Ik wil graag het verhaal van de heilige Sylvester, paus van Rome, in een aparte topic presenteren, als het mag.
(Voor de joods-christelijke religieuze dialoog lees ook het boek "Dialoog met Tryfo" van Justinus de Martelaar. De vertaling naar het Nederlands is er al. Lees de inleiding hier https://www.gospel.nl/dialoog-met-tryph ... n_contents )
Het leven van de heilige Sylvester, paus van Rome.
Heilige Sylvester werd geboren in Rome. Hij werd opgevoed in het heilige geloof en studeerde onder de presbyter Quirinus, zowel wetenschap als goede moraal. Toen hij volwassen was geworden, werd hij een grote gastheer en uit liefde voor God en zijn naasten bracht hij vreemden in zijn huis en nadat hij hun voeten had gewassen, trakteerde hij hen en gaf hen volledige rust. Toen de heilige man en belijder[1] van Christus, bisschop Timotheüs, vanuit Antiochië naar Rome kwam om het evangelie van het koninkrijk van Christus hier te prediken, nam Sylvester hem in zijn huis op en, toen hij zijn heilig leven zag en naar zijn leringen luisterde, slaagde hij zelfs nog meer in deugdzaamheid en geloof. Na een jaar en enkele maanden in het huis van Sylvester te hebben verbleven, bekeerde Timotheüs veel Romeinen van afgoderij tot de ware God, waarvoor hij door de stadsprefect Tarquinius in de gevangenis werd geworpen. Na een lang verblijf in boeien, werd hij geslagen, maar zelfs daarna weigerde hij offers te brengen aan de afgoden, waarvoor hij werd onthoofd met een zwaard, hebbend zo de marteldood aanvaard. De gezegende Sylvester nam zijn heilige relieken 's nachts mee en begroef ze met passende begrafenisgezangen in zijn huis. Vervolgens bouwde een vrome vrouw, Theonisia, op eigen kosten een tempel ter ere van de heilige Timoteüs, en met de zegen van de Roomse bisschop Melchiades [2] bracht ze de relieken van de heilige martelaar naar deze tempel. De stadsprefect Tarquinius, die Sylvester had ontboden, eiste van hem de eigendommen die na Timoteüs waren overgebleven, en dwong hem aan afgoden te offeren, hem bedreigend met vreselijke kwellingen voor ongehoorzaamheid. Sylvester, die de op handen zijnde dood van de prefect voorzag, zei hem met de Evangeliewoorden:
- “In deze nacht zal men uw ziel van u opeisen” (Lucas 12:20), maar wat je mij dreigt te doen, zal niet uitkomen.
Boos over deze woorden, beval de prefect de heilige in ijzeren kettingen vastbinden en in de gevangenis werpen; en zelf ging hij aan tafel te lunchen. Tijdens de lunch liep een visgraat vast in zijn keel, en op geen enkele manier kon worden verwijderd, zelfs niet met de hulp van de artsen; van de lunch tot de middernacht te hebben geleden, stierf Tarquinius volgens de voorspelling van de heilige, en 's ochtends droegen zijn familieleden zijn lichaam met geween naar de begraafplaats. De gelovigen voerden Sylvester met blijdschap uit de gevangenis, en vanaf die tijd werd hij niet alleen door de gelovigen vereerd, maar ook door ongelovigen, want veel van de dienaars van het hof van de prefect, die zagen hoe Sylvesters voorspelling werd vervuld, werden bevreesd en vielen aan zijn voeten, opdat geen ongeluk hen zou overkomen, zoals hun meester; anderen, overtuigd door dat wonder, bekeerden zich rechtstreeks tot Christus. Kort daarna werd de heilige Sylvester opgenomen in de clerus van de Roomse kerk en tot presbyter gewijd door paus Marcellinus (296–304). Na de dood van paus Melchiades, werd hij daar unaniem gekozen door allen tot paus [3] en besteeg hij de bisschoppelijke troon. Hij werd in de ogen van allen geplaatst als een fel brandende kaars op een kandelaar, en als een nieuwe apostel weidde hij de kudde van Christus, met zijn woorden en daden leidend hem naar de heilsweide.
Toen hij opmerkte dat sommige leden van de geestelijkheid de plichten van hun bediening waren vergeten en zich bezighielden met seculiere zaken van het leven, dwong hij hen opnieuw aan om terug te keren tot de dienst van de kerk en vaardigde hij tegelijkertijd een decreet uit dat geen van de ingewijden zich in commerciële zaken zou bezighouden. Hij introduceerde ook nieuwe namen voor de dagen van de week voor de Roomse christenen. De Romeinen noemden in die tijd de eerste dag, - die we zondag noemen, - de dag van de zon, en de rest van de dagen werden de dagen van Luna, Mars, Mercurius, Zeus, Venus, Saturnus genoemd[4]. Omdat hij de namen van de heidense goden verafschuwde, beval Sylvester de eerste dag de dag van de Heer te noemen[5], omdat op die dag de glorieuze opstanding van onze Heer uit de dood plaatsvond, hij noemde andere dagen zoals ze nu door Roomse christenen worden genoemd[6]. Hij maakte ook een decreet dat christenen slechts op één sabbat behoren te vasten, waarop Christus stierf en in de hel neerdaalde, om hem te vernietigen en vandaar onze voorvader Adam te bevrijden, samen met andere voorvaderen; op andere zaterdagen verbood hij het vasten[7].
In die tijd in Rome, in een diepe grot onder de Tarpeïsche rots[8], nestelde zich een enorme slang, waaraan de heidenen elke maand offers brachten, als aan een god; toen deze slang de grot verliet, vergiftigde hij de lucht met zijn giftige adem, en veel van de levenden in de buurt van die plaats stierven, meestal kinderen. Heilige Sylvester, die de mensen wilde redden van de verderfelijke slang en hen van de goddeloosheid[9] tot de ware God bekeren, riep de christenen die in de stad woonden en gebood hen drie dagen te vasten en te bidden, en hijzelf vastte en bad meer dan wie dan ook. Op een nacht verscheen de heilige apostel Petrus aan hem in een visioen en gebood hem enkele priesters en diakenen mee te nemen en zonder angst naar de grot te gaan waar de slang woonde. Bij de ingang van de grot moest Sylvester een kerkdienst verrichten, dan de grot binnengaan en, de naam van de Heer Jezus Christus aanroepend, daar een slang insluiten zodat hij daaruit nooit zou weggaan. De heilige ging op bevel van de apostel naar de grot en, na voltooiing van de goddelijke dienst, ging hij daar naar binnen, vond enkele deuren erin, sloot ze en zei:
- Laat deze deuren niet opengaan tot de dag van de wederkomst van Christus!
Νadat hij zo de slang in de grot had opgesloten, kreeg die nooit een uitweg meer. De heidenen dachten dat Sylvester en zijn geestelijken door de slang zouden worden verslonden. Maar toen ze hem naar buiten zagen komen zonder enige letsel, waren ze verrast; Toen ze zagen dat de slang sindsdien niet meer tevoorschijn kwam, hebben velen de kracht van de ware God leren kennen en zich bij de gelovigen aangesloten.
In die tijd werd het koninkrijk van Rome geregeerd door Constantijn de Grote, die nog niet de heilige doop had ontvangen, hoewel hij met heel zijn hart in Christus geloofde. Hij vaardigde een decreet uit dat niemand het zou wagen Christus te lasteren en christenen te vervolgen, gaf opdracht om afgodentempels af te sluiten, heidense offers te stoppen, en heeft christenen in ballingschap en kerkers vrijgelaten. Tegelijkertijd had de koning aandacht voor de nederige vragers en voldeed hij aan elk rechtvaardig verzoek; vanuit zijn landgoed deelde hij genereuze aalmoezen uit aan de armen. In Rome en daarbuiten, in het hele rijk, beval Constantijn de oprichting van christelijke kerken. De Kerk van Christus groeide met de dag en vermenigvuldigde zich in het aantal van haar kinderen, en afgoderij nam af. Dit bracht vreugde bij de gelovigen, van wie er al zoveel in Rome waren dat ze iedereen die geen christen wilde worden uit de stad wilden verdrijven, maar de koning verbood de mensen dit te doen en zei:
- Onze God wil niet dat iemand zich tot Hem wendt onder dwang; maar wie Hem volgens zijn gezindheid en met goede bedoelingen benadert, Hij schept behagen in hem en aanvaardt hem genadig. Dus wie wil, laat hem dus in volledige vrijheid geloven, en laat één de ander niet vervolgen.
