Dat waar we naar zoeken is niet te vinden met kennis, niet met een scherpe blik en al helemaal niet door onderscheid.De Gele Keizer was eens op zwerftocht ten noorden van het Rode Water, alwaar hij de Kunlun beklom, de berg van de onsterfelijken.
Boven gekomen wendde hij de blik tot het land in het zuiden en bezag met trots hoe zijn bezit zich tot ver achter de horizon uitstrekte.
Op weg naar huis verloor hij zijn donkere parel. Hij liet Kennis ernaar zoeken, maar deze vond haar niet.
Hij vroeg Scherpe Blik er naar te zoeken, maar deze zag niets. Hij zond Onderscheid erop uit, maar zonder resultaat.
Toen vroeg hij het aan Niets. En Niets had hem!
‘Wat vreemd’, zei de Gele Keizer: ‘Niets werd niet uitgezonden om de parel te zoeken, en hij deed niets om haar te vinden,
maar toch had hij haar’.
In ‘Hart voor Tao’ zijn veel verhalen opgenomen van de Chinese
wijze Zhuang Zi. Hij heeft het – evenals Lao Zi – vaak over het onkenbare Tao.
In vers 14 zegt Lao Zi hierover:
‘Ga het tegemoet, en je ziet niet de voorkant. Volg het, en je ziet niet de achterkant’.
Tao is een mysterie. Het komt tot ons .
Logisch, de persoon bevindt zich in het tijdelijke. De persoon die we zijn kan nooit het tijdloze vinden. Het tijdloze overstijgt de tijdelijke natuur.Tao is een mysterie. Het komt tot ons vanuit een oneindig ver verleden, toen ons universum nog niet bestond en het snelt voor ons uit naar een oneindig verre toekomst, wanneer noch wij, noch dit universum nog zullen bestaan. Tao is door ons nergens te traceren of zichtbaar te maken, maar is toch in iedere ruimte en in alle tijd aanwezig. Hierdoor is het mogelijk dat wij iets van dit mysterie ervaren. Daar moeten we iets voor ‘doen’, of eigenlijk zoals Lao Zi het zegt: juist niet iets doen, wu wei: minder worden als persoon, opdat het tijdloze zich in ons kan manifesteren.
De wereld van de ietsen begrijpen we uitstekend, tijd en ruimte, daar zijn we bekend mee.De oerknal was het begin van onze wereld, die Lao Zi ‘de tienduizend dingen’ noemt. Met de oerknal begon de wereld van de ietsen. Tao is niet iets. Tijd en ruimte ontstonden meteen na de oerknal, zij zijn wel iets. Tao kan daarom geen deel uitmaken van enige ruimtedimensie. Toch is Tao binnen iedere ruimte als lege kern aanwezig: Tao is daarom alomtegenwoordig. Tao kan ook geen deel uitmaken van welke tijd dan ook; Tao zal nog steeds bestaan wanneer dit heelal er niet meer zal zijn: Tao is daarom ook altijd tegenwoordig.
De wereld van het 'niets' blijft voor velen een mysterie.
Dat is de menselijke handicap: iets willen bereiken. Daardoor blijft het onbereikbare onbereikbaar. Want hoe moet je iets bereiken waar je al bent? Of zoals Lao Zi zegt:In de Laozi wordt vaak een omkering van waarden gegeven. Wij beschouwen vooruitgaan als noodzakelijk, want stilstand is achteruitgang. Tao doet niet mee aan de dynamiek van onze wereld, het is ‘terugkeren’ in plaats van naar voren stormen.
Hoe te 'zijn' is eenvoudig, iedereen 'is'. Niet-zijn is lastiger, het is de ontkennende vorm van 'zijn'.Daarom, als men voortdurend Niet-Is kan men zijn verborgen geheimenis zien. Als men voortdurend Is kan men er enkel de begrensde Vorm van zien. Deze beiden, Zijn en Niet-zijn, komen uit hetzelfde voort en hebben verschillende naam. Beiden zijn zij geheimzinnig. Het geheimzinnige er van is dubbel geheimzinnig. Dit alles is de Poort van het spirituele Mysterie.