peda schreef:Eliyahu schreef:
Nee, toen was de mens er nog niet, maar de vloed vond ongeveer 4000 jaar geleden plaats, dus die processen hebben toch wat korter geduurd.
Zoals je ziet, als ten tijde van de vloed de aarde eens stuk vlakker was, met bergen van niet meer dan 2,5 km hoog, dan stond alles onder water. En dan zijn de ondergrondse oceanen nog niet eens meegrekend.
Er moeten dan wel een hoop "' alsen"' samentreffen en de dateringsmethoden faliekant foutief zijn.
Bs"d
Dat de dateringsmethoden falikant fout zijn dat lijkt me overduidelijk bewezen door een T-rex met elastische pezen en soepele bloedvaten met daarin hemoglobine die volgens die dateringsmethoden 80 miljoen jaar oud zou moeten zijn.
Een paar duizend jaar wordt al moeilijk.
Zo is de oudste nog levende boom op aarde zo'n 4800 jaren oud ( telling jaarringen ) en moet dus de zondvloed zonder schade overleefd hebben. Ijsboorkernen vertonen in de perioden zo'n 4000-4500 jaren geleden niets opvallends in de klimatologische omstandigheden en zeker geen werkingen veroorzaakt door een immense zondvloed. De Himalaya bestond met zijn bijna 9000 meter hoge toppen ruim 4000 jaren geleden nog niet ( geschatte leeftijd ca 35 miljoen jaren ).
Die "geschatte leeftijd van de Himalaya" van zogenaamd 35 miljoen jaar oud zit op hetzelfde nivo als die T-rex van zogenaamd 80 miljoen jaar oud. En ook die leeftijd is aantoonbaar fout.
Het Himalayagebergte, het hoogste ter wereld, verheft zich als een zestienhonderd kilometer lange muur ten noorden van India. Deze bergmuur reikt van Kasjmir in het westen tot en voorbij Bhoetan in het oosten en heeft vele topppen die zich tot een hoogte van meer dan 6000 meter verheffen, terwijl de Mount Everest een hoogte van 29000 voet of meer dan acht kilometer bereikt. De toppen van deze machtige bergmassieven zijn in de hooge regionen van de hemelen, waar arenden noch enigerlei andere vogels vliegen, met eeuwige sneeuw bedekt.
De geleerden uit de negentiende eeuw waren onthutst dat zelfs zo hoog als tot waar zij geklommen waren de rotsmassieven skeletten van zeedieren, oceaanvissen en weekdierschelpen opleverden. Dit was een bewijs, dat de Himalalya van onder het zee-oppervlak was omhoog gerezen. Heel lang geleden stroomden de azuren wateren van de oceaan over de Mount Everest, vissen, krabben, en weekdieren met zich meevoerend, en zeedieren keken toen neer op dat waar wij nu tegenop kijken, waarop de mens, na vele mislukte pogingen, er tot nu toe slechts éénmaal in is geslaagde, de voet te zetten.
Tot voor kort geleden nam men aan dat de Himalaya tientallen of misschien wel honderden miljoenen jaren geleden vanaf de zeebodem tot aan zijn tegenwoordige hoogte is opgerezen. Zo'n lange tijdsperiode, zo lang geleden, was zelfs voor de Himalaya voldoende.
Volgens het algemene geologische schema verschenen vijfhonderd miljoen jaar geleden de eeste levensvormen op aarde, tweehonderd miljoen jaar geleden ontwikkelde dat leven zich tot reptielachtige vormen die het toneel beheersten, en reusachtige afmetingen bereikten. Die grote reptielen stierven zeventig miljoen jaar geleden uit en toen namen de zoogdieren bezit van de aarde, zij behoorden tot het tertair. Volgens dit schema vonden de laatste bergverheffingen tegen het einde van het tertair, tijdens het plioceen, plaats. Deze periode duurde tot een miljoen jaar geleden, tot de periode van het quartair, de periode van de mens, begon. Het quartair is ook de periode van de ijstijd, of het pleistoceen - het paleolithicum of de oude steentijd; terwijl het allerslaatste einde van het quartair, vanaf het einde van de ijstijd, de recente periode, het neoceen wordt genoemd: Het neolithicum (late steentijd), bronstijd, en ijzertijd. Sedert de mens op aarde verscheen, of sinds het begin van de ijstijd, zijn er geen bergverheffingen op grote schaal geweest. Met andere woorden: Men liet ons weten dat het profiel van de aarde met haar bergen en oceanen reeds bestond toen de mens voor het eerst verscheen.
