie: een 'verenkeling' van de ziel. Waardoor de ziel een letterlijk 'niets' wordt.
Een ander vertaalprobleem stelt zich bij het woord psychè. We erkennen dit woord als de stam van psychologie. Een vertaling door ziel ligt dus voor de hand. Maar is het de ziel in ‘bezieling’ of ‘zieleroerselen’ of daarentegen die in de uitdrukking: “een mens is een onsterfelijke ziel in een sterfelijk lichaam”?
In dit verband kan psyche het beste vertaald worden als 'ziel' of 'zelf'. Maar alleen het universele zelf kan zichzelf kennen als 'ziel'.
We vertaalden dus : psychè door ‘innerlijke zelf’, pneuma door ‘geest’
Zoals ik zelf ervaar is het kenvermogen (nous) wat het 'zelf' (of ziel) tot
leven wekt.
Als een steeds voortgaand proces (eeuwig nu). Het gekende (de wereld) ligt dan buiten mij.
Aangezien dit in aanleg bij iedereen zo is, kan worden begrepen waarom het kenvermogen overal en tegelijk nergens is.
Het heeft van zichzelf geen plaats, maar krijgt plaats in jou of in mij. Steeds op identieke wijze.
Daarom is dit universele zelf universeel. Wat dus verschilt van het individuele zelf, waar het ego denkt op plaats zus of zo te zijn .