Mart schreef: 06 jan 2020, 23:01
In het kort: in midrasj mag alles.
Helder.
Wat betreft vormvereisten is het Nieuwe Testament, in zijn midrasjkarakter, on speaking terms met het Jodendom. Het gesprek wordt niet beslecht op de vorm, maar op de inhoud. Er is op dit punt, in die dialoog, geen noodzaak om autoriteitsargumenten in te roepen, anders dan de gedeelde autoriteit van de Tenach.
Een ander kenmerk van midrasj is, dat het doorgaans slechts de aanhef noemt om naar een groter geheel te verwijzen. Vrijwel iedere religieuze Jood kent de T'NaCH bijzonder goed en meer dan een paar woorden zijn niet nodig om een tekst te duiden. Als de vroegste twee Evangeliën zeggen: ''Mijn God, mijn God, waarom heb Je me verlaten'', dan bedoelt het niet slechts de geciteerde passage, maar verwijst naar de gehele psalm, precies zoals de Talmoed en de midrasjiem. Zo functioneert dat nog steeds in het judaisme en daarom worden de boeken van de Torah ook aangeduid met slechts het beginwoord (Beresjiet, Sjemot, Wajikra, Bamidbar, D'variem). Deze boodschap werd tegen het proto-orthodoxe christendom ingezet door groepen andersdenkende vroege christenen, zoals modalisten en gnostici om aan te tonen dat Jezus geen God was, want God had Jezus immers verlaten. Lukas veranderde vervolgens de boodschap van de vroegste twee Evangeliën, en dat het midrasj betreft, blijkt des te meer uit het Evangelie van de Johannes, die niet de eerste frase van de psalm in Jezus' mond legt, maar het laatste woorden van dezelfde Psalm: עָשָֽׂה -- ''Hij heeft [het] gedaan/volbracht!''
We zijn het er dus overeens dat niet alleen de geciteerde tekst, maar ook de context daarvan meekomt in de midrasj.
Desondanks wordt volgens jou de geciteerde tekst samen met de grotere context uit zijn tekstverband gerukt.
Midrasj duidt niet de betekenis van een passage, maar rukt de passage uit z'n tekstverband om iets uit te leggen, een verhaal te vertellen; terwijl de p'sjat van een passage is geëffend met het teksverband.
De consensus luidt volgens Schaser 2017 met de woorden van Carol Bakhos:
[The notion] that a verse must be understood in its context, that what comes before and after the verse is important in determining its meaning, goes against the rabbinic atomistic, versocentric approach. For the rabbis, verses are removed from their immediate context and recontextualized vis-à-vis other texts ostensibly by means of word association. Discrete verses serve as the midrash’s tesserae. The rabbinic orientation toward intertextual reading runs in the opposite direction of reading verses in situ. They are to be read in isolation of that context and in light of other verses.
Met atomistic wordt bedoeld:
that is, either unconcerned or unaware of the broader contexts of cited verses
In de eerste zin lees ik dezelfde tegenstelling die jij ook maakt tussen p'sjat en (mi)drasj. In de laatste zin lees ik die tegenstelling ook: als je de tekst in verband met andere teksten leest, "moet" je die in isolatie lezen van de oorspronkelijke context en in het licht van andere verzen.
Van dat atomistische karakter geef je sprekende voorbeelden:
Indien dat niet zo zou zijn, zou - als reeds uitgelegd - bijv. Jesaja 53 volgens de Rabbijnen naar zaadlozing zou verwijzen, want de Talmoed in Berakoth 57b zegt: "Zaadlozing is goed voor een zieke, zoals er geschreven staat: 'hij zal zaad zien en een lang leven hebben' (Jesaja 53:10)". En hetzelfde vers zou eveneens verwijzen naar geperste olijven, omdat Midrash Sha'ar Kedoesha het vers toepast op geperste olijven. Of naar de gemoedstoestand van iemand voordat hij wijn drinkt, omdat Midrash Tanchoema de passage daarop toepast. Of naar lammeren, Rachel en de mondelinge Torah, omdat Likoetej Moharan 11:12:1 het vers daarop betrekking laat hebben. Naast zaadlozing, olijven, dronkenschap, passeren eveneens Mozes (Babylonische Talmoed Sotah 14a, Midrash Jalkoet Shim'onie 2:338, en veel meer), Rabbi Akiva (Jeruzalemse Talmoed Shekaliem 5:1 en meer), een aan lepra lijdende messias (Bavli Sanhedrien 98), de mondelinge Torah (Likoetej Moharan 11:12:1), etc., etc., etc., de revue.
Aan de hand van uit-de-context gehaalde passages wordt een boodschap vertelt en deze kan zowel halachah (de wetten) als aggadah (verhalen) ondersteunen. Maar een passage kan niet worden weggehaald van de autoritatieve betekenis die is geëffend met het tekstverband (Sjabbat 63a, Jebamot 11b, Jebamot 24a): Ejn mikra jotse midej peshoeto.
De vraag is of alle midrasj dit atomistische karakter heeft. Ik kom daar later weer op, vanwege de tijd moet ik even stoppen.