Piebe Paulusma schreef: ↑03 jun 2019, 23:56
Gaitema schreef: ↑03 jun 2019, 23:29
Verder, de eindtijd wordt vergeleken met de zondvloed. De mensen aten en dronken, feesten, huwden, werkten, maar opeens brak de regens uit en de wereld verging. Zo zal het zijn als Jezus terug komt. Wie niet opgenomen wordt, gaat met de antichrist ten onder. De ark was er om Noach en zijn gezin te redden, de opname om ons te redden.
Dit lees ik vaker en het verbaast me onplezierig, zeker uit de mond van christenen.
Zomaar een paar teksten om over na te denken (...)
'Doch zo gij geweten hadt wat het is: Ik wil barmhartigheid en niet offerande, gij zoudt de onschuldigen niet veroordeeld hebben.' (Matth. 12:7)
'Wee u, gij schriftgeleerden en farizeeën, gij geveinsden; want gij vertiendt de munte en de dille en den komijn,
en gij laat na het zwaarste der wet, namelijk het oordeel en de barmhartigheid en het geloof. Deze dingen moest men doen en de andere niet nalaten.' (Mat 23,23)
Hieruit mogen we opmaken dat het oordeel, de barmhartigheid en het geloof even zwaar wegen.
Er kan geen misverstand over bestaan dat barmhartigheid hoge ogen gooit bij God en hoge ogen gooien bij de almachtige is toch wat we allemaal wel willen? De Bijbel is er glashelder over dat God barmhartigheid prefereert boven offers. Nu we dat geboekstaafd hebben citeer ik de volgende passage:
'En Noach bouwde den HEERE een altaar; en hij nam van al het reine vee en van al het rein gevogelte en offerde brandoffers op dat altaar.
En de HEERE rook dien lieflijken reuk, en de HEERE zeide in Zijn hart: Ik zal voortaan den aardbodem niet meer vervloeken om des mensen wil, want het gedichtsel van des mensen hart is boos van zijn jeugd aan;
en Ik zal voortaan niet meer al het levende slaan, gelijk als Ik gedaan heb.
Voortaan, al de dagen der aarde zullen zaaiing en oogst, en koude en hitte, en zomer en winter, en dag en nacht niet ophouden.' (Genesis 8,20-22)
Is het barmhartig van God om de aarde nogmaals onder water te zetten terwijl hij heeft beloofd dat nooit weer te doen?
Dat is een goede vraag, maar ten eerste gaat de Heer de aarde niet onder water zetten. Wel degelijk vernietigd Hij het, zoals we lezen in de teksten over het oordeel, en wat betreft de dagen van Noach lezen we dit:
Lucas 16:
22 En Hij zeide tot de discipelen: Er zullen dagen komen, wanneer gij zult begeren een der dagen van den Zoon des mensen te zien, en gij zult dien niet zien.
23 En zij zullen tot u zeggen: Ziet hier, of ziet daar is Hij; gaat niet heen, en volgt niet.
24 Want gelijk de bliksem, die van het ene einde onder den hemel bliksemt, tot het andere onder den hemel schijnt, alzo zal ook de Zoon des mensen wezen in Zijn dag.
25 Maar eerst moet Hij veel lijden, en verworpen worden van dit geslacht.
26 En gelijk het geschied is in de dagen van Noach, alzo zal het ook zijn in de dagen van den Zoon des mensen.
27 Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk, zij werden ten huwelijk gegeven, tot den dag, op welken Noach in de ark ging, en de zondvloed kwam, en verdierf ze allen.
28 Desgelijks ook, gelijk het geschiedde in de dagen van Lot; zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden;
29 Maar op den dag, op welken Lot van Sodom uitging, regende het vuur en sulfer van den hemel, en verdierf ze allen.
30 Even alzo zal het zijn in den dag, op welken de Zoon des mensen geopenbaard zal worden.
31 In dienzelven dag, wie op het dak zal zijn, en zijn huisraad in huis, die kome niet af, om hetzelve weg te nemen; en wie op den akker zijn zal, die kere desgelijks niet naar hetgeen, dat achter is.
32 Gedenkt aan de vrouw van Lot.
33 Zo wie zijn leven zal zoeken te behouden, die zal het verliezen; en zo wie hetzelve zal verliezen, die zal het in het leven behouden.
34 Ik zeg u: In dien nacht zullen twee op een bed zijn; de een zal aangenomen, en de ander zal verlaten worden.
35 Twee vrouwen zullen te zamen malen; de ene zal aangenomen, en de andere zal verlaten worden.
36 Twee zullen op den akker zijn; de een zal aangenomen, en de ander zal verlaten worden.
37 En zij antwoordden en zeiden tot Hem: Waar, Heere? En Hij zeide tot hen: Waar het lichaam is, aldaar zullen de arenden vergaderd worden.
Ga niet de weg die je niets oplevert en je niet bevrijdt, omdat het niets is.