Hierbij een samenvatting van wat vooraf ging en een uitbouw van mijn betoog:
In de Beraadsgroep Samenlevingsvragen van de Raad van Kerken en in de wetenschappelijke conferentie "
Christianity and the future of our societies" in augustus in Leuven komt de vraag aan de orde wat het christendom (als geheel) de samenleving te bieden heeft.
Hier presenteer ik en hoop ik feedback te krijgen op de ideeën die ik daarvoor aan het ontwikkelen ben.
Achtereenvolgens hoop ik ze te presenteren in godsdienstsociologische, theologische, Quaker- en filosofische taal.
In het paper dat ik schrijf probeer ik die zoveel mogelijk te onderscheiden; in de presentatie daar zal het (bij gebrek aan tijd) door elkaar moeten lopen en elkaar moeten versterken.
Startpunt is
het statistische feit" (CBS 5/11/15 pag. 94 & 182) dat minder dan 30% van de Nederlandse bevolking en slechts 11,6% van degenen die zichzelf niet tot een (christelijke of niet-christelijke) denominatie rekenen vertrouwen heeft in kerken als maatschappelijke institutie.
Als christenen worden we belemmerd in het leveren van een positieve bijdrage aan de toekomst van de Nederlandse samenleving (of vanuit Nederland aan de wereldsamenleving) als we door de rest van die samenleving op zijn best als stelletje dwazen ('Wie gelooft er nu in God!') en door velen als gevaarlijke gekken worden beschouwd (denk aan kindermisbruik, godsdienstoorlogen en politiek conservatisme dat de aanpak van allerlei maatschappelijke uitdagingen in de weg staat).
Ik heb daar ook persoonlijk last van: mijn baas, de meeste van mijn collega's, mijn vrouw en mijn zoon behoren tot die 70%.
Op basis van demografische ontwikkelingen en de sociale acceptatie van het wisselen van religie voorspelt het
Pew Research Center (2/4/15) dat het christendom in elk geval tot 2050 wereldwijd blijft groeien, ook relatief gezien.
(De islam groeit nog wat harder, al blijft het christendom het grootste.)
Dat laat de (moeilijk voorspelbare) secularisatie buiten beschouwing (tot nu toe vooral in Europa en in mindere mate in Noord-Amerika).
Het zwaartepunt van het christendom verplaatst zich naar het zuiden.
Nederlandse christenen hebben daardoor steeds minder invloed in de wereldwijde kerken waar ze deel van uitmaken.
Hiërarchisch georganiseerde en aan uniformiteit hechtende (wereld)kerken nemen daardoor vaak standpunten in die hun positie in de Nederlandse samenleving verzwakken.
Een
boek waarnaar het Pew Research Center verwijst constateert dat secularisatie vooral te maken heeft met bestaanszekerheid.
Kort door de bocht: de rijken kunnen zonder religie, de armen en ontrechten klampen zich er aan vast.
Kortom: als het christendom effectief bijdraagt aan het rechtvaardiger en duurzamer maken van de wereldsamenleving graaft het zijn eigen graf...
Hoe dan ook, als samenlevingen in het Zuiden welvarender, gemiddeld hoger opgeleid, stedelijker en anderszins 'moderner' worden, krijgen ook zij te maken met secularisatie.
Het is daardoor raadzaam voor (wereld)kerken om de uitdagingen waarvoor (nationale) kerken in Europa staan niet te negeren.
Godsdienstsociologische analyses zijn wat verfijnder, maar grofweg gezegd heeft religie twee hoofdfuncties voor een samenleving: verbinden en uitdagen, de 'priesterlijke' en de 'profetische' functie.
Beiden kunnen uiteraard ontaarden:
Samenlevingen (of delen daarvan) kunnen zich met behulp van religie verbinden
tegen anderen (godsdienstoorlogen).
Vermeende profeten kunnen (net als ideologen van atheïstische snit) te hard van stapel lopen en allerlei waardevols op het spel zetten (à la Islamitische Staat) of té idealistisch zijn, waardoor het betere de vijand van het goede wordt.
