Vrije Universiteit:
www.gjerutten.nl/ZinRedelijkeWereldbeelden_ERutten.pdf
Ik denk dat je het hele artikel goed doorgelezen moet hebben om te begrijpen hoe en waarom hij tot deze criteria komt, maar goed, ik quote ze voor het gemak maar wel.
De zin van het leven is volgens hem een fundamentele, allesomvattende en levensbepalende vraag die niet op wetenschappelijke wijze kan worden beantwoord, maar wel m.b.v. de filosofie kan worden verhelderd.
De relatie tussen wereldbeelden en de vraag naar de zin van het leven is volgens Rutten dat Ieder religieus of seculier wereldbeeld een eenduidig antwoord op de vraag naar de zin van het leven betreft. Daar ben ik het mee eens.
Elke wereldbeschouwing omvat een bepaald holistisch beeld van de aard en oorsprong van de werkelijkheid. En ieder mens geeft zijn of haar leven uiteindelijk vorm door het expliciet dan wel impliciet omarmen van een wereldbeeld, zoals humanisme, theïsme of naturalisme. Dit stelt ons in staat betekenis toe te kennen aan onze alledaagse en existentiële ervaringen. Een wereldbeeld stuurt ons leven en informeert de wijze waarop wij onszelf, de ander en de ons omringende wereld begrijpen.
.. Maar wat zijn dan de gezochte criteria voor het bepalen of een wereldbeeld, zoals theïsme of atheïsme, redelijk aanvaardbaar is?
...Een wereldbeeld is dan ook een specifieke manier van het verstaan van en betrokken zijn op de wereld; een manier die verheldert, structureert, opklaart, en onze leefwereld betekenisvol maakt. De criteria die een cruciale rol spelen bij de beoordeling van de rationaliteit van een wereldbeschouwing hebben dan ook betrekking op de vraag in welke mate het wereldbeeld in kwestie:
(i) voldoende expressieve zeggingskracht bezit en dus kan inspireren, motiveren en bezielen,
(ii) praktisch leefbaar is en dus niet tot onmogelijke performatieve tegenspraken leidt (zoals een intellectueel spitsvondstige nihilist die in de concrete praktijk van zijn leven ineens toch meent dat lustmoord verkeerd is, of die meer algemeen een leven blijkt te leiden dat volledig in overeenstemming is met de opvatting dat er wel degelijk een zin gelegen is in het leven.),
(iii) hanteerbare praktische richtlijnen en leidraden biedt voor het leven, waarmee concreet richting en sturing gegeven kan worden en adequate navigatie in de wereld mogelijk wordt,
(iv) de kwaliteit van het leven vergroot door het voorspiegelen van een nastrevenswaardig en tegelijkertijd realistisch beeld van ‘het goede leven’ en van menselijke zelfontplooiing,
(v) bijdraagt aan het vormen van een betekenisvolle persoonlijke identiteit, en bijdraagt aan persoonlijke groei en morele ontwikkeling,
(vi) beantwoordt aan universele menselijke existentiële noden en verlangens door adequate omgang mogelijk te maken met fundamentele existentiële vragen, uitdagingen en problemen,
(vii) recht doet aan ons gezonde verstand en aan onze diepste algemeen menselijke intuïties,
(viii) voldoet aan cognitief-theoretische eisen zoals consistentie, coherentie, simpliciteit, plausibiliteit, waarschijnlijkheid, aansluiten bij bestaande achtergrondkennis, het beschikken over voldoende verklaringskracht en het beschikken over een ruim genoeg verklaringsbereik,
(ix) bijdraagt aan zowel ons zelfbegrip als mens als aan ons begrip van algemeen menselijke ervaringen, zoals diepgewortelde morele en esthetische ervaringen,
(x) in staat is zich adequaat te verbinden met onze persoonlijke affectieve attitudes, emotionele disposities, en sentimenten of grondstemmingen ten aanzien van het leven,
(xi) bijdraagt aan het streven om trouw te willen zijn en blijven aan bepaalde persoonlijke, fundamentele, levensbepalende ervaringen en belangrijke transformatieve gebeurtenissen die een diep en blijvend effect op onszelf en op de loop van ons leven hebben gehad.
..Laat me tot slot terugkeren naar het oorspronkelijke vertrekpunt van mijn artikel. Wanneer we werkelijk redelijke antwoorden willen onderzoeken op de onvermijdelijke vraag naar de zin van het leven, dienen we ons in het licht van voorgaande te gaan bezighouden met het reflecteren op wereldbeelden. Elk religieus of seculier wereldbeeld impliceert namelijk – of beter: is - een specifiek antwoord op deze vraag. Wat ik heb betoogd is dat het uitgewerkte ruimere model van rationaliteit en de bijbehorende elf criteria voor het beoordelen van de redelijkheid van wereldbeelden intellectueel gezien de meest adequate methode vormt om precies dat te doen. Kritische reflectie op wereldbeelden gegrond in deze methodiek zou dan ook een vast onderdeel moeten zijn van het curriculum van iedere universiteit die ten volste gehoor wil geven aan zijn intellectuele verantwoordelijkheden tegenover de maatschappij.