Mart schreef: ↑10 jan 2021, 04:47
Zolderworm schreef: ↑09 jan 2021, 23:52... De maagdelijke geboorte is de schepping van een nieuw ik, als vereniging van bewuste en onbewuste, dat willen zeggen: de schepping van de nieuwe mens zonder conceptie van buiten af.
Voorts is de stal, of oorspronkelijk de grot, de baarmoeder: het onbewuste in zijn plastisch-creatieve aspect, de duistere scheppingskracht van het onbewuste, waar onder meer de krachten huizen die behoren tot de diepste gronden van de natuur in ons, en die gesymboliseerd worden door de dieren in de stal...
Hoewel historisch wellicht niet correct, is je opvatting m.i. interessant en doet in de verte denken aan David Friedrich Strauss.
Voorafgaand aan de Europese Verlichting werden de evangeliën gezien als bovennatuurlijke geschiedenissen: indien je erbij was, zou je bijvoorbeeld de wonderbaarlijke spijziging (Markus 6:30-44, Mattheus 14:13-21, Lukas 9:10-17, Johannes 6:1-13), Jezus die op het water loopt (Markus 6:47-51, Mattheus 14:24-33, Johannes 6:16-21), de opstanding (Markus 16:6-7, Mattheus 28:5-7, Lukas 24:4-7, Johannes 20:2-9), etc., zelf hebben kunnen zien. Men dacht dat het werkelijke historische gebeurtenissen betroffen.
Vanaf de Verlichting werden de evangeliën gezien als natuurlijke geschiedenissen: indien je erbij was geweest, dan zou je niets wonderbaarlijks hebben gezien. Heinrich Paulus vermoedde bijvoorbeeld dat de wonderbaarlijke spijziging moest worden opgevat als een gebeurtenis waarbij mensen op een gegeven moment samen gingen eten nadat Jezus zijn eigen brood en vis tevoorschijn haalde en men vervolgens de manden met overgebleven eten verzamelde. Latere schrijvers zouden hier een wonder van hebben gemaakt. Of Jezus die op het water loopt, zou simpelweg een gebeurtenis zijn geweest waarbij de discipelen 's nachts tegen de wind in roeien, maar geen voortgang maakten, waarna Jezus hen tegemoet loopt en de discipelen – die de impressie hadden dat ze reeds ver van de oever waren – dachten een geest te zien. Toen het Jezus bleek te zijn, hadden ze het gevoel dat Jezus op het water liep en Petrus wilde naar Jezus toe, waarop hij in het water plonste en Jezus hem optrok en beiden de boot in gingen. Of de opstanding van Jezus, die simpelweg een kruisiging was die Jezus overleefde, zoals eveneens Josefus schreef dat drie van zijn eigen metgezellen een kruisiging overleefden. Etc. Niets bovennatuurlijks aan. Natuurlijke geschiedenissen klonken reeds aannemelijker dan bovennatuurlijke geschiedenissen. (Heb deze info trouwens niet uit eigen onderzoek, maar van m'n aantekeningen uit een lezing van Bart Ehrman)
David Friedrich Strauss was het echter met geen van beide opvattingen eens: de evangeliën bevatten noch bovennatuurlijke geschiedenissen, noch natuurlijke geschiedenissen, maar fictieve waarheden. Bijvoorbeeld Jezus die op het water loopt, was in werkelijkheid een symbolische Jezus die op de stormachtige wateren van het zware leven kon lopen en zijn discipelen onderwees hetzelfde te doen. Etc. Indien je interesse hebt, is zijn boek
The life of Jesus critically examined wellicht een aanrader. Hij beschrijft ieder verhaal uit de evangeliën bijzonder uitgebreid op een manier vergelijkbaar met de wijze waarop jij de verhalen duidt, gericht op ethische en spirituele aspecten.
Geen van deze opvattingen heeft nu wetenschappelijk nog veel relevantie, maar zijn nog steeds zeer boeiend en leerzaam. Tegenwoordig gaat men er vanuit dat de verhalen welliswaar vaak niet historisch acuraat zijn en er zijn eveneens verschillende discrepanties tussen de verhalen van de evangelisten, maar desondanks proberen deze verhalen een boodschap aangaande Jezus over te brengen.
