Peter79 schreef: 31 okt 2019, 13:55
Alpha schreef: 31 okt 2019, 12:37
je mag natuurlijk geloven wat jij wilt.
Ik vertel je slechts wat de Bijbel leert.
Ik heb eerder
deze link gegeven, maar de argumentatie daarin niet eerder gepost. Dus dat zal ik alsnog doen:
De eerste vraag is, zoals jij stelde, hoe een bepaald getal overeenkomen met een onbepaald getal?
Eerst verwijst de schrijver in de link naar Exodus 30:
Exodus 30:12-14 (HSV) schreef:Wanneer u het aantal Israëlieten opneemt, volgens hun tellingen, dan moet ieder bij hun telling aan de HEERE een losgeld geven voor zijn leven, opdat er bij hun telling geen plaag over hen komt. Dit moeten allen die bij de getelden gaan behoren, geven: een halve sikkel, gerekend volgens de sikkel van het heiligdom (de sikkel is twintig gera waard), een halve sikkel als een hefoffer voor de HEERE. Al wie bij de getelden gaat behoren, van twintig jaar oud en daarboven, moet het hefoffer voor de HEERE geven.
Wanneer je Exodus 30 leest in combinatie met Openbaring 7, dan is een schare die niemand tellen kan een menigte waarvoor niemand het losgeld aan de Heer kan geven. Vergelijk dat met Psalm 49:
Psalm 49: 8, 9 (HSV) schreef:Niemand van hen kan zijn broeder metterdaad verlossen, hij kan God zijn losgeld niet geven. De losprijs voor hun leven is immers te kostbaar en zal voor eeuwig ontoereikend zijn.
Toch is deze menigte die niet geteld kan worden, geteld; dat betekent dat voor hen de losprijs is betaald, dat is door het bloed van Christus.
Ter ondersteuning noemt de schrijver de volgende argumenten:
- Johannes hoorde het aantal van de 144.000, maar wat hij direct daarna zag, was een niet te tellen menigte.
- de 144.000 worden later in Openbaring vaker genoemd, maar van de schare is geen sprake meer (dat hoeft niet als ze hetzelfde betekenen).
- wat er over de 144.000 geschreven wordt, is hetzelfde als voor de schare; dat wordt zichtbaar als je de teksten naast elkaar zet:
parallelen in de link schreef:Chapter 14: The 144,000
Chapter 7: The Great Multitude
1. With the Lamb (v. 1).
Before the Lamb (v. 9).
2. Before the throne (v. 3).
Before the throne (v. 9).
3. They sung a new song (v. 3)
They cried: “Salvation to our God, and unto the Lamb” (v. 10).
4. No man could learn that song (v. 3).
(Cp. Revelation 2:17.)
5. Redeemed from the earth (v. 3).
Which no man could “number;” i.e. ransom or redeem (v. 9).
6. These follow the Lamb (v. 4).
The Lamb shall be their shepherd (v. 17 R.V.).
7. They are without fault (blemish) before the throne of God (v. 5).
These have washed their robes and made them white in the blood of the Lamb (v. 14).
- Het deel over de 144.000 en het deel over de schare delen de thematiek van gedetailleerde verwijzingen van de uittocht van Israël uit Egypte en de daarop volgende woestijnreis:
1.
v. 3 The sealing of the 144,000 with the name of God. Cp. the sign of the blood on the doorposts and lintel.
2.
v. 4 The twelve tribes of Israel.
3.
v. 9 “Palms in their hands.” The allusion is to the Feast of Tabernacles (Leviticus 23: 40), which celebrated the wilderness wandering.
4.
v. 9 The great multitude. Cp. the mixed multitude[31], which left Egypt (Ex. 12: 38)?
5.
v. 14 “These came out of the great tribulation” - Egyptian bondage.
6.
v. 14 “The blood of the Lamb” - the Paschal Lamb.
7.
v. 15 R.V. “He that sitteth on the throne shall spread his tabernacle over them” - the Tabernacle in the wilderness, or (just possibly) the canopy of the pillar of cloud (Psalm 105 :39).
8.
v. 16 “They shall hunger no more, neither thirst any more” - manna, and water from the smitten rock, in the wilderness.
