Op 26 april schreef je:andré schreef:Wat nu mijn eigenlijke reactie betreft zou ik je toch willen aanraden deze eens aandachtig te herlezen. Dan zal je kunnen vaststellen dat er nergens beweert wordt dat zoals jij het stelt “lichaam ziel en geest on-Bijbel” is.
Wel wordt aangetoond dat de Bijbel stelt dat de mens een wezen of ziel IS en bestaat of gevormd wordt uit twee het componenten namelijk: stof( lichaam) en levensenergie (geest).
Toen schreef je wel degelijk dat lichaam, ziel en geest onbijbels is.andré schreef:Of met andere woorden als men een redenering bouwt op een on-Bijbels uitgangspunt dan bestaat er een groot gevaar dat de gevolgtrekkingen die daarvan afgeleid worden ook on-Bijbels zijn.
Wat hier zeker het geval is want nergens in de Bijbel kan men vinden dat de mens bestaat uit (gevormd wordt uit) lichaam, ziel en geest.
Ik ben het niet met je eens. Dit is precies dezelfde discussie die ik met Alpha gehad heb. Die dacht ook dat de overledenen in een soort winterslaap belanden, geduldig snurkend tot de dag des oordeels. De dag des oordeels of de jongste dag is de dag dat je sterft. In het bijbelse verhaal van de arme Lazarus en de rijke man (Luc.16:19-31) kun je lezen dat er normale communicatie plaatsvindt tussen de overledenen. En bij bijna-doodervaringen vertellen de betrokkenen over ontmoeting en communicatie met overleden familieleden en vrienden. Uit al deze zaken blijkt dus helemaal niets van een winterslaap na de lichamelijke dood.andré schreef:Daar de uiteengevallen componenten; noch het stof noch de levensadem, op zichzelf een levend wezen of een levende ziel zijn en niet kunnen handelen , denken of voelen is er dus IN DE DOOD geen bewustzijn of leven
Dat neem je toch niet letterlijk, hoop ik?andré schreef:“zijn, Zijn stem zullen horen; En zullen uitgaan, die het goede gedaan hebben Verwondert u daar niet over, want de ure komt, in dewelke allen, die in de graven, tot de opstanding des levens, en die het kwade gedaan hebben, tot de opstanding der verdoemenis. (Joh 5:28-29 Staten Vert)
Hier een stukje uit het boek Kruis en Kroon om een en ander te verduidelijken over "vertoeven in graven".
Tenslotte wordt er nog bericht dat gestorvenen uit hun graven opstonden en aan velen verschenen. Ook dit feit moet op de juiste manier worden begrepen en ieder zal het begrijpen, indien hij de ware betekenis en het doel van het grote gebeuren op Golgotha volledig in zich heeft opgenomen.
Het voorhangsel scheurt - de graven gaan open
Een verder gebeuren werd aangeduid door het scheuren van het voorhangsel in de tempel en door het opengaan van de graven en het tevoorschijn komen van de doden.
Het voorhangsel in de tempel scheidde het binnenste vertrek in de tempel, het heiligste vertrek met de Ark van het Verbond, van de grote tempelruimte, waarin het biddende volk gewoonlijk bijeenkwam. Achter het voorhangsel, in het Heilige der heilige, mochten volgens de strenge tempelvoorschriften alleen de priesters komen. En zij wisten goed waarom zij deze voorzichtigheid in acht namen; want de oude Ark van het Verbond was leeg en boven haar stond geen vuurzuil meer, waarmee Gods tegenwoordigheid in het Heilige der heilige werd aangegeven.
Thans - in het stervensuur van Jezus - scheurde het voorhangsel van boven tot beneden in twee stukken doormidden. Met het volbrengen van het grote offer der liefde op Golgotha werd de barrière tot het werkelijke heiligdom opgeheven, die tot dan toe het gevallen, zondige schepsel van zijn heilige Schepper, God en Vader gescheiden had. Voortaan kon en kan elke ziel vrij in het Vaderhuis terugkeren; de Vader in Jezus had aan het kruis de armen wijd geopend voor de verloren zoon. Het is aan ons, dat wij ons opmaken en ons over de voor ons bereide weg van deemoed en liefde spoeden naar het hart van de Vader, het ware Allerheiligste van de ganse oneindigheid.
Veel zielen, die 'in de graven vertoefden', beseften dit direct door de wenk en de roep van hun goddelijke geest. Wij vertoeven immers allemaal in het graf van de materie zolang de geest van de eigenliefde over ons heerst - ongeacht of we nog lijfelijk aanwezig zijn op deze aarde, of ons lichaam reeds begraven is en onze ziel zich in het geestenrijk bevindt. Een graf voor de geest is overal daar aanwezig, waar men niet God, de hemelse Vader in Jezus boven alles liefheeft en vanuit die liefde ook zijn naaste medebroeder als zichzelf.