Jezus was bijvoorbeeld geboren en stierf eveneens; dat is aannemelijkerwijs correct (de discussie over de mythische Jezus is interessant, maar laat ik liever aan anderen over die er meer verstand van hebben dan ikzelf, zoals Rereformed). De verhalen uit de evangeliën daaromtrent zitten echter vol met historische problemen. Vergelijk eens hoe de verschillende evangeliën de gebeurtenissen rond de dood van Jezus beschrijven: wanneer vond de tempelreiniging plaats? Hoevaak kraaide de haan? Waar zijn Jezus, Pilatus, de joodse leiders en de menigte? Wat zegt Jezus? Wanneer at Jesus zijn laatste maaltijd? Wanneer werd Jezus gearresteerd? Wanneer werd Jezus gekruisigd? Wat waren Jezus' laatste woorden? Wanneer stierf Jezus? Etc. Een voorbeeld wordt
hier gegeven: Jezus werd in de synoptische evangeliën op 15 Nisan gearresteerd en gekruisigd, terwijl hij in het Evangelie van Johannes op 14 Nisan werd gekruisigd. Los van de discrepanties zijn er nog de zaken die historisch niet hebben plaatsgevaonden, zoals het paas-amnestie, de vrijspraak van bar 'Abbas, etc.
Of kijk eens naar Jezus' geboorte, vergelijk alles dat in het evangelie van Mattheus gebeurt met hetgeen dat plaatsvindt in het evangelie van Lukas en zie hoe verscillend ze zijn. Wat was de woon- en geboorteplaats van Jozef en Maria in het evangelie van Lukas? Wat was hun woon- en geboorteplaats in het evangelie van Mattheus? Wanneer keren Jozef en Maria terug naar Natsrat? Wat zegt Mattheus over de volkselling en de reis naar Bejt-Lechem waar Lukas 2:1-17 het over heeft? Wat zegt Mattheus over de herders waar Lukas het over heeft? Wat zegt Lukas over de wijzen die de ster volgen en over koning Herodes die alle kinderen in Bejt-Lechem liet doden en over de ontsnapping van Maria en Jozef naar Egypte, waar ze verblijven totdat Herodes is gestorven om daarna terug te gaan naar Natsrat, waar Mattheus het over heeft? Niets. En los van de discrepanties zijn er weer de zaken die historisch niet hebben plaatsgevonden, zoals de volkstelling, het teruggaan naar de geboortestad van de voorouders van duizend jaar geleden, etc.
Je zult zien dat de verschillende verhalen vaak gebeurtenissen beschrijven om iets relevants te zeggen en niet om een gebeurtenis historisch zo accuraat mogelijk weer te geven. Daarnaast zijn er zaken die door de tijd heen zijn aangepast om een theologisch standpunt te verhelderen, ook al hebben deze lang niet altijd plaatsgevonden zoals ze worden verteld.
De nieuwtestamentische evangeliën passen inderdaad goed in het genre van de hellenistische biografie. Deze concentreert zich op gebeurtenissen, woorden en daden om een morele boodschap te verduidelijken aan de lezers. De evangeliën zijn in sommige opzichten onderscheidend, inclusief hun theologische nadruk en hun focus op de dood van Jezus, maar ze passen in de algemene categorie van de Hellenistische biografie. Lukas is ietwat uniek omdat deze een begeleidend boek heeft dat de gebeurtenissen van de vroege kerk vertelt. Lukas en Handelingen samengenomen, heeft biografische invloeden, maar zou beter binnen het genre van de hellenistische geschiedenis vallen en het vertoont eveneens gelijkenis met geschiedenissen uit de T'NaCH (zoals bijvoorbeeld 1 en 2 Sj'moe'el, enz.), die primair gericht zijn op belangrijke individuen die Gods werk in de wereld verrichten.
Ik ben echter zeker geen expert, maar simpel een Joodse atheïst die interesse heeft in religie en laat de details hier dan ook liever over aan iemand die ervoor gestudeerd heeft, als – naar ik vermoed – Balthasar.