peda schreef:Alpha schreef:Ik toon slechts wat de Bijbel schrijft.
Volgens de Bijbel zijn Satans demonen gevallen, opstandige engelen.
De Bijbel geeft ook aan dat zij toegang tot een hemelse vergadering hebben. Job 1:6-12.
Openbaring geeft aan dat Satan en zijn demonen uit de hemel zijn geworpen.
Ik ga niet buiten datgene wat (in de bijbel) geschreven staat.
Ik ga niet uit van allerlei verhaaltjes, maar van Bijbelse verslagen.
Hallo Alpha,
Iedereen die een blik op de bijbel werpt, ziet toch dat Satan zoals bedoeld in de Job verzen een soort "'aanklager"' is, die voor al zijn handelingen vooraf goedkeuring nodig heeft van God. Daarentegen is de Satan zoals beschreven in Openbaring een totale vijand van God die volledig opereert op eigen gezag en naar eigen wil. De Joodse satan ( O T ) en de Christelijke Satan ( N T ) zijn totaal verschillende figuren/krachten. Dat jij een uitgebreid verhaal weet te brengen, gebaseerd op de inhoud van nog geen 40 verzen in het OT en NT tezamen is nogal wat in mijn ogen. Ook jouw verhaal over God in de hemel die kennelijk op zijn Goddelijke Billen op de gouden troon zit met Christus naast zich, is toch volledig beeldspraak. En dan nog in mijn ogen beschreven in de beeldspraak van kinderen. Je kunt in het onderdeel levensbeschouwing toch niet steeds aan komen zetten met de slogan "" het staat in de bijbel. dus is het waar, hoe kinderlijk het ook aandoet"'. Als Jezus het heeft over het uitrukken van het oog, dan zien zelfs jullie dat het gaat om beeldspraak. Ik vind de bijbel zelf een heel interessant boek, maar ik lees de bijbel dan ook als geestelijk volwassene, die begrijpt wanneer van beeldspraak gebruik wordt gemaakt. Dat noemt men in de moderne literatuur het z.g. "" genre "'. In de bijbel letten op "' genre "' is een eerste vereiste voor begrijpend lezen. Hoe minimaal mijn geestelijke capaciteiten ook zijn vergeleken met die van het Grote Mysterie, beeldspraak en genre kan ik prima herkennen.
Ik ben niet iedereen.
Ik laat de Bijbel zelf spreken.
Kennelijk ontgaat je dat Satan een tegenstrever is.
Hij wil zelf aanbeden worden en streeft dat dus op alle mogelijke manieren na, zoals ook blijkt met de woestijn confrontatie met Jezus.
Er bestaat m.i geen oude of nieuwe Satan.
De Bijbel is duidelijk één geheel.
JHWH laat dingen toe, omdat dan voor iedereen duidelijk is, wat de gevolgen zijn.
Met Job komt Satans laster naar voren.
Hij beweert dus, dat Job JHWH alleen maar dient, omdat hij daarvoor iets terug krijgt.
hij suggereert dus dat Job a.h.w. betaald wordt voor zijn aanbidding.
Dat komt in Job 1 heel duidelijk naar voren.
Satan komt de hemelse vergadering binnen en God heeft zijn plan door, wat uit de dialoog blijkt.
Satan stelt daar, dat Job a.h.w. betaald wordt door JHWH, door de vraag of hij dat "om niet" doet.
JHWH staat Satan toe dat te bewijzen, hij mag Job alleen niet doden.
JHWH is erg zeker van zijn zaak.
Vervolgens creëert Satan de ene ramp na de andere.
Hij wordt door zijn vrienden onderdruk gezet, maar Job snapt niet, dat alleen Satan achter zijn rampspoed zit.
Zelfs zijn vrouw zegt: "Vervloek God en sterf"!
Job gaat erg gebukt onder deze rampspoed, maar geeft JHWH niet de schuld van zijn ellende.
De ellende wordt zo groot, dat hij JHWH vraagt of hij mag sterven. (Job 14:13)
Toch verklaart Job: „Totdat ik de laatste adem uitblaas, zal ik mijn rechtschapenheid niet van mij laten wijken!” (Job 27:5). NWV.
Je kan kennelijk niet onderscheiden wat beeldspraak is en wat niet.
je hebt m.i. totaal geen zicht op de Bijbelse harmonie en leest dus niet "naar de geest".
Voor jou is kennelijk de Bijbel nog steeds een mysterie met vele "verhalen".
Kostbaarheden worden in de Schrift soms gebruikt om eigenschappen van hemelse of geestelijke dingen, respectievelijk personen, te symboliseren.
Van „de heilige stad, het Nieuwe Jeruzalem,” dat wil zeggen, „de vrouw van het Lam”, wordt gezegd: „Haar glans was gelijk een zeer kostbare steen, als een kristalhelder schijnende jaspissteen.”
De twaalf fundamenten van haar muur „waren met allerlei edelgesteente versierd”, elk fundament met een andere steensoort: jaspis, saffier, chalcedon, smaragd, sardonyx, sardius, chrysoliet, beril, topaas, chrysopraas, hyacint en amethist.
De twaalf poorten van de stad waren twaalf parels. — (Opb 21:2, 9-21) NWV.