Genegeerd wordt dat Jezus 'slechts' Psalm 22 vers 2 citeert.Inktvlam schreef: 19 aug 2020, 13:42Vergeten wordt altijd dat Jezus zowel God (Gods zoon) als mens (Mensenzoon) is. De Godheid is in al zijn volheid in hem aanwezig (Kolossenzen 2:9). Maar als mens in zijn materiële lichaam moest ook Jezus de smart en de pijn ondergaan. En in dat verzwakte lichaam moest hij de grote schuld van de mensheid dragen. Als mens riep hij in feite de Godheid in zichzelf aan - ten teken dat ieder mens alleen bij God hulp moet zoeken.hopper schreef: 19 aug 2020, 10:00Ik vind deze argumentatie zwak. Jezus zei "Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?" omdat hij wist dat God hem niet verlaten had?Piebe Paulusma schreef: 19 aug 2020, 00:54 Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? Jezus citeerde hier uit Psalm 22:2, want hij wist natuurlijk wel dat God hem niet verlaten had zijnde zelf de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Jezus noemt het monotheïsme het eerste van al de geboden (Mark 12,29) waaruit we kunnen concluderen dat de Eénheid van Jahweh - evenals bij het jodendom - de essentie van het christendom is.
Nee, op het moment dat Jezus dát zei realiseerde hij zich dat God een niet-bestaande God is. Tot aan dat moment had hij zich een God, een Vader verbeeldt. En dat denkbeeld dat verliet hem.
1 EEN psalm van David, voor den opperzangmeester, op Aijéleth hasscháchar.
2 Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten, verre zijnde van Mijn verlossing, van de woorden Mijns brullens?
3 Mijn God, ik roep des daags, maar Gij antwoordt niet; en des nachts, en ik heb geen stilte.
4 Doch Gij zijt heilig, wonende onder de lofzangen Israëls.
5 Op U hebben onze vaders vertrouwd; zij hebben vertrouwd en Gij hebt hen uitgeholpen.
6 Tot U hebben zij geroepen en zijn uitgered; op U hebben zij vertrouwd en zijn niet beschaamd geworden.
7 Maar Ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen en veracht van het volk.
8 Allen die Mij zien, bespotten Mij; zij steken de lip uit, zij schudden het hoofd, zeggende:
9 Hij heeft het op den HEERE gewenteld, dat Hij Hem nu uithelpe, dat Hij Hem redde, dewijl Hij lust aan Hem heeft.
10 Gij zijt het immers, Die mij uit den buik hebt uitgetogen; Die mij hebt doen vertrouwen, zijnde aan mijner moeders borsten.
11 Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af; van den buik mijner moeder aan zijt Gij mijn God.
Het vet gemaakte stuk is wat hij citeerde aan het kruis nietwaar? Voorzag David de kruisiging of twijfelde Christus aan zichzelf? U zegt het maar!