In de laatste tientallen jaren hebben bergen en valleien ons echtere talloze feiten verschaft die een heel ander verhaal vertellen. In Kasjmir ontdekte Helmut de Terra sedimentaire afzettingen van een oude zeebodem, die op sommige plaatsen een hoogte van 1500 meter of meer omhoog was gerezen , en was gekanteld over een hoek van wel 40 graden; het zeebekken was door het oprijzen van de berg opgetrokken. Maar wat volkomen onverwacht was: "Deze sedimenten bevatten paleolithische fossielen". En dit zou het , volgens Arnold Heim, zwitsers geoloog, aannemelijk maken dat de bergpassen in de Himalaya in de levensperiode van de mens duizend meter of meer zijn omhoog gerezen, "hoe fantastisch veranderingen van zo grote omvang de moderne geoloog ook moge toeschijnen." (9)
"Studies on the Ice Age in India and Associated Human Cultures", in 1939 uitgegeven door De Terra, die voor het Carnegie Instituut werkte en bijgestaan werd door prof T.T. Paterson van de Harvard University, is één lang betoog en één lange demonstratie dat het Himalaya gebergte gedurende de ijstijd begon omhoog te rijzen, en zijn tegenwoordige hoogte pas na het einde van de ijstijd, in feiten dus in historische tijden, heeft bereikt. Over andere bergketens kwamen soortgelijke rapporten.
"Overhellen van terrassen en meerbeddingen" wijst op "een aanhoudend verder omhoogrijzen van het Himalayagebied gedurende de laatste ijstijd". (12)
De korter geleden bergverheffingen in het Himalaygebergte vonden plaats in de tijd van de moderne mens. "De gegevens over het post-glaciale terras geven de indruk dat er op zijn minst één bijzonder grote post-glaciale opmars (van het ijs) was", wat in de ogen van De Terra en Paterson wijst op een diastrofische beweging van de bergen. "Op één bijzonder punt moeten we de nadruk leggen, namelijk de afhankelijkheid van de pleistocene ijsvorming van het diastrofisch karakter van een bewegende bergketen. Dit verband is naar onze mening niet voldoende ingezien ten aanzien van andere door ijs bedekte gebieden, zoals midden-Azie en de Alpen, waar soortgelijke, zo niet dezelfde omstandigheden worden aangetroffen." (13)
R. Finsterwalder, die het Nanga Parbat bergmassief in de westelijke Himalaya (8126 meter hoog) onderzocht, dateerde de ijsvorming op de Himalaya als post-glaciaal; met andere woorden: Het zich uitbreiden van de gletschers in het Himalaya gebergte vond veel dichter bij onze tijd plaats dan tot dusver was aangenomen. Grote verheffingen vonden in het Himalay gebergte voor een deel na de tijd die als ijstijd wordt aangeduid, plaats; dat wil zeggen: Slechts enkele duizenden jaren geleden." (14)
Heim die de bergketens van China, grenzend aan Tibet, en ten oosten van de Himalay onderzocht, kwam to de conclusie (1930) dat ze SINDS de ijstijd waren omhoog gerezen. (15)
Het grote massief van het Himalaya gebergte is in de tijd van de moderne, in feite de historische mens, tot aan zijn tegenwoordige hoogte opgerezen, "De hoogste bergen ter wereld zijn ook de jongste." (16)
Met hun hoogste toppen hebben deze bergen het gehele geologische schema van een "lang, lang geleden", teniet gedaan.
9 Arnold Heim and August Gausser, "The Throne of the Gods, an Account of the First Swiss Expedition to the Himalayas", blz 218
12 H. de Terra and T.T. Patterson, "Studies on the Ice Age in India and Assciated Human Cultures", blz 223
13 Idem
14 R Finsterwalder, "Die Formen der Nanga Parbat-Gruppe, Zeitschrift der Gesellschaft fur Erdkunde zu Berlin", 1936, blz 321 e.v.
15 Lee, The Geology of China, blz 207
16 Arnold Heim and August Gausser, "The Throne of the Gods, an Account of the First Swiss Expedition to the Himalayas", blz 220
hij zag dat de schelpen op die hoogte nog intact en niet vergaan waren, wat er op wees dat de verheffing van de berg plaatsgevonden had in een recent verleden, voordat de schelpen vergaan waren. (Charles Darwin, Geological Observations on the Volcanic Islands and Parts of South America, Pt. II, Chap. 15.)
Dus de bewijzen dat die bergen van "50 miljoen jaar oud" in recente tijden omhooggeschoten zijn, zijn overvloedig.