De mensen verheugden zich zelfs nog meer over dit koninklijke woord, aangezien de koning iedereen aanbiedt om naar hun eigen geloof te leven, zoals ze willen.
Gelovigen verheugden zich niet alleen in Rome, maar in het hele rijk, want overal werden de gelovigen verlost uit de boeien en kerkers, de belijders van Christus keerden terug uit gevangenschap, de christenen, verborgen in de woestijnen uit angst voor de folteraars, keerden onbevreesd naar huis en overal waren de vervolgingen gestopt.
Maar de oervijand van het christendom - de duivel, - die zo'n schouwspel van de kerkelijke vrede en het verspreidende licht van vroomheid niet kon verdragen, inspireerde de joden om zich te wenden tot de prijzenswaardige Helena, de moeder van de koning, die toen in haar eigen land, Bithynië[10], woonde.
- "De koning, uw zoon, heeft het goed gedaan, - zeiden ze tegen Helena," - dat hij de goddeloosheid heeft verlaten en de tempels van afgoden heeft omvergeworpen; maar het is niet goed dat hij in Jezus geloofde en hem eert als de Zoon van God en de ware God, terwijl Hij een Jood en een magiër was die mensen verleidde met verschillende schijnsels, die Hij veroorzaakte door Zijn magische kracht; na de marteling hing Pilatus hem als misdadiger aan het kruis. Dus u, koningin, moet de koning uit zo’n bedrog wegleiden, zodat God niet boos op hem zal zijn en hem geen ongeluk overkomt.
Na dit te hebben gehoord, bracht Elena haar zoon, Constantijn, hiervan schriftelijk op de hoogte. Na het lezen van de brief antwoordde hij zijn moeder ook door middel van een brief, zodat de joden, die haar hiervan op de hoogte brachten, met haar naar Rome zouden komen om hier een geloofsstrijd met de christelijke bisschoppen aan te gaan; de partij die wint, heeft ook het juiste geloof. Toen de koningin dit bevel van de koning aan de Joden bekendmaakte, verzamelde zich onmiddellijk een groot aantal geleerde Joden, die hun wet hadden bestudeerd, die zowel de leer van de profeten als de Griekse filosofie kenden en bereid waren om te polemiseren, en ze gingen allemaal met koningin Helena naar Rome. Onder hen was een wijste rabbijn, Zambri genaamd, die niet alleen perfect Helleense filosofie en Hebreeuwse boeken had bestudeerd, maar tegelijkertijd een grote tovenaar was. De joden vestigden al hun hoop op hem en dachten dat als hij de christenen niet zou verslaan in een mondeling geschil, hij zou hen zeker overwinnen met zijn magische tekenen.
Toen de dag van de redetwist tussen joden en christenen aanbrak, zat de koning op de troon, omringd door zijn hele Synclitus[11], en de heilige Sylvester verscheen voor hem met een klein gevolg van degenen die hem vergezelden, waaronder verschillende bisschoppen die op dat moment in Rome waren aangekomen. Toen kwamen ook de joden binnen, in het aantal van 120 mensen, en onmiddellijk begon het gesprek, waarnaar koningin Helena luisterde, zittend achter het gordijn, en de koning besprak met de Synclitus wat er van beide kanten werd gezegd. Aanvankelijk eisten de joden dat de twaalf wijste christenen met hen zouden spreken van christelijke zijde, maar heilige Sylvester verzette zich daartegen door te zeggen:
- "We vestigen onze hoop niet op een groot aantal mensen, maar op God, die iedereen sterkt. Hem om hulp roepend, zeggen we: Ontwaak God, oordeel over Uw zaak!"[12]
- 'Dit zijn woorden uit onze Schrift!', - wierpen de Joden hem tegen, - 'want onze profeet heeft ze geschreven; u zou moeten spreken met de woorden van uw boeken, niet die van ons!
Sylvester antwoordde hierop:
- Het is waar dat aan jullie aanvankelijk werd gegeven de Schriftuur van het Oude Testament en de preken van de profeten, maar tegelijkertijd zijn ze van ons, omdat ze veel zeggen over Christus, onze Heer. Ons geschil moet dus gebaseerd zijn op uw boeken, want terwijl uw boeken ook de onze zijn geworden, zijn de onze aan u vreemd en gelooft u liever uw boeken dan de onze. Daarom zullen we u op basis van uw boeken de waarheid laten zien waartegen u zich verzet; zulk een overwinning zal glorieuzer en duidelijker zijn wanneer we, nadat we wapens uit de handen van de vijand hebben afgepakt, hem met deze wapens zullen verslaan!
- 'Deze woorden van de bisschop', - merkte de koning op, - 'zijn terecht en hierin kan hij niet worden tegengesproken; want als uit uw boeken, joden, christenen u een getuigenis geven over hun Christus-God, dan zullen zij natuurlijk de overhand hebben en zult u verslagen worden door uw eigen boeken.
De hele Synclitus prees deze koninklijke beslissing. Toen begonnen de joden christenen het volgende te vertellen:
- Onze Almachtige God zegt in het boek Deuteronomium 32:39: “Zie nu in dat Ik, Ik Die ben, er is geen God naast Mij.” Hoe noemen jullie dan Jezus God, die een eenvoudige man was en die onze vaders kruisigden? Waarom introduceren jullie drie goden: de Vader in wie wij ook geloven en Jezus, die u de Zoon van God noemt, en een derde God - de Geest? Als u op deze manier gelooft, gaat u niet in tegen de Schepper van alles, God, die leert dat er geen andere goden zijn naast Hem?
Hierop antwoordde de door God geïnspireerde Sylvester:
- Als u, zonder enig vooroordeel en irritatie, met uw verstand in de Schrift duikt, dan zult u inzien dat we niets nieuws introduceren wanneer we de Zoon van God en de Heilige Geest belijden, want dit zijn niet onze woorden, maar de openbaring van God, vervat in de boeken van Gods profeten. Allereerst zei de profeet en koning David, die de opstand van uw vaderen tegen onze Heiland voorspeelde: Psalm 2:1 “Waarom woeden de heidenvolken en bedenken de volken wat zonder inhoud is? De koningen van de aarde stellen zich op en de vorsten spannen samen tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde.” Hier dus, door hem Christus en Heer te noemen, duidt hij niet één persoon aan, maar twee. En dat Christus de Zoon van God is, verkondigt dezelfde profeet met deze woorden: Psalm 2:7 “De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon, Ík heb U heden verwekt.” Degene die verwekte is een ander dan die geboren is!
Hierop zeiden de Joden:
- Door te zeggen dat God heeft gebaard, maakt u de hartstochtloze hartstochtelijk. Hoe kan de Zoon, die op een bepaald moment werd geboren en een tijdelijk bestaan had, God zijn? Het woord ‘dag’ duidt een bepaalde tijd aan en staat niet toe dat de Zoon wordt erkend als de eeuwige God.