Zowel die verbindende als die uitdagende functie kan religie slechts vervullen als het niet intern verdeeld is en voldoende vertrouwen geniet.
Om een positieve bijdrage te kunnen leveren aan de samenleving als geheel moeten we als christenen mijns inziens eerst
1) onze eigen verdeeldheid overwinnen (niet per se door organisatorische eenwording),
2) ons ook verstaanbaar leren maken in niet-religieuze taal en
3) ons als één netwerk organiseren en niet als concurrerende hiërarchische organisaties.
Vervolgens moeten we ook de verbinding zoeken met niet-christenen om weer een verbindende rol te kunnen vervullen in geseculariseerde samenlevingen én om voldoende vertrouwd te worden om serieus genomen te worden in onze uitdagende rol.
Het is natuurlijk niet per se noodzakelijk dat christenen zich (zichtbaar) apart blijven organiseren, in kerkverband, om een bijdrage te leveren aan de samenleving.
Er zijn natuurlijk al talloze christelijke goede doelen organisaties en dienstverlenende organisaties én niet-expliciet christelijke organisaties die een bijdrage proberen te leveren aan de samenleving die opgezet zijn door christenen en waarin christenen belangrijke functies vervullen.
Zelfs de christelijke goede doelen en dienstverlenende organisaties staan tegenwoordig meestal los van de kerken (of zijn daar zelfs van vervreemd).
Wat kunnen de in vele verschillende kerken georganiseerde christenen bijdragen aan de versterking van dat 'maatschappelijke middenveld' dat
óf niet-christelijk
óf algemener christelijk (interkerkelijk)
óf in elk geval vaak breder christelijk georiënteerd is dan de achterban van één kerk?
Ook dat vergt, lijkt me, het verminderen van verdeeldheid, loskomen van denominatie-specifieke 'talen Kanaäns' (inclusief allerlei 'geloofsleren' die geen maatschappelijke relevantie hebben) en bouwen aan netwerken gekoppeld aan maatschappelijke functie in plaats van aan geloofsgemeenschappen van volledig gelijkgezinden.
Let wel: 'wat het christendom de samenleving te bieden heeft' is niet identiek aan 'wat de kerken de samenleving te bieden hebben'.
Christenen die zich buiten hun kerken om organiseren via christelijke of zelfs niet-christelijke organisaties leveren ook een bijdrage!
Ja, dat kan ten koste gaan van (hun resterende aandacht voor) de kerken (en van 'de Kerk' als je die met kerken of met één daarvan identificeert).
Het kan echter ook vernieuwing en versterking met zich mee brengen van het kerkelijk leven, vooral van kerken die zich open opstellen naar elkaar en naar de rest van de samenleving, stel ik me zo voor.
Welk van die twee (verzwakking of versterking van kerken/Kerk) wordt het?
Dat hebben we zelf in de hand én wordt voor een belangrijk deel bepaald door hoe we daar tegenaan kijken, hoe we het 'framen' en welk verhaal we daarbij vertellen (in welk narratief en welk vertoog we het een plek geven, voor wie die termen wat zegt).
Daar komt de theologie om de hoek kijken: onze verhalen over God en mensen.
Hier stop ik even om jullie weer het woord te geven:
Welke theologieën hebben we beschikbaar en welke hebben we nodig om als christendom een heilzame rol te vervullen in de samenleving?
Zoals een directeur van de evangelische Quaker zendingsorganisatie in Amerika mij het 'brengen van de blijde boodschap' uitlegde:
Evangelisatie betekent in wezen dat we als christenen 'een zegen willen zijn of doorgeven aan de samenleving'.
Wat is onze 'blijde boodschap' in deze tijd in essentie, wat is de relevantie daarvan voor de samenleving en ... hoe leggen we dat uit aan mensen die de theologische taal niet verstaan (of zat zijn) die we onderling gebruiken en waarmee we ons tegen andere christelijke denominaties afzetten?
Hoe ontwikkelen we een theologische taal voor deze tijd, waarin ook niet-christenen hun religieuze ervaring herkennen en hun hoop voor de samenleving kunnen verwoorden?