9.
v. 17 R.V. “The Lamb which is in the midst of the throne shall be their shepherd, and shall lead them”- the blood sprinkled ark going before to guide Israel in the wilderness (Numbers 10:33; Psalm 80:1).
Voor het boek Openbaring is oplettendheid nodig, net als wat Johannes zelf zegt in Openbaring 13: 18 (HSV):
Hier is de wijsheid: wie verstand heeft, laat hij het getal van het beest berekenen, want het is een getal van een mens, en zijn getal is zeshonderdzesenzestig. Als je je verstand niet gebruikt, mis je het punt.
Alpha schreef:
Feit is, dat Jeruzalem in het jaar 70 is vernietigd.
Daarmee hield de bemoeienis van JHWH met Israël op.
Jezus gaf zijn discipelen de raad om uit Jeruzalem te vluchten. Mt 24:15,16.
Degenen die deze raad opvolgenden, overleefden.
De anderen, ca. 1.100.000, niet.
Alle Joden kregen de gelegenheid om tot het geestelijke Israël toe te treden. (Openb 7).
Daarna kwamen de Samaritanen aan de beurt en vervolgens de bekeerde heidenen.
Cornelius was de eerste.
Ik zie niet hoe dit de argumentatie ontkracht.
Bedankt voor je uitvoerig reactie.
Je zegt dat je de Bijbel volgt, helaas volg je menselijke redeneringen, die gebaseerd zijn op het "naar de hemel willen gaan".
Die meningen zijn niet uit de Bijbel afkomstig maar overgenomen van buiten-Bijbelse religies.
Het is aantoonbaar dat de meeste kerkelijke gebruiken en feesten geen Bijbelse oorsprong hebben.
Zij zijn gekerstend door Constantijn de grote, een zonneaanbidder.
Hij voerde o.a. de zondagsrust in, behalve voor boeren!
Het gevolg daarvan is dat vele Bijbelse argumenten gesluierd voor hen zijn.
Daardoor ontgaat het hen dat de 144.000 aangesteld worden als mederegeerders van Jezus en dienen als koningen en priesters.
Als "iedereen" naar de hemel gaat, waarover zijn zij dan koningen en priesters?
Waarover is Jezus dan koning over Gods koninkrijk?
Waarom geeft Jesaja dan een kijkje in het paradijs, waar een kleine jongen herder is over wilde dieren en een zuigeling met een giftige slang kan spelen?
Hoe betrouwbaar is jouw bron, als hij Gods naam in de Bijbel heeft vervangen door Heere?
De brontekst staat duidelijk JHWH!
Exodus 30:
12 ‘Als je onder de zonen van Israël een telling houdt, moet elk van hen tijdens de telling een losprijs voor zijn leven aan Jehovah geven, zodat ze niet door een plaag worden getroffen als ze worden geregistreerd.
13 Iedereen die geregistreerd wordt, moet het volgende geven: een halve sikkel volgens de standaardsikkel van de heilige plaats. (Een sikkel komt overeen met 20 gera.) Een halve sikkel is de bijdrage voor Jehovah.
14 Iedereen van 20 jaar en ouder die wordt geregistreerd, moet de bijdrage voor Jehovah geven. NWV.
Deze vertaling is geheel overeenkomstig de brontext.
De halve sikkel heeft ongeveer de waarde van 1 euro.
Waar gaat het hier over?
Mozes kreeg de opdracht om tempelbelasting te heffen.
Johannes hoorde over de 144.000 met een opsomming van de stammen van het geestelijke Israël.
Die komt niet overeen met de letterlijke stammen.
Daarna zag hij de grote schare , die niemand kon tellen, een onbepaald getal dus.
Ik zie hier heel duidelijk 2 groepen.
De eerste groep heeft een hemelse functie.
De tweede groep verblijft op aarde, ze hebben palmtakken in hun hand.
Petrus gebruikt zijn "sleutels" om de hemelse groep te bevolken.
De eerste sleutel is bestemd voor de Joden, de tweede is voor de Samaritanen en de derde is bestemd voor bekeerde heidenen.
Cornelius was de eerste!