Sylvester antwoordde:
- We zeggen niet dat een hartstochtelijke geboorte plaatsvond in relatie tot God; we belijden dat het Goddelijke hartstochtloos is en dat de geboorte van de Zoon dezelfde was als de geboorte van het woord uit de geest. We introduceren geen leer van de tijdelijke geboorte van de Zoon uit de Vader, maar geloven in zijn eeuwige geboorte, die niet onderhevig is aan tijd, want we weten dat de Schepper van tijd de Zoon is samen met de Vader en de Geest, en de Schepper van tijd is zelf niet beperkt door de tijd. De uitdrukking ‘ik heb u heden verwekt’ duidt niet op een hogere en eeuwige Goddelijke geboorte, maar op een lagere, die op een bepaalde tijd plaatsvond en werd volbracht in het vlees, die Hij aanvaarde voor onze redding. De profeet wist dat Christus de eeuwige God is, en daarom zegt hij: "Uw troon, o God, is voor eeuwig" (Ps. 45: 7). Als voorafschaduwing van de incarnatie die in de komende tijd zou plaatsvinden, zei hij: “U bent Mijn Zoon, Ík heb U heden verwekt." Dus met deze woorden: “U bent mijn Zoon” wijst hij niet op het tijdelijke, maar op Zijn eeuwige geboorte; en met de woorden: "Heden heb ik u verwekt" duidt hij op Zijn geboorte, die op een bepaalde tijd plaatsvond. Door te zeggen "Ík heb U heden verwekt", toonde de profeet aan dat de geboorte van de Zoon, die op een bepaalde tijd zou plaatsvinden, de Vader aan Zichzelf toeschrijft, omdat het volgens zijn wil is. Maar zelfs dan duidt de uitdrukking “Ík heb U heden verwekt” op de eeuwigheid van de Goddelijke geboorte, waarin er geen actie is uit het verleden en de toekomst, maar altijd slechts één heden. Dezelfde David getuigt in de Heilige Geest met de volgende woorden: “door het Woord van de Heer werden de hemelen geschapen, en door de geest van zijn mond heel hun legermacht” (Ps. 33: 6). Dus hier noemt hij Drie Personen: God de Vader en de Zoon, die hij het Woord noemt ter wille van zijn hogere en hartstochtloze geboorte, en de Heilige Geest. En ergens anders zegt hij: "Neem uw Heilige Geest niet van mij weg" (Ps. 51:13). En nogmaals: "Waar zal ik heen gaan van Uw Geest?" (Psalm 139: 7). Met deze woorden laat de profeet duidelijk zien dat er de Heilige Geest is, die alles met Zichzelf vervult. En hij zegt ook: "U zend uw geest uit en zij worden geschapen" (Psalm 104: 30). Zei David dit niet alles? Maar de God-ziener Mozes haalt in het boek Genesis de volgende woorden van God aan: "laten wij mensen maken naar ons beeld en naar onze gelijkenis" (Genesis 1:26). Met wie sprak God dan, als er geen andere Persoon bij Hem was? Niemand zal zeggen dat God dit tegen de hemelse krachten zei, want de woorden: "naar ons beeld" geven geen enkele gelegenheid om zo te denken; niet hetzelfde beeld en dezelfde gelijkenis delen God en de engelen, net zoals hun wezen en hun kracht niet dezelfde zijn als die van God, maar één is het wezen van God en andere is dat van de engel. Het is dus noodzakelijk om aan te nemen dat er iemand anders in het gesprek was tegen wie God die woorden zei: "naar ons beeld". Deze Ander moest zo zijn, Die hetzelfde wezen zou hebben als de sprekende God, absoluut identiek aan God in beeld en gelijkenis. Wie zou dit kunnen zijn als niet de Zoon, die één in wezen is met de Vader, gelijk aan Hem is in heerlijkheid en kracht, en het onveranderlijk beeld van God is? Wat introduceren we nieuw als we geloven en bevestigen dat er één Vader en één Zoon en de Heilige Geest is? En als de heidenen dit ongelooflijk en ongegrond vinden, dan is dit niet verwonderlijk, omdat ze de Heilige Schrift niet kennen. Maar waarom gelooft u dit niet, die de woorden van de heilige profeten bestudeert, van wie er niet één is die over de onze dingen niet geprofeteerd zou hebben?
Joods-christelijke dispuut II. Het verhaal van de heilige Sylvester, paus van Rome.
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Joods-christelijke dispuut II. Het verhaal van de heilige Sylvester, paus van Rome.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: Joods-christelijke dispuut II. Het verhaal van de heilige Sylvester, paus van Rome.
Daarna wilde heilige Sylvester meer in detail spreken over de Alheilige Drie-eenheid, maar de koning onderbrak zijn toespraak en zei tegen de Joden:
- Worden de woorden die de bisschop ons vanuit de Schrift aanhaalde, ook zo voorgelezen in uw boeken, Joden?
Zij antwoorden:
- Ja.
Toen zei de koning:
- Dus in dat geschil over de Heilige Drie-eenheid, lijkt het mij dat jullie overwonnen zijn.
- Nee, goede koning, - wierpen de Joden tegen, - Sylvester zal ons nooit verslaan als we ook tegen hem uitspreken wat we hebben; en we hebben veel te zeggen, maar we zien dat het voor ons tevergeefs is om tegen zo'n ijver over de Drie-eenheid te redekavelen. Of er één God is of drie, daar kwamen we niet over praten, maar over het feit dat de Nazarener geen God is. Want zelfs als men accepteert dat er drie goden zijn, volgt hieruit nog steeds niet dat men moet geloven dat Jezus God is. Hij was geen God, maar een man geboren uit mensen, die leefde met zondige mensen, at en dronk bij belastinginners en, - zoals over hem geschreven staat in het evangelie, - verzocht werd door de duivel, vervolgens verraden door een discipel, meegevoerd, bespot, geslagen, gedronken met gal en zure wijn, ontdaan van de kleren, - die door loting onder de soldaten waren verdeeld, - aan het kruis genageld, gestorven en begraven. Hoe kan zo iemand God worden genoemd? Hierover, koning, hebben we het nu met de christenen, dat ze deze nieuwe God introduceren. Dus als ze iets over Hem kunnen zeggen, en als ze enig bewijs hebben, laat ze het ons dan vertellen!
Hierna begon heilige Sylvester te spreken:
- We erkennen geen drie goden, Joden, zoals het u lijkt, maar we belijden één God, die we eren en die we aanbidden, als de Ene in drie Personen of Hypostasen. U had moeten beoordelen van de woorden die ik uit uw eigen boeken heb aangehaald in antwoord op de eerste vraag die u stelde, en hierover in discussie aangaan, maar aangezien u weigert hier nu over te praten, zullen we het hebben over onze Heer Jezus Christus, wat u zelf wilt. Laten we beginnen met de volgende. God die alles tot bestaan bracht, toen hij de mens schiep en zag dat hij geneigd was tot alle kwaad, verachtte het vergankelijke werk van Zijn handen niet, maar verwaardigde zich dat zijn Zoon, - die onafscheidelijk van Hem was (want God is overal), - naar ons op aarde zou neerdalen. Dus kwam Hij neer en geboren zijnde uit een maagd, is hij onder de wet gesteld "om degenen die onder de wet waren te verlossen" (Gal. 4: 4-5). En dat Hij geboren moest worden uit een maagd werd door de goddelijke profeet Jesaja voorspeld met deze woorden: "Zie, de Maagd in haar schoot zal een zoon ontvangen en baren, en zij zullen Hem de naam Emmanuel geven" (Jes. 7:14). Zoals u weet, duidt deze naam de komst van God tot de mensen aan en in het Grieks vertaald betekent het: God met ons. Dus de profeet voorspelde lang geleden dat God geboren zou worden uit een maagd.
De joden maakten bezwaar:
- In onze Hebreeuwse tekst heeft het boek van de profeet Jesaja niet de uitdrukking "maagd" in zich, maar een "jonge vrouw”; u hebt de Schrift verdraaid door in uw boeken het woord "maagd" te schrijven in plaats van "jonge vrouw".
De heilige bisschop Sylvester antwoordde:
- Als er in uw boeken niet "maagd" maar "jonge vrouw" staat, is het dan niet allemaal hetzelfde, hetzij "maagd", hetzij "jonge vrouw"? Toen de profeet Jesaja namens God tegen Ahaz zei: ‘vraag om een teken van de Here, uw God in de diepte of hoogte’[13], zei Ahaz: ‘Ik zal niet vragen en ik zal de Heer niet verzoeken’[14]. Toen zei de profeet: 'Daarom zal de Heer zelf u een teken geven.' Wat is het? "Zie, de maagd in haar schoot zal zwanger worden." Als u zegt dat de profeet niet over een maagd sprak, maar over een jonge vrouw, en dat een jonge vrouw geen maagd is[15], dan kan het door de profeet beloofde teken geen teken worden genoemd, want als een jonge getrouwde vrouw baart, dan is er geen wonder hierin, maar dit is iets gewoons. Bevallen zonder in gemeenschap te gaan met een echtgenoot is een echte wonder; dit is een buitengewone verschijnsel dat de wetten der natuur overstijgt. Dus die jonge vrouw, over wie er bij u geschreven is, was een maagd, omdat de Heer beloofde door haar een teken te geven, en zo'n teken dat zij, die de echtgenoot niet gekend heeft, op bovennatuurlijke wijze een zoon zal baren. En we verdraaiden de Schrift niet door “Maagd” te schrijven in plaats van de jonge vrouw, maar drukten de zin ervan nauwkeuriger uit, zodat men dit wonderbaarlijke goddelijke teken, die de menselijke natuur overstijgt, duidelijker kon begrijpen. Wie van de mensen werd geboren zonder mannelijke zaad, behalve Adam, die geschapen is uit de aarde, en Eva, die geschapen is uit zijn rib? En waar baarde een vrouw zonder geslachtsgemeenschap met een man? Dus er zou geen enkel teken zijn geweest, dat God beloofde te geven, als die jonge vrouw in haar baarmoeder niet op bovennatuurlijke wijze had verwekt, maar natuurlijkerwijs zich verenigd had met haar echtgenoot. En het zou dan iets heel gewoons voor de mens zijn geweest. En aangezien de Maagd verwekte zonder echtgenoot, puur van de Heilige Geest, moet dit worden gezien als Gods nieuwe en glorieuze teken. En nu is God met ons volgens de belofte, boven de natuur geboren zijnde uit een zuivere Maagd.
