Als je Spreuken 8 leest, dan zie je dat degene die twee dagen bij God verbleef, NIET de Torah was, maar de Wijsheid. En aangezien Rabbi Acha in deze midrasj het belang wil benadrukken van Exodus 20:2 (om uiteindelijk te gedenken dat God ons uit Egypte heeft geleid en dat God ons de Torah en de mitswot heeft geschonken), zal Rabbi Acha eveneens een verbinding moeten leggen tussen de Wijsheid en de Torah.
Daarom past hij NOG een drasja toe: hij voegt twee verzen uit Spreuken 3 samen (Spreuken 3:1 "
Mijn zoon, vergeet niet Mijn Torah, en laat je hart mijn geboden houden" EN Spreuken 3:19 "
de Heer grondvestte de aarde met Wijsheid") . Aangezien het hier twee verzen uit hetzelfde Hoofdstuk van Spreuken 3 betreft, kan daarmee dus (midrasjisch!) de conclusie worden getrokken dat het om de wijsheid van de Torah ging, waarmee God de aarde grondvestte. Dus was het de Torah die 2000 jaar lang bij God verbleef voordat de wereld werd geschapen.
Dit verklaart eveneens Midrasj Beresjiet Rabbah 1:2, waar God de Aarde schiep met de Torah als handleiding. En het verklaart ook Rashi, die op Mishlie (Spreuken) 3:19 eveneens zei dat God de Aarde schiep volgens de Torah (dus met de Torah als handleideing).
Nu is de verbinding gemaakt, en pas nu heeft Rabbi Acha de perfecte drasja gesmeed om uiteindelijk uit te leggen waarom Exodus 20:2 met een Egyptisch woord begint. Maar de weg daar naartoe is nog lang. Om dit te kunnen doen heeft hij aan die twee drasjot (tekst-applicaties) niet genoeg. Hij heeft nog een derde tekst nodig. Daarvoor gebruikt hij een remez (hint) uit Genisis 1:1:
De Torah begint met het beschrijven van de schepping van de Hemelen en de Aarde (Genesis 1:1). En de letter waarmee de Torah begint is de Bejt. De Bejt is de tweede letter van het Hebreeuwse alphabet. De Alef is de eerste letter van het Hebreeuwse Alfabet. Grammaticaal gezien had de Torah echter probleemloos met de Alef kunnen beginnen: "'Elokiem bara beresjiet" i.p.v. "Beresjiet bara Elokiem" ("
God schiep in het begin…" i.p.v. "
In het begin schiep God…"). Daarom zegt Rabbi Acha dat de Alef zich gepasseerd voelde, want hij was immers de eerste letter. De Alef bleef huilen bij God, en zei: '
hoewel ik de eerste letter ben van alle letters, hebt U met mij niet de wereld geschapen.'
Natuurlijk weet Rabbi Acha dat in werkelijkheid letters niet kunnen huilen, maar hij smeedt deze citaten samen om op een handige manier uit te komen bij zijn uiteindelijke doel: het belang van de uitspraak "
Ik ben de Heer, uw God" uit Exodus 20:2, waar deze midrasj mee begon. En dat is het punt waar hij bijna is aanbeland.
Nu past hij namelijk een "wisseltruc" toe. Hij zegt: omdat de Alef is gepasseerd in Genesis 1:1, laat God bewust Exodus 20:2 aanvangen met een ogenschijnlijk misplaatst Egyptisch woord dat begint met de letter Alef, zodat de verdrietige Alef volledig wordt gecompenseerd.
Echter, het Scheppingsverhaal uit Genesis 1:1 is zo enorm belangrijk, dat God had besloten er de Torah mee te beginnen. Om de verdrietige Alef volledig te kunnen compenseren, moest God voor de Alef een EVEN belangrijke tekst kiezen: Hij koos Exodus 20:2.
Nu heeft de midrasj van Rabbi Acha zijn doel bereikt. Hij is weer terug bij Exodus 20:2, en de betekenis is helemaal helder: Deze midrasj benadrukt het enorme belang van Exodus 20:2, dat gedenkt dat God ons uit Egypte heeft geleid, en dat God ons de Torah en de mitswot heeft geschonken.
Werd de Torah werkelijk tweeduizend jaar geschapen voorafgaand aan de wereld? Ik ben persoonlijk van mening dat dit NIET het geval was. In tegenstelling tot de p’sjat (letterlijke interpretatie), gebruikt Midrasj citaten slechts om een belangrijk idée over te brengen, en NIET met het criterium om een letterlijke uitleg te geven van de gebruikte citaten (ook al komen de drash en de pesjat soms overeen).
Evenmin geloof ik in de pre-existentie van de Patriarchen, waarover de Midrasj spreekt. Nergens in de T'NaCH staat dat ze uit hemel neerdaalden. De midrasj gebruikt hiervoor slechts een quote uit Hosje'a 9:10. Daar staat: "
Zoals druiven in de woestijn vond ik Israel; als vroege vijgen, als eerste opbrengst aan de vijgeboom, zag ik uw vaders (=de Patriarchen).
Zij, echter, gingen naar Ba'al-Pe'or en wijden zich aan de schandegod en daardoor werden zij even gruwelijk als het voorwerp van hun liefde." (Deze drash vergelijkt de vijgen die rijp werden VOORDAT de andere vijgen rijp werden, met de Patriarchen die werden gemaakt VOORDAT de wereld werd geschapen).
