https://debezieling.nl/je-bent-het-lich ... n-maharaj/
Hoe kan ik de 101 gesprekken, de 511 pagina’s, samenvatten? Eigenlijk heel eenvoudig: 'Ontdek wie je bent'. Nisargadatta zegt zelf ook dat het heel simpel is. Je moet écht willen weten, wie of wat je bent, dat moet je eerste prioriteit zijn. Je moet alert zijn, je moet erop gebrand zijn. En je niet (willen) laten afleiden door dingen die je kunnen betoveren of hypnotiseren. 'Het juk is licht', om met een andere meester te spreken (vgl. Mattheüs, 11,25-30), maar je moet het wel heel serieus nemen.
De auteur vergelijkt hier Nisargadatta Maharaj met Jezus en hij heeft gelijk. Beiden waren leraren betreffende zelfkennis. Ben jij de projectie? De duisternis? Of ben je het licht? Dat laatste mag je best serieus en letterlijk nemen.
Eckhart Tolle spreekt over twee dimensies: de horizontale, die verloopt in de tijd, van je geboorte tot je dood, en betreft alles wat daartussenin kan ‘gebeuren’. En de verticale dimensie, die van het NU, het enige moment dat werkelijk is, de grond, je aanwezigheid, de bron, het transcendente).
In dit bestek: de duisternis (de projectie) leeft in de tijd van geboorte tot dood. De projectie is de zelf-illusie.
Nisargadatta lijkt radicaler. Alleen de verticale dimensie ‘bestaat’, de horizontale is eigenlijk alleen maar fantasie. Onze ‘persoonlijkheid’ en ‘de wereld’ hebben het karakter van een droom. Je hebt het licht (verticaal) en wat daarin verschijnt (horizontaal). Alleen het licht zelf is echt.
Op zich ben ik het met Nisargadatta eens, alleen de verticale dimensie is
werkelijk. Maar om de horizontale dimensie als fantasie af te doen vind ik wel erg kort door de bocht. Het licht heeft geen functie zonder de duisternis.
Roemi zegt: “Je mag alles vergeten behalve dat ene.” En ‘dat ene’ is de ziel. Zou het kunnen zijn dat ziel steeds meer wordt vergeten? De psychologie is heilig verklaard, maar is grotendeels zielkunde zonder ziel geworden.
Rumi heeft gelijk , wie de ziel kent kent alles. Psychologie is in feite onbelangrijk. Dat is alleen voor noodgevallen. Maar daar zijn er natuurlijk wel heel erg veel van, omdat de mens graag dwaalt....
Ooit vroeg een jonge man uit de VS aan Nisargadatta hoe hij dacht over drugs. Zijn verassende antwoord was dat de verslaving aan gedachten een groter probleem is: “Je leeft sowieso in een ‘gedrogeerde’ illusiewereld. Ga daar eerst maar eens wat aan doen.”
Een verslaving aan je eigen gedachten is erger dan verslaafd zijn aan nicotine. Van dat laatste ga je 10 jaar eerder dood, van dat eerste ben je al dood.
Voor veel westerlingen klinkt het vreemd en paradoxaal om denken als probleem te zien. Het wordt vaak eerder als oplossing gezien. Maar Lao Tse zei: “Stop thinking and end your problems." En Ramana Maharshi merkte op: je bent verder op het spirituele pad, naarmate je minder denkt.
Ook Jezus waarschuwde voor dwangmatig denken en piekeren: het voegt geen el aan je leven toe; zoek liever de natuur op, kijk eens hoe mooi de bloemen zijn.
Als je begint in te zien dat je eigen gedachten/denkwereld het probleem is, dan schiet je al aardig op. Dat wat je in werkelijkheid bent kan namelijk niet gedacht worden. In feite zijn de meeste mensen verslaafd aan hun gedachte/bedachte ik.
Je hoeft sowieso niet te worden wat je al bent. Je denkt dat je ‘de persoon’ bent, die je kent, maar dat is alleen het oppervlakkige omhulsel dat geplaatst is boven op de diepte, je eigenlijke identiteit, wat je altijd-al bent en nooit-niet bent. Maar je realiseert het je nog niet.
In werkelijkheid bestaat 'de persoon' helemaal niet. De persoon is slechts verschijning, duister. (Staat ook in de bijbel trouwens Jes. 45:7)
Laat ál je vragen varen, op één na:
“Wie ben ik?”
Dát je bent is immers het enige onbetwistbare feit.
Dus “Ik ben” is zeker, maar “ik ben dit of dat” is niet zeker.
Doe er alles aan om uit te zoeken wat je werkelijk bent.
Als je wilt weten wat je bent, moet je eerst uitzoeken wat je niet bent.
Ontdek dus eerst alles wat je niet bent.
Je bent niet je lichaam, niet je gevoelens, niet je gedachten, niet iets in de tijd, of ruimte, niet dit of dat.
Niets concreets of abstracts dat je waar kunt nemen, kun jij zijn.
Juist vanwege het feit dat je iets waarneemt, is het duidelijk dat je niet kunt zijn wát je waarneemt.
In een notendop: alles wat je kunt waarnemen dat
ben je niet. Jouw lichaam verschijnt alleen maar in de ruimtetijd. Niks bijzonders, dat stopt vanzelf weer. Ben je daar ook weer van af.