- Maar aangezien degene die uit Maria is geboren niet Emmanuel wordt genoemd, maar Jezus, - wierpen de Joden hem tegen, - dan betekent dit niet dat hij niet degene is die God door de profeet heeft beloofd, maar een ander?
Heilige Sylvester antwoordde:
- In de Heilige Schrift wordt soms in plaats van een naam de werken van een of andere persoon aangegeven, zoals: "Noem hem met een naam: Maher-shalal-hash-baz" (Jes. 8: 3). Als er in feite nooit iemand was die met die naam werd genoemd, dan toch, aangezien Christus de vijanden moest verslaan en de buit van hen moest afnemen, gaf de profeet in plaats van zijn naam zijn daden aan die hij moest volbrengen. In diezelfde zin spreekt dezelfde profeet over Jeruzalem: ‘daarna zult u genoemd worden: de stad van gerechtigheid, trouwe stad!’ (Jes. 1:26). Hoewel niemand die stad ooit de stad van de gerechtigheid heeft genoemd, maar iedereen hem met zijn gebruikelijke naam Jeruzalem noemt; maar aangezien Jeruzalem destijds voor God verbeterde, werd hem vanwege die gebeurtenis deze naam uit de profetie gegeven - trouwe stad. En in de Schrift kunnen er plaatsen zijn waar een gebeurtenis wordt aangegeven in plaats van een naam. En dat God bij mensen zal blijven, daarover schrijft de profeet Baruch: “Dit is onze God, en niemand anders kan met Hem vergeleken worden. Hij vond alle wegen van wijsheid en gaf die aan zijn dienstknecht Jacob en zijn geliefde Israël. Daarna verscheen Hij op aarde en verkeerde zich onder de mensen” (Baruch 3: 36-38). En dat Hij verzocht zou worden door de duivel, voorspelde Zacharias: “En hij toonde mij Jezus, de grote priester, staande voor de Engel des Heren, en Satan, staande aan zijn rechterhand om hem te weerstaan. En de Heer zei tegen Satan: Moge de Heer je verbieden, Satan, moge de Heer je verbieden, duivel”[16]. Over zijn gevangenname wordt in het boek van Salomo voorspeld: „ De boosdoeners spraken in zichzelf: Laat ons op de rechtvaardige loeren, want hij is ons nadelig, en stelt zich tegen onze werken, en verwijt ons de zonden begaan tegen de wet, en maakt gerucht van ons vanwege de zonden onzer wandeling.” (Boek der Wijsheid 2: 1, 12). En de psalmist voorspelde dat Hij door Zijn discipel verraden moest worden: "Hij die mijn brood at, hief zijn hiel tegen mij op" (Ps. 41:10). En over valse getuigen zei hij: “want valse getuigen zijn tegen mij opgestaan” (Ps. 25:12). En over zijn kruisiging zei hij: “Ze hebben mijn handen en voeten doorboord. Al mijn beenderen hebben zij geteld.[17]” Dezelfde profeet voorspelde ook over de verdeling van Christus' kleren: "Zij hebben mijn klederen onder elkander verdeeld en over mijn lijfrok het lot geworpen' (Ps. 22:19). En hij zei over de drank met gal: Psalm 69:22 “Ja, zij hebben mij gal als mijn voedsel gegeven, in mijn dorst hebben zij mij zure wijn laten drinken." En verder voorspeelde hij zijn begrafenis: Psalm 88:7 “U hebt mij in de onderste kuil gelegd, in duistere oorden, in diepten.” En uw voorvader Jacob, die dit in de geest voorzag, zei: Genesis 49:9 “Hij heeft zich gekromd, zich als een leeuw neergelegd, als een leeuwin; wie zal hem doen opstaan?[18]”
Met de verwijzing naar deze en vele andere getuigenissen van de heilige profeten over Christus de Heer, overwon heilige Sylvester de Joden, want aangezien de Heilige Geest Zelf door zijn lippen sprak, bewees hij duidelijk dat Christus de ware God is, geboren uit een Maagd.
Toen zeiden de Joden:
- Waarom had God nodig om in een menselijk vlees geboren te worden? Had Hij op een andere manier het menselijk ras niet kunnen redden?
De heilige antwoordde:
- Voor God is niets onmogelijk, maar de duivel moest worden verslagen door degene die eerder door hem werd verslagen. Hij versloeg de mens, - een man die niet volgens de gebruikelijke orde van de natuur werd geboren, niet uit het zaad van een man, maar geschapen uit de aarde en bovendien uit pure en ongerepte aarde, die als een maagd is, want ze was nog niet vervloekt door God en ze was nog niet verontreinigd door het bloed van de vermoorde broer, noch door het doden van dieren, zodat ze nog niet verontreinigd was met bedervende lichamen, noch door onreine en onfatsoenlijke daden. Van zulke aarde werd vlees geschapen voor onze voorouder, dat werd nieuw leven ingeblazen door een Goddelijke adem. Maar als de alkwade duivel zo iemand overwonnen heeft, dan was het noodzakelijk dat hij zelf door diezelfde persoon overwonnen zou worden. En zo is onze Heer Jezus Christus, niet geboren volgens de orde en wet van de natuur, maar uit een zuivere en heilige maagdelijke schoot, net zoals Adam uit een land kwam dat niet door zonde was besmet. En zoals Adam werd opgewekt door de Goddelijke adem, zo werd Jezus geïncarneerd onder de werking van de Heilige Geest, die nederdaalde op de Alheilige Maagd en een volmaakte God en een volmaakt mens is geworden, - in alles een mens, behalve zonde, - met twee naturen: Goddelijke en menselijke, maar één in persoon; de menselijke natuur leed voor ons, maar het goddelijke bleef vrij van lijden.
Tegelijkertijd gaf de heilige het volgende voorbeeld:
- Wanneer een boom, verlicht door de zonnestralen, wordt gekapt met een bijl, dan wordt de zonnestraal niet doorgekapt met de omgekapte boom. Evenzo het menselijke lijden van Christus schaadde Zijn Goddelijkheid niet.
Dit getuigenis, geleverd door heilige Sylvester, werd goedgekeurd door de koning en de hele Synclitus en zij erkenden hem als overwinnaar in redetwist, omdat de Joden niets meer tegen Sylvester konden zeggen. Toen zei de magiër Zambri tegen de koning:
- Hoewel Sylvester ons overweldigt met zijn woorden, omdat hij breed bespraakt is en vaardig in conversatie, zullen we daarom niet afwijken van onze vaderlijke wet en de man niet volgen die onze vaders, in onderling overleg, hebben overgeleverd aan de dood. En dat er maar één God is, die we aanbidden en er geen andere is, ben ik bereid om niet met woorden te bewijzen, zoals Sylvester doet, maar met de daad; bevel, o koning, om hier een grote en felle stier te brengen en onmiddellijk zullen uw majesteit en alle aanwezigen ervan overtuigd zijn dat er geen God is dan onze God.
Een van de aanwezigen zei:
- Er is zo'n stier in mijn kudde, niet ver van de stadspoorten. Niemand kan hem een juk opleggen, niemand kan zelfs hem met zijn hand aaien of aanraken.
De koning gaf onmiddellijk bevel de stier te brengen. Ondertussen, terwijl hij het gesprek voortzette, vroeg heilige Sylvester aan Zambri:
- Waarom hebt u een stier nodig, en wat gaat u ermee doen als hij wordt binnengebracht?
Zambri antwoordde:
- Ik wil de kracht van onze God bewijzen, want als ik in het oor van de stier fluister, zal hij meteen sterven. Want een sterfelijk wezen kan niet stand houden en overleven als hij de naam van God hoort. En onze vaderen, toen de stieren werden gebracht om te offeren, spraken die naam in de oren van de stier, en ze vielen onmiddellijk met een luid gebrul en stierven, zodat ze klaar waren voor het offer[19].
