Het onderscheid wat ik op het oog heb duid ik aan
als dat tussen feitelijke en niet-feitelijke waarheden.
Feitelijke waarheden zijn duidelijk en worden dan ook zelden besproken.Om genoemd onderscheid te introduceren moeten we ons eerst afvragen wat een feit
is. Met de vroege Wittgenstein van de Tractatus zouden we kunnen zeggen dat feiten
standen van zaken zijn. Standen van zaken zijn configuraties van voorwerpen. Deze
voorwerpen en configuraties zijn er eenvoudigweg. Ze zijn wat ze zijn los van wat wij
denken. Voorbeelden uit onze alledaagse ervaringswereld zijn het feit dat Delft ten
noorden van Breda ligt en het feit dat mijn dochter in Amsterdam woont.
Dat Delft ten noorden van Breda ligt wordt zelden betwist.
Een mooi voorbeeld is 'liefde'. Weinigen zullen beweren dat ze geen liefde kennen. Doch liefde kan alleen in negatie omschreven worden.In zijn Tractatus stelt Wittgenstein dat er ook fenomenen zijn die niet gereduceerd
kunnen worden tot één of meerdere feiten. Deze fenomenen behoren eveneens tot de
werkelijkheid. Ze kunnen niet verwoord worden. In plaats daarvan tonen ze zich. Zo
stelt hij bijvoorbeeld in Tractatus 6.522: “Er bestaan stellig onuitsprekelijke zaken.
Dit toont zich, het is het mystieke”.
Het toont zich aan de mens. Iets als 'zijn' is nog ongrijpbaarder.
Niet-feitelijke waarheid dus.Het tonen maakt daarom deel uit van de waarheid erover. Dit lijkt mij een onvermijdelijke implicatie van wat Wittgenstein in
zijn Tractatus uiteenzet. De Tractatus impliceert dus dat de waarheid in sommige
situaties deels niet feitelijk is. De waarheid omvat soms meer dan het alleen maar corresponderen met feiten.
Op filosofische wijze kan zo beredeneerd worden dat niet-feitelijke waarheid weliswaar subjectief is maar toch waar.Dit ruimere waarheidsbegrip lijkt naast het denken van de Wittgenstein van de
Tractatus en Heidegger ook te passen bij Kierkegaards bewering in zijn boek Of/Of
dat de waarheid is gelegen in de subjectiviteit. Kierkegaard was een existentialist en
geen relativist. Dat hij zich primair richt op het concrete menselijke bestaan laat
onverlet dat ook hij gelooft in het bestaan van feiten en het naar waarheid kunnen
representeren ervan.
Maar waarom zou hij dan de waarheid ineens subjectief willen
duiden? Een mogelijke verklaring hiervoor is dat ook Kierkegaard een onderscheid
maakt tussen feitelijke en niet-feitelijke waarheden. In sommige existentieel geladen
situaties gaat het dan vooral over niet-feitelijke waarheden en die zijn in tegenstelling
tot feitelijke waarheden subjectief omdat onze persoonlijke verhouding tot de wereld
ze mede constitueert. De niet-feitelijke waarheid voor jou hoeft dan in een bepaalde
situatie niet gelijk te zijn aan die van mij. Kierkegaard stelling dat de waarheid is
gelegen in de subjectiviteit heeft dan precies betrekking op dergelijke situaties.
God zelf kan op deze wijze ook worden geschaard onder niet-feitelijke waarheid. Mits het subject enige duiding kan geven met wat hij met God bedoeld.
Alternatieve waarheden of alternatieve feiten doen we niet aan.Niet-feitelijke waarheden dienen overigens niet verward te worden met alternatieve
waarheden of alternatieve feiten. Er bestaan namelijk geen alternatieve feiten. Onze
opvattingen over wat de feiten zijn kunnen onderling uiteraard verschillen en doen
dat vaak ook, maar dan hebben we het over alternatieve opvattingen over wat de
feiten zijn en niet over alternatieve feiten.
Dat kunnen we met een gerust hart aan de populisten en complotgelovigen over laten.
(En het is niet interessant ook, maar dat is slechts mijn mening.)
https://www.gjerutten.nl/NietFeitelijke ... Rutten.pdf