Bastiaan73 schreef: ↑14 jun 2021, 00:24
Hoe wist de schrijver van Mattheüs wat er besproken werd tussen de hogepriesters en de oudsten?
Hoort eigenlijk in een ander topic.
De Amsterdamse school heeft veel aandacht voor de literaire structuur van een verhaal.
Neem Mattheus 27:55 t/m 28:20 (gebruikt is de HSV).
Dit bestaat uit 5 onderdelen:
I 27,55-61 de leerlingen
II 27,62-66 het Sanhedrin
III 28,1-10 De engel
IV 28,11-15 het Sanhedrin
V 28,16-20 de leerlingen
Door de literaire constructie valt de aandacht op het middelste gedeelte met de engel.
Daar staat: Hij is hier niet, want hij is opgewekt gelijk hij gezegd heeft!
Ja begrijp je, zou Frans Breukelman zeggen, hier is het de schrijver dus om te doen.
Nu zitten in al die 5 onderdelen allemaal van die uitleg constructies.
We behandelen nu de 5 delen afzonderlijk.
I In Mattheus 27,55-61 (de leerlingen) zijn 3 delen A, B en C te herkennen:
A
55. En er waren daar veel vrouwen, die uit de verte toekeken; zij waren Jezus gevolgd van Galilea om Hem te dienen.
56. Onder hen waren Maria Magdalena en Maria, de moeder van Jakobus en Joses, en de moeder van de zonen van Zebedeüs.
B
57. Toen het avond geworden was, kwam er een rijke man van Arimathea, van wie de naam Jozef was en die ook zelf een discipel van Jezus was.
58. Die ging naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus.
Toen gaf Pilatus bevel dat het aan hem gegeven zou worden.
59. En Jozef nam het lichaam in ontvangst, wikkelde het in zuiver fijn linnen,
60. en legde het in zijn nieuwe graf, dat hij in de rots uitgehakt had; en nadat hij een grote steen voor de ingang van het graf gewenteld had, ging hij weg.
C
61. En daar waren Maria Magdalena en de andere Maria, die tegenover het graf zaten.
In A en C gaat het over vrouwen, in B gaat het over een man.
In B eerst 3 zinnen over Jozef optreden, dan in het midden wat Pilatus doet en dan weer 3 over Jozef.
In de avond! kwam Jozef en aan het eind ging hij weg. Het gaat hier alleen over het lichaam. Pilatus heeft het zelf over een 'het'.
Jozef was ook een discipel staat er. Hij kwam en ging weg (vergelijking met de andere discipelen die weg waren).
De vrouwen in A en C waren! dus wel daar.
In C ontbreekt echter de moeder van de zonen van Zebedeüs.
Niet zomaar, zij wilde haar zonen aan de linker- en rechterkant van Jezus (Mt20:21).
In 27:38 zijn het 2 anderen die aan de linker- en rechterkant hangen.
In A waren de vrouwen nog in de verte, in C zitten ze dichterbij tegenover het graf.
De vrouwen waren Jezus gevolgd vanuit Galilea (A) tot zelfs bij het graf (C).
De rol als volgeling wordt in Mattheus op een ongelofelijke wijze beschreven voor de vrouwen.
Vreemd dat vrouwen deze rol lange tijd binnen de Christelijke gemeente niet hebben gekregen (en soms nog steeds niet).
Deze exegese toont aan dat de mannelijke discipelen het lieten afweten.
==========================================================
II 27,62-66 het Sanhedrin
62. De volgende dag, dat is de dag na de voorbereiding, kwamen (vergaderden) de overpriesters en de Farizeeën bij Pilatus bijeen,
63. en zeiden: Heer, wij herinneren ons dat deze verleider gezegd heeft toen Hij nog leefde:
Na drie dagen zal Ik opgewekt worden.
64. Geef dan bevel dat het graf tot de derde dag toe beveiligd wordt,
opdat Zijn discipelen Hem 's nachts misschien niet komen stelen en tegen het volk zeggen:
Hij is opgewekt uit de doden.
En dan zal de laatste dwaling erger zijn dan de eerste.
65. Pilatus zei tegen hen: Hier hebt u een wacht; ga heen, beveilig het naar uw beste weten.
66. Zij gingen erheen en beveiligden het graf met de wacht, nadat zij de steen verzegeld hadden.
De dag na de voorbereiding (62) is de sabbat...