Sylvester wierp tegen:
- Maar als deze naam, zoals u zegt, iedereen doodt die hem hoort, hoe hebt u hem dan geleerd?
Zambri antwoordde:
- Jij mag dit geheim niet kennen, want jij bent onze vijand.
Toen Zambri dit antwoord gaf, zei de koning tegen hem:
- Als je dit geheim niet aan de bisschop wilt onthullen, onthul het dan aan ons, want dit is echt een twijfelachtige zaak, tenzij we aannemen dat die naam kan worden gelezen.
Zambri antwoordde:
- Noch huid, noch papier, noch hout, noch steen, noch iets anders kan de tekens van deze naam bevatten, want dan onmiddellijk sterft de schrijver en de schrijfmateriaal.
- Vertel eens, - zei de koning, - hoe heb je hem geleerd? Want het is onmogelijk om het te leren als het niet in woorden wordt overgebracht, en niet op schrift wordt vastgelegd.
- Ik, o koning, - antwoordde Zambri, - vastte zeven dagen, daarna goot ik schoon stromend water in een nieuw zilveren wasvat en begon te bidden; Toen werden de woorden met een onzichtbare vinger op het water geschreven, waardoor de naam van God aan mij bekend werd.
De wijze Sylvester zei:
- Als je die naam echt op die manier geleerd hebt, hoor je die naam dan zelf niet als je hem in iemands oor zegt. En als je hem zelf hoort, sterf je dan zelf niet?
De tovenaar antwoordde:
- Ik zei al dat je dit geheim niet mag weten, aangezien je onze vijand bent. En waar hebben we woorden voor nodig als je het beste met de daad kan bewijzen wat je zegt? Kies een van de twee dingen: of jij, door de naam van je Nazarener aan te roepen, zult de stier doden zodat we in die Nazarener kunnen geloven, of ik zeg de naam van onze God in het oor van de stier en zo zal de stier doden, zodat je dan zult moeten geloven in onze God.
Alle aanwezigen die dit hoorden, keurden Zambri’s beslissing goed; de christenen aarzelden, hoewel de heilige bisschop hen geruststelde.
De koning zei tegen Zambri:
- Jij moet eerst je belofte aan houden, want jij hebt beloofd de stier met één woord te doden.
De tovenaar antwoordde:
- Als u mij dit opdraagt, koning, zie dan de kracht van mijn God!
Dit gezegd hebbende, liep hij naar de stier, die sterke mannen nauwelijks konden leiden, door sterke touwen aan zijn horens vast te binden. Zambri naderde de stier en fluisterde iets in zijn oor, en de stier stootte onmiddellijk een krachtig gebrul uit, schudde zich en viel dood neer. Allen die dit zagen, waren zeer verbaasd, en de Joden riepen met luide stem, klappend met de handen:
- We hebben gewonnen, we hebben gewonnen!
Toen vroeg Sylvester de koning om iedereen te bevelen te zwijgen, en toen er stilte was geworden, zei de bisschop tegen de Joden:
- Staat niet in uw boeken geschreven dat de Almachtige God zegt: "Ik dood en Ik maak levend, ik verwond en ik genees" (Deut. 32:39)?
Zij antwoorden:
- Ja, zo is het geschreven.
Toen zei Sylvester:
- Als Zambri de stier heeft gedood in de naam van God, laat hij hem dan met diezelfde naam doen opstaan. Want God is de God die goed doet, en geen kwaad, en in wezen neigt hij ervoor om goed te doen, en kwaad doen is in strijd met zijn wezen. Zijn wil, die altijd goed is, wil altijd goed doen. Het komt wel eens voor dat Hij iemand met een of ander kwaad straft ten behoeve van anderen, maar dit gebeurt niet omdat Hij het wil, maar omdat Hij daartoe wordt genoodzaakt door onze slechte daden. Dus als Zambri gemakkelijk deed waartoe God in Zijn wezen niet wel geneigd is, des te gemakkelijker hij kan doen wat natuurlijk is voor God. Laat hem de stier doen herleven met diezelfde naam van God waarmee hij hem doodde, en ik zal me bekeren tot zijn geloof.
- Koning! - verzette zich Zambri - Sylvester wil opnieuw een mondeling geschil voeren, maar waar hebben we woorden voor nodig als er een duidelijke daad heeft plaatsgevonden?
Toen wendde hij zich tot Sylvester en vervolgde:
- Als jij, de bisschop, een of andere macht hebt, dan kun je ook een wonder doen in de naam van je Jezus!
- Als je wilt, - antwoordde heilige Sylvester, - zal ik je de kracht van mijn Christus laten zien in het feit dat ik door de aanroeping van zijn heilige naam de stier die je hebt gedood, zal opwekken.
- Je schept je op tevergeefs, Sylvester, - wierp Zambri hem tegen, - het kan niet zijn dat de stier tot leven komt!
Toen zei de koning tegen Zambri:
- Dus als datgene wat je onmogelijk noemt, de bisschop zal doen, zul je dan in zijn God geloven?
Zambri antwoordde:
- Ik zweer je, koning, dat als ik de stier tot leven zal zien komen, zal ik belijden dat Christus God is en ik zal het geloof van Sylvester aanvaarden.
Alle Joden zeiden hetzelfde. Toen knielde de bisschop neer, bad vurig en met tranen tot God, stond op, hief zijn handen naar de hemel op en zei ten aanhore van iedereen:
- Heer Jezus Christus, de Zoon van God en God, Gij, die kunt doden en doen herleven, smijten en genezen, wees welwillend door het aanroepen van Uw heilige en leven-gevende naam de stier te doen herleven die Zambri doodde door het aanroepen van de demonen, want de tijd is gekomen voor Uw wonderen te geschieden voor de redding van velen. Hoor mij, Uw dienaar, in dit uur, opdat Uw heilige naam verheerlijkt moge worden!
Na gebeden te hebben, ging hij naar de stier en zei luid:
- Als Jezus Christus die ik predik, geboren uit de Maagd Maria, de ware God is, sta dan op je voeten en laat je vroegere wildheid achter, maar wees voortaan zachtmoedig!
Zodra de heilige dit zei, kwam de stier onmiddellijk tot leven, stond op en bleef rustig en kalm staan. De heilige gaf opdracht om de touwen van zijn horens los te maken en zei:
- Ga terug naar waar je vandaan kwam en doe niemand kwaad, maar wees stil; dit is hoe Jezus Christus, onze God, je gebiedt!
En de stier vertrok stilletjes, hoewel hij daarvoor extreem woest was. Toen ze dit zagen riep iedereen met één stem uit:
- Groot is de God die Sylvester predikt!
De joden renden samen met Zambri naar de heilige, omhelsden zijn benen, en vroegen hem om tot God voor hen te bidden en hen in het christelijk geloof te aanvaarden. Evenzo, de gezegende Helena, die de sluier optilde waarachter ze zat, luisterend naar het debat en kijkend naar wat er tegelijkertijd gebeurde, ging naar buiten en viel aan de voeten van de heilige, belijdend dat Christus de ware God is. Alle Joden hier onder leiding van Zambri en talloze mensen bekeerden zich tot de ware God en sloten zich aan bij de Kerk van Christus.
Na deze triomf van het heilige christelijke geloof bracht de heilige Sylvester de rest van zijn leven door met onophoudelijk werk en zorg voor de Kerk van Christus, waarna hij, nadat hij de kudde had geleid die hem was toevertrouwd, en een hoge ouderdom had bereikt[20], naar de Heer is gegaan. Hij bleef 21 jaar en 11 maanden op de bisschoppelijke zetel. Nu, in zijn eindeloze leven, samen met de engelen, verheerlijkt hij de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, één God in de Drie-eenheid, aan Hem ook van ons zij de glorie in alle eeuwen. Amen.
Kontakion:
In de priesters waart gij de priester van de Koning en God, o God-dragende, en gesprekspartner voor de vastenden waart gij: daarom verheugt gij nu met de scharen der engelen, o vader, feest vierend in de hemelen, Sylvester glorierijke pastoor, red in liefde hen die uw gedachtenis vieren.
- Worden de woorden die de bisschop ons vanuit de Schrift aanhaalde, ook zo voorgelezen in uw boeken, Joden?
Zij antwoorden:
- Ja.
Toen zei de koning:
- Dus in dat geschil over de Heilige Drie-eenheid, lijkt het mij dat jullie overwonnen zijn.