Dat is duidelijk NIET de p'sjat van deze quote. Neem bijvoorbeeld de RaDaK (één vaan oze blangrijkse Rabijnen), die zegt (over de rechtstreekse betekenis, de p’sjat): "
Zoals een man druiven in de woestijn vindt, een stuk land waar niets groeit, zal hij zich verheugen. Of indien men een rijpe vijg aan een vijgeboom vindt, de allereerste rijpe vijg van het seizoen, zal hij zich verheugen. Zo vond Ik [God] Israel. Ik onderhield hen en bevoorraadde hen met alles wat ze nodig hadden, zodat hen aan niets ontbrak, maar ze waardeerden niet de dingen die ik aan hen gaf...(enzovoort)..."
Of Rasji (een andere voorname Rabbijn): "
Zo waren je voorvaders (de Patriarchen)
in Mijn ogen, om hen lief te hebben...; ze wendden zich van Me af door een schaamteloos ding te volgen (een afgod) ...(enzovoort)..." En Abarbanel legt uit dat zij zich van hun fatsoen en heiligheid losmaakten om schaamteloos te handelen met de dochters van Moab. Metsoedat David zegt dat ze even walgelijk werden als dat ze ooit liefdevol waren in God's ogen. Dat is ook de lijn die Rabbi Jozef Kimchi volgt. Etc.
De p'sjat (de letterlijke/simpele betekenis) zegt dus helemaal niet dat de Patriarchen werden gemaakt voordat de wereld werd geschapen. Integendeel, er staat in de T'NaCHh uitgebreid beschreven dat ze gewoon op deze wereld geboren werden, zoals wij allemaal. Echter, de midrasj gebruikt deze quote om uiteindelijk te zeggen hoe belangrijk onze voorvaderen waren voor ons bestaan en onze toekomst.
En de pre-existentie van Israel? De Midrasj gebruikt hiervoor een citaat uit Psalm 74:2: "
gedenk Uw gemeente, die U van oudsher (van VOOR de schepping van de wereld)
hebt verworven; die U verlost heeft als de stam van Uw erfdeel; de berg Zion waarop U Uw woning hebt gevestigd."
Maar we werden feitelijk gewoon op deze aarde geboren.
Hetzelfde is het geval met de pre-existentie van de Tempel. Nergens vermeldt de T'NaCH dat deze neerdaalde. Echter, het tegendeel is uitvoerig gedocumenteerd: zowel de Eerste Tempel, als de Tweede Tempel werd door mensen gebouwd in Jeruzalem, en beiden werden uiteindelijk eveneens door mensen vernietigd. Dus hoe letterlijk moeten we de pre-existentie van de Tempel nemen? Het is Midrasj; ik neem het niet letterlijk. Het betreft immers niet de p'sjat van de T'NaCH.
Ook wordt verteld dat de naam van de masjiach voorafging aan de schepping van de wereld.
Zo bestaan er nog heel wat zaken, waarvan op het niveau van Midrasj wordt gezegd dat ze voorafingen aan de wereld. Zo ook Chochmah (wijsheid). Een voorbeeldje (ik zal het niet te lang maken): In de Midrshiem vertellen de Rabbijnen dat wijsheid een zegen is die van God afkomstig is; die moet worden gekoesterd. Hoe vertelt midrasj zoiets? De Rabbijnen halen vers 33:23 uit het Boek Deuteronomium aan, waarin staat: "
Naftali is verzadigd van het welbehagen en vervuld van de zegen van God." In het Hebreeuws staat er in het onderstreepte gedeelte: מלא ברחת יחוה – letterlijk: "
de vulling is de zegen van God."
De letter Bejt (ב), welke "in" betekent, wordt hier gelijkgeschakeld aan zegen. "In" (ב) impliceert eveneens "vulling." Met andere woorden, de frase "de vulling is de zegen van God" kan midrasjisch worden opgevat als "de Beth is de zegen van God." Daardoor kan Genesis 1:1 worden gelezen als "Met een zegen (Bejt) in het begin ( = reshiet) schiep God de Hemelen en Aarde." Op dat moment stelt in Midrasj iemand de vraag: Wat is "reshiet"? "Reshiet" (wat, zoals je weet, letterlijk "begin" aanduidt), antwoorden de Rabbijnen van de Midrasj, is niets minder dan Wijsheid. Waarom? Omdat er staat: ראשית חכמה יראת י-ה-ו-ה, wat, als je dit vertaalt, betekent "het begin is wijsheid: de vrees van God...". De p'sjat (= letterlijke/simpele/contextuele betekenis) zegt duidelijk dat dit dient te worden opgevat als "de vrees voor God is het begin van alle wijsheid", maar de midrasjische betekenis laat wijsheid hiermee aan het begin staan.
Nu staat er in Genesis 1:1: "
Met een zegen (Bejt) schiep God met Wijsheid (Reshiet) de Hemelen en Aarde."
De Midrasj laat hier de wijsheid voorafgaan aan de Schepping om uiteindelijk het belang van wijsheid te benadrukken. Midrasj heeft niet als doel om de letterlijke betekenis van teksten te geven, want dat gebeurt op het niveau van p'sjat. En ik denk dat dit tevens een licht werpt op Jezus' uitspraak: ''
Voor Avraham was, ben Ik''.
-- The end
--
(Had deze info ooit op het GKV forum geplaatst)
Zionisme: de succesvolle herovering van wat van ons is – rechtvaardig, onvermijdelijk, onmiskenbaar.