==========================================================
III 28,1-10 De engel
Dit delen we weer in 3 delen in:
A.
1. Laat na de sabbat, toen het licht begon te worden op de eerste dag van de week, kwamen Maria Magdalena en de andere Maria om naar het graf te kijken.
2. En zie, er vond een grote aardbeving plaats, want een engel van de Heere, die uit de hemel neerdaalde, ging erheen, rolde de steen van de opening weg en ging erop zitten.
3. Zijn gedaante was als een bliksem en zijn kleding wit als sneeuw.
4. De bewakers beefden van angst voor hem en werden als doden.
B. (de kern)
5. Maar de engel antwoordde en zei tegen de vrouwen: U hoeft niet bevreesd te zijn, want ik weet dat u Jezus zoekt, Die gekruisigd was.
6. Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, zoals Hij gezegd heeft. Kom, zie de plaats waar de Heere gelegen heeft.
7. En ga haastig heen en zeg tegen Zijn discipelen dat Hij opgewekt is uit de doden; en zie, Hij gaat u voor naar Galilea; daar zult u Hem zien. Zie, ik heb het u gezegd.
C.
8. En zij gingen haastig van het graf weg, met vrees en grote blijdschap, en zij snelden weg om het Zijn discipelen te berichten.
9. Toen zij weggingen om het aan Zijn discipelen bekend te maken, zie, Jezus kwam hun tegemoet en zei: Wees gegroet! Zij gingen naar Hem toe, grepen Zijn voeten en aanbaden Hem.
10. Toen zei Jezus tegen hen: Wees niet bevreesd; ga heen, bericht Mijn broeders dat zij naar Galilea moeten gaan, en daar zullen zij Mij zien.
Bij A. De vrouwen gaan naar het graf toe, de beweging is nog niet gestopt. Er is echter iets uit de hemel (taak engel) nodig om het graf te openen en de uitspraak te doen dat Jezus is opgewekt.
De beweging van de vrouwen wordt door de engel genoemd: “gij zoekt Jezus de gekruisigde”.
Het is de beweging van Jezus die de vrouwen ook maken. Van het kruis kwam het tot stilstand in het graf, maar daar vindt de omkeer plaats.
Het gaat dan met Jezus weer voorop in tegengestelde richting naar Galilea. De vrouwen en de leerlingen kunnen volgen.
Er zit een parallellisme in de verzen 5,6,7 en de verzen 63,64 uit het vorige hoofdstuk 27.
==========================================================
IV 28,11-15 het Sanhedrin
11. Terwijl zij onderweg waren, zie, enigen van de wacht kwamen in de stad en berichtten de overpriesters alles wat er gebeurd was.
12. En zij kwamen bijeen met de oudsten, en zij kwamen gezamenlijk tot het besluit om de soldaten veel geld te geven,
13. en zij zeiden: Zeg: Zijn discipelen zijn 's nachts gekomen en hebben Hem gestolen, terwijl wij sliepen.
14. En als de stadhouder hiervan hoort, zullen wij hem overtuigen en maken dat u zonder zorgen bent.
15. Toen zij het geld in ontvangst genomen hadden, deden zij zoals hun was voorgehouden. En dit woord is verbreid onder de Joden tot op de huidige dag.
==========================================================
V 28,16-20 de leerlingen
16. En de elf discipelen zijn naar Galilea gegaan, naar de berg waar Jezus hen ontboden had.
17. En toen zij Hem zagen, aanbaden zij Hem, maar sommigen twijfelden.
18. En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.
19. Ga dan heen, onderwijs (maak tot discipel) al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.
20. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen.
De twijfel van sommigen, wordt door Jezus toenadering weggenomen:
Regel 18 en 20 vormen daarin de totale ruimte omlijsting waar Jezus aanwezig is met alle macht in de hemel en in de aarde en al de dagen tot de voleinding. Daar tussen het zendingsbevel.
In 19 worden alle volken (heidenen) ook tot discipel geroepen, samen met de Jood Jozef uit het eerste gedeelte die al eerder tot discipel was geworden.
En zie zegt Jezus: Ik ben met u.