- Nee, goede koning, - wierpen de Joden tegen, - Sylvester zal ons nooit verslaan als we ook tegen hem uitspreken wat we hebben; en we hebben veel te zeggen, maar we zien dat het voor ons tevergeefs is om tegen zo'n ijver over de Drie-eenheid te redekavelen. Of er één God is of drie, daar kwamen we niet over praten, maar over het feit dat de Nazarener geen God is. Want zelfs als men accepteert dat er drie goden zijn, volgt hieruit nog steeds niet dat men moet geloven dat Jezus God is. Hij was geen God, maar een man geboren uit mensen, die leefde met zondige mensen, at en dronk bij belastinginners en, - zoals over hem geschreven staat in het evangelie, - verzocht werd door de duivel, vervolgens verraden door een discipel, meegevoerd, bespot, geslagen, gedronken met gal en zure wijn, ontdaan van de kleren, - die door loting onder de soldaten waren verdeeld, - aan het kruis genageld, gestorven en begraven. Hoe kan zo iemand God worden genoemd? Hierover, koning, hebben we het nu met de christenen, dat ze deze nieuwe God introduceren. Dus als ze iets over Hem kunnen zeggen, en als ze enig bewijs hebben, laat ze het ons dan vertellen!
Hierna begon heilige Sylvester te spreken:
- We erkennen geen drie goden, Joden, zoals het u lijkt, maar we belijden één God, die we eren en die we aanbidden, als de Ene in drie Personen of Hypostasen. U had moeten beoordelen van de woorden die ik uit uw eigen boeken heb aangehaald in antwoord op de eerste vraag die u stelde, en hierover in discussie aangaan, maar aangezien u weigert hier nu over te praten, zullen we het hebben over onze Heer Jezus Christus, wat u zelf wilt. Laten we beginnen met de volgende. God die alles tot bestaan bracht, toen hij de mens schiep en zag dat hij geneigd was tot alle kwaad, verachtte het vergankelijke werk van Zijn handen niet, maar verwaardigde zich dat zijn Zoon, - die onafscheidelijk van Hem was (want God is overal), - naar ons op aarde zou neerdalen. Dus kwam Hij neer en geboren zijnde uit een maagd, is hij onder de wet gesteld "om degenen die onder de wet waren te verlossen" (Gal. 4: 4-5). En dat Hij geboren moest worden uit een maagd werd door de goddelijke profeet Jesaja voorspeld met deze woorden: "Zie, de Maagd in haar schoot zal een zoon ontvangen en baren, en zij zullen Hem de naam Emmanuel geven" (Jes. 7:14). Zoals u weet, duidt deze naam de komst van God tot de mensen aan en in het Grieks vertaald betekent het: God met ons. Dus de profeet voorspelde lang geleden dat God geboren zou worden uit een maagd.
De joden maakten bezwaar:
- In onze Hebreeuwse tekst heeft het boek van de profeet Jesaja niet de uitdrukking "maagd" in zich, maar een "jonge vrouw”; u hebt de Schrift verdraaid door in uw boeken het woord "maagd" te schrijven in plaats van "jonge vrouw".
De heilige bisschop Sylvester antwoordde:
- Als er in uw boeken niet "maagd" maar "jonge vrouw" staat, is het dan niet allemaal hetzelfde, hetzij "maagd", hetzij "jonge vrouw"? Toen de profeet Jesaja namens God tegen Ahaz zei: ‘vraag om een teken van de Here, uw God in de diepte of hoogte’[13], zei Ahaz: ‘Ik zal niet vragen en ik zal de Heer niet verzoeken’[14]. Toen zei de profeet: 'Daarom zal de Heer zelf u een teken geven.' Wat is het? "Zie, de maagd in haar schoot zal zwanger worden." Als u zegt dat de profeet niet over een maagd sprak, maar over een jonge vrouw, en dat een jonge vrouw geen maagd is[15], dan kan het door de profeet beloofde teken geen teken worden genoemd, want als een jonge getrouwde vrouw baart, dan is er geen wonder hierin, maar dit is iets gewoons. Bevallen zonder in gemeenschap te gaan met een echtgenoot is een echte wonder; dit is een buitengewone verschijnsel dat de wetten der natuur overstijgt. Dus die jonge vrouw, over wie er bij u geschreven is, was een maagd, omdat de Heer beloofde door haar een teken te geven, en zo'n teken dat zij, die de echtgenoot niet gekend heeft, op bovennatuurlijke wijze een zoon zal baren. En we verdraaiden de Schrift niet door “Maagd” te schrijven in plaats van de jonge vrouw, maar drukten de zin ervan nauwkeuriger uit, zodat men dit wonderbaarlijke goddelijke teken, die de menselijke natuur overstijgt, duidelijker kon begrijpen. Wie van de mensen werd geboren zonder mannelijke zaad, behalve Adam, die geschapen is uit de aarde, en Eva, die geschapen is uit zijn rib? En waar baarde een vrouw zonder geslachtsgemeenschap met een man? Dus er zou geen enkel teken zijn geweest, dat God beloofde te geven, als die jonge vrouw in haar baarmoeder niet op bovennatuurlijke wijze had verwekt, maar natuurlijkerwijs zich verenigd had met haar echtgenoot. En het zou dan iets heel gewoons voor de mens zijn geweest. En aangezien de Maagd verwekte zonder echtgenoot, puur van de Heilige Geest, moet dit worden gezien als Gods nieuwe en glorieuze teken. En nu is God met ons volgens de belofte, boven de natuur geboren zijnde uit een zuivere Maagd.
- Maar aangezien degene die uit Maria is geboren niet Emmanuel wordt genoemd, maar Jezus, - wierpen de Joden hem tegen, - dan betekent dit niet dat hij niet degene is die God door de profeet heeft beloofd, maar een ander?
Heilige Sylvester antwoordde:
- In de Heilige Schrift wordt soms in plaats van een naam de werken van een of andere persoon aangegeven, zoals: "Noem hem met een naam: Maher-shalal-hash-baz" (Jes. 8: 3). Als er in feite nooit iemand was die met die naam werd genoemd, dan toch, aangezien Christus de vijanden moest verslaan en de buit van hen moest afnemen, gaf de profeet in plaats van zijn naam zijn daden aan die hij moest volbrengen. In diezelfde zin spreekt dezelfde profeet over Jeruzalem: ‘daarna zult u genoemd worden: de stad van gerechtigheid, trouwe stad!’ (Jes. 1:26). Hoewel niemand die stad ooit de stad van de gerechtigheid heeft genoemd, maar iedereen hem met zijn gebruikelijke naam Jeruzalem noemt; maar aangezien Jeruzalem destijds voor God verbeterde, werd hem vanwege die gebeurtenis deze naam uit de profetie gegeven - trouwe stad. En in de Schrift kunnen er plaatsen zijn waar een gebeurtenis wordt aangegeven in plaats van een naam. En dat God bij mensen zal blijven, daarover schrijft de profeet Baruch: “Dit is onze God, en niemand anders kan met Hem vergeleken worden. Hij vond alle wegen van wijsheid en gaf die aan zijn dienstknecht Jacob en zijn geliefde Israël. Daarna verscheen Hij op aarde en verkeerde zich onder de mensen” (Baruch 3: 36-38). En dat Hij verzocht zou worden door de duivel, voorspelde Zacharias: “En hij toonde mij Jezus, de grote priester, staande voor de Engel des Heren, en Satan, staande aan zijn rechterhand om hem te weerstaan. En de Heer zei tegen Satan: Moge de Heer je verbieden, Satan, moge de Heer je verbieden, duivel”[16]. Over zijn gevangenname wordt in het boek van Salomo voorspeld: „ De boosdoeners spraken in zichzelf: Laat ons op de rechtvaardige loeren, want hij is ons nadelig, en stelt zich tegen onze werken, en verwijt ons de zonden begaan tegen de wet, en maakt gerucht van ons vanwege de zonden onzer wandeling.” (Boek der Wijsheid 2: 1, 12). En de psalmist voorspelde dat Hij door Zijn discipel verraden moest worden: "Hij die mijn brood at, hief zijn hiel tegen mij op" (Ps. 41:10). En over valse getuigen zei hij: “want valse getuigen zijn tegen mij opgestaan” (Ps. 25:12). En over zijn kruisiging zei hij: “Ze hebben mijn handen en voeten doorboord. Al mijn beenderen hebben zij geteld.[17]” Dezelfde profeet voorspelde ook over de verdeling van Christus' kleren: "Zij hebben mijn klederen onder elkander verdeeld en over mijn lijfrok het lot geworpen' (Ps. 22:19). En hij zei over de drank met gal: Psalm 69:22 “Ja, zij hebben mij gal als mijn voedsel gegeven, in mijn dorst hebben zij mij zure wijn laten drinken." En verder voorspeelde hij zijn begrafenis: Psalm 88:7 “U hebt mij in de onderste kuil gelegd, in duistere oorden, in diepten.” En uw voorvader Jacob, die dit in de geest voorzag, zei: Genesis 49:9 “Hij heeft zich gekromd, zich als een leeuw neergelegd, als een leeuwin; wie zal hem doen opstaan?[18]”
Met de verwijzing naar deze en vele andere getuigenissen van de heilige profeten over Christus de Heer, overwon heilige Sylvester de Joden, want aangezien de Heilige Geest Zelf door zijn lippen sprak, bewees hij duidelijk dat Christus de ware God is, geboren uit een Maagd.
Toen zeiden de Joden:
- Waarom had God nodig om in een menselijk vlees geboren te worden? Had Hij op een andere manier het menselijk ras niet kunnen redden?
De heilige antwoordde:
- Voor God is niets onmogelijk, maar de duivel moest worden verslagen door degene die eerder door hem werd verslagen. Hij versloeg de mens, - een man die niet volgens de gebruikelijke orde van de natuur werd geboren, niet uit het zaad van een man, maar geschapen uit de aarde en bovendien uit pure en ongerepte aarde, die als een maagd is, want ze was nog niet vervloekt door God en ze was nog niet verontreinigd door het bloed van de vermoorde broer, noch door het doden van dieren, zodat ze nog niet verontreinigd was met bedervende lichamen, noch door onreine en onfatsoenlijke daden. Van zulke aarde werd vlees geschapen voor onze voorouder, dat werd nieuw leven ingeblazen door een Goddelijke adem. Maar als de alkwade duivel zo iemand overwonnen heeft, dan was het noodzakelijk dat hij zelf door diezelfde persoon overwonnen zou worden. En zo is onze Heer Jezus Christus, niet geboren volgens de orde en wet van de natuur, maar uit een zuivere en heilige maagdelijke schoot, net zoals Adam uit een land kwam dat niet door zonde was besmet. En zoals Adam werd opgewekt door de Goddelijke adem, zo werd Jezus geïncarneerd onder de werking van de Heilige Geest, die nederdaalde op de Alheilige Maagd en een volmaakte God en een volmaakt mens is geworden, - in alles een mens, behalve zonde, - met twee naturen: Goddelijke en menselijke, maar één in persoon; de menselijke natuur leed voor ons, maar het goddelijke bleef vrij van lijden.
Tegelijkertijd gaf de heilige het volgende voorbeeld:
- Wanneer een boom, verlicht door de zonnestralen, wordt gekapt met een bijl, dan wordt de zonnestraal niet doorgekapt met de omgekapte boom. Evenzo het menselijke lijden van Christus schaadde Zijn Goddelijkheid niet.
Dit getuigenis, geleverd door heilige Sylvester, werd goedgekeurd door de koning en de hele Synclitus en zij erkenden hem als overwinnaar in redetwist, omdat de Joden niets meer tegen Sylvester konden zeggen. Toen zei de magiër Zambri tegen de koning:
- Hoewel Sylvester ons overweldigt met zijn woorden, omdat hij breed bespraakt is en vaardig in conversatie, zullen we daarom niet afwijken van onze vaderlijke wet en de man niet volgen die onze vaders, in onderling overleg, hebben overgeleverd aan de dood. En dat er maar één God is, die we aanbidden en er geen andere is, ben ik bereid om niet met woorden te bewijzen, zoals Sylvester doet, maar met de daad; bevel, o koning, om hier een grote en felle stier te brengen en onmiddellijk zullen uw majesteit en alle aanwezigen ervan overtuigd zijn dat er geen God is dan onze God.
Een van de aanwezigen zei:
- Er is zo'n stier in mijn kudde, niet ver van de stadspoorten. Niemand kan hem een juk opleggen, niemand kan zelfs hem met zijn hand aaien of aanraken.
De koning gaf onmiddellijk bevel de stier te brengen. Ondertussen, terwijl hij het gesprek voortzette, vroeg heilige Sylvester aan Zambri:
- Waarom hebt u een stier nodig, en wat gaat u ermee doen als hij wordt binnengebracht?
Zambri antwoordde:
- Ik wil de kracht van onze God bewijzen, want als ik in het oor van de stier fluister, zal hij meteen sterven. Want een sterfelijk wezen kan niet stand houden en overleven als hij de naam van God hoort. En onze vaderen, toen de stieren werden gebracht om te offeren, spraken die naam in de oren van de stier, en ze vielen onmiddellijk met een luid gebrul en stierven, zodat ze klaar waren voor het offer[19].
Sylvester wierp tegen:
- Maar als deze naam, zoals u zegt, iedereen doodt die hem hoort, hoe hebt u hem dan geleerd?
Zambri antwoordde:
- Jij mag dit geheim niet kennen, want jij bent onze vijand.
Toen Zambri dit antwoord gaf, zei de koning tegen hem:
- Als je dit geheim niet aan de bisschop wilt onthullen, onthul het dan aan ons, want dit is echt een twijfelachtige zaak, tenzij we aannemen dat die naam kan worden gelezen.
Zambri antwoordde:
- Noch huid, noch papier, noch hout, noch steen, noch iets anders kan de tekens van deze naam bevatten, want dan onmiddellijk sterft de schrijver en de schrijfmateriaal.
- Vertel eens, - zei de koning, - hoe heb je hem geleerd? Want het is onmogelijk om het te leren als het niet in woorden wordt overgebracht, en niet op schrift wordt vastgelegd.
- Ik, o koning, - antwoordde Zambri, - vastte zeven dagen, daarna goot ik schoon stromend water in een nieuw zilveren wasvat en begon te bidden; Toen werden de woorden met een onzichtbare vinger op het water geschreven, waardoor de naam van God aan mij bekend werd.
De wijze Sylvester zei:
- Als je die naam echt op die manier geleerd hebt, hoor je die naam dan zelf niet als je hem in iemands oor zegt. En als je hem zelf hoort, sterf je dan zelf niet?
De tovenaar antwoordde:
- Ik zei al dat je dit geheim niet mag weten, aangezien je onze vijand bent. En waar hebben we woorden voor nodig als je het beste met de daad kan bewijzen wat je zegt? Kies een van de twee dingen: of jij, door de naam van je Nazarener aan te roepen, zult de stier doden zodat we in die Nazarener kunnen geloven, of ik zeg de naam van onze God in het oor van de stier en zo zal de stier doden, zodat je dan zult moeten geloven in onze God.
Alle aanwezigen die dit hoorden, keurden Zambri’s beslissing goed; de christenen aarzelden, hoewel de heilige bisschop hen geruststelde.
De koning zei tegen Zambri:
- Jij moet eerst je belofte aan houden, want jij hebt beloofd de stier met één woord te doden.
De tovenaar antwoordde:
- Als u mij dit opdraagt, koning, zie dan de kracht van mijn God!
Dit gezegd hebbende, liep hij naar de stier, die sterke mannen nauwelijks konden leiden, door sterke touwen aan zijn horens vast te binden. Zambri naderde de stier en fluisterde iets in zijn oor, en de stier stootte onmiddellijk een krachtig gebrul uit, schudde zich en viel dood neer. Allen die dit zagen, waren zeer verbaasd, en de Joden riepen met luide stem, klappend met de handen:
- We hebben gewonnen, we hebben gewonnen!
Toen vroeg Sylvester de koning om iedereen te bevelen te zwijgen, en toen er stilte was geworden, zei de bisschop tegen de Joden:
- Staat niet in uw boeken geschreven dat de Almachtige God zegt: "Ik dood en Ik maak levend, ik verwond en ik genees" (Deut. 32:39)?
Zij antwoorden:
- Ja, zo is het geschreven.
Toen zei Sylvester:
- Als Zambri de stier heeft gedood in de naam van God, laat hij hem dan met diezelfde naam doen opstaan. Want God is de God die goed doet, en geen kwaad, en in wezen neigt hij ervoor om goed te doen, en kwaad doen is in strijd met zijn wezen. Zijn wil, die altijd goed is, wil altijd goed doen. Het komt wel eens voor dat Hij iemand met een of ander kwaad straft ten behoeve van anderen, maar dit gebeurt niet omdat Hij het wil, maar omdat Hij daartoe wordt genoodzaakt door onze slechte daden. Dus als Zambri gemakkelijk deed waartoe God in Zijn wezen niet wel geneigd is, des te gemakkelijker hij kan doen wat natuurlijk is voor God. Laat hem de stier doen herleven met diezelfde naam van God waarmee hij hem doodde, en ik zal me bekeren tot zijn geloof.
- Koning! - verzette zich Zambri - Sylvester wil opnieuw een mondeling geschil voeren, maar waar hebben we woorden voor nodig als er een duidelijke daad heeft plaatsgevonden?
Toen wendde hij zich tot Sylvester en vervolgde:
- Als jij, de bisschop, een of andere macht hebt, dan kun je ook een wonder doen in de naam van je Jezus!
- Als je wilt, - antwoordde heilige Sylvester, - zal ik je de kracht van mijn Christus laten zien in het feit dat ik door de aanroeping van zijn heilige naam de stier die je hebt gedood, zal opwekken.
- Je schept je op tevergeefs, Sylvester, - wierp Zambri hem tegen, - het kan niet zijn dat de stier tot leven komt!
Toen zei de koning tegen Zambri:
- Dus als datgene wat je onmogelijk noemt, de bisschop zal doen, zul je dan in zijn God geloven?
Zambri antwoordde:
- Ik zweer je, koning, dat als ik de stier tot leven zal zien komen, zal ik belijden dat Christus God is en ik zal het geloof van Sylvester aanvaarden.
Alle Joden zeiden hetzelfde. Toen knielde de bisschop neer, bad vurig en met tranen tot God, stond op, hief zijn handen naar de hemel op en zei ten aanhore van iedereen:
- Heer Jezus Christus, de Zoon van God en God, Gij, die kunt doden en doen herleven, smijten en genezen, wees welwillend door het aanroepen van Uw heilige en leven-gevende naam de stier te doen herleven die Zambri doodde door het aanroepen van de demonen, want de tijd is gekomen voor Uw wonderen te geschieden voor de redding van velen. Hoor mij, Uw dienaar, in dit uur, opdat Uw heilige naam verheerlijkt moge worden!
Na gebeden te hebben, ging hij naar de stier en zei luid:
- Als Jezus Christus die ik predik, geboren uit de Maagd Maria, de ware God is, sta dan op je voeten en laat je vroegere wildheid achter, maar wees voortaan zachtmoedig!
Zodra de heilige dit zei, kwam de stier onmiddellijk tot leven, stond op en bleef rustig en kalm staan. De heilige gaf opdracht om de touwen van zijn horens los te maken en zei:
- Ga terug naar waar je vandaan kwam en doe niemand kwaad, maar wees stil; dit is hoe Jezus Christus, onze God, je gebiedt!
En de stier vertrok stilletjes, hoewel hij daarvoor extreem woest was. Toen ze dit zagen riep iedereen met één stem uit:
- Groot is de God die Sylvester predikt!
De joden renden samen met Zambri naar de heilige, omhelsden zijn benen, en vroegen hem om tot God voor hen te bidden en hen in het christelijk geloof te aanvaarden. Evenzo, de gezegende Helena, die de sluier optilde waarachter ze zat, luisterend naar het debat en kijkend naar wat er tegelijkertijd gebeurde, ging naar buiten en viel aan de voeten van de heilige, belijdend dat Christus de ware God is. Alle Joden hier onder leiding van Zambri en talloze mensen bekeerden zich tot de ware God en sloten zich aan bij de Kerk van Christus.
Na deze triomf van het heilige christelijke geloof bracht de heilige Sylvester de rest van zijn leven door met onophoudelijk werk en zorg voor de Kerk van Christus, waarna hij, nadat hij de kudde had geleid die hem was toevertrouwd, en een hoge ouderdom had bereikt[20], naar de Heer is gegaan. Hij bleef 21 jaar en 11 maanden op de bisschoppelijke zetel. Nu, in zijn eindeloze leven, samen met de engelen, verheerlijkt hij de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, één God in de Drie-eenheid, aan Hem ook van ons zij de glorie in alle eeuwen. Amen.
Kontakion:
In de priesters waart gij de priester van de Koning en God, o God-dragende, en gesprekspartner voor de vastenden waart gij: daarom verheugt gij nu met de scharen der engelen, o vader, feest vierend in de hemelen, Sylvester glorierijke pastoor, red in liefde hen die uw gedachtenis vieren.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: Joods-christelijke dispuut II. Het verhaal van de heilige Sylvester, paus van Rome.
Notities:
[1] Belijders in de oude Kerk waren de christenen die tijdens de vervolgingen zich openlijk christenen verklaarden en daarom martelingen verduurden, maar in leven zijn gebleven. Zulke personen werden groot gerespecteerd in de christelijke gemeenschap, aangezien hun werd toevertrouwd om de afvalligen met de Kerk te herenigen.
[2] Heilige Melchiades, de Paus van Rome in 311-314 jaar.
[3] In de oudheid namen de mensen deel aan de verkiezing van een bisschop.
[4] Dit waren allemaal afgoden die door de Romeinen werden geëerd en die werden beschouwd als beschermheren van bepaalde dagen.
[5] Zo wordt zondag al in de Apocalyps genoemd.
[6] In de Roomse Kerk werden de dagen van de week lange tijd feria genoemd, dat wil zeggen liturgische dagen, wat in Latijnse woorden de plicht van een christen aangeeft om God dagelijks te dienen. Maandag is de eerste feria, dinsdag is de tweede feria, enz. Zaterdag behield zijn Hebreeuwse naam onder de Romeinse christenen, en zondag wordt met de oude naam genoemd - de dag des Heren (Dominica).
[7] Hetzelfde wordt over zaterdag gezegd in de regels van de apostelen (Canon 64). Commentator Balsamon, die deze regel interpreteert, merkt op dat we op zaterdag niet vasten, om ons niet als joden te gedragen. Maar als vasten op zaterdag verboden is, betekent dit alleen dat men op zaterdag zich niet volledig van voedsel moet onthouden tot aan de avond, in tegenstelling tot Stille Zaterdag (vóór Pasen); dit betekent ook niet dat je op zaterdagen zuivel moet eten. Volgens de kerkregel kun je op zaterdag, direct na de liturgie, wijn, olie en het voedsel eten dat volgens de kerkregels is geoorloofd; dat wil zeggen zuivel voor vast-vrije zaterdagen, en tijdens het vasten – plantaardige voedsel (met soms vis).
[8] Tarpeïsche rots - zuidelijke, steile klif van de Capitool heuvel. Het wordt Tarpeïsch genoemd omdat de Sabijnen gooiden van hem Tarpea, de dochter van de commandant van het Capitool, toen ze dit fort hadden ingenomen. De hoogte is 50 meter boven zeeniveau.
[9] De heidenen hadden veel goden, maar ze kenden de ware God niet.
[10] Noordwesten van de provincie Klein-Azië.
[11] Synclitus is een militaire en civiele regering van de belangrijkste koninklijke adviseurs en hoogwaardigheidsbekleders.
[12] Niet letterlijke citaat van psalm 35:23.
[13] In de diepte, dat wil zeggen op of uit de grond; in de hoogte, dat wil zeggen vanuit de lucht.
[14] Ahaz geloofde de profeet niet, maar hij durfde dat niet rechtstreeks te zeggen, en daarom haalde hij huichelachtig de woorden van de wet van Mozes aan in zijn rechtvaardiging, die de Joden verboden de Heer te verzoeken door wonderen te eisen (Ex. 17).
[15] Een jonge vrouw, hetzij getrouwd, hetzij ongehuwd. Deze joodse interpretatie is verkeerd. Het woord “alma” dat hier in de Hebreeuwse Bijbel wordt gebruikt, kan alleen een heel jong meisje betekenen dat nog opgroeit. Bovendien wordt dit woord in het hele Oude Testament nooit gebruikt voor een getrouwde vrouw.
[16] (Zach.3: 1-2). De joodse hogepriester Josua, die de duivel belasterde voor de Heer, wordt door veel kerkvaders erkend als een voorafbeelding van Jezus Christus, die ook verschillende aanvallen van de duivel en zijn dienaren heeft geleden.
[17] (Ps. 22: 17-18), d.w.z. in het lichaam van Christus, toen het aan het kruis hing, waren de beenderen zo zichtbaar dat ze konden worden geteld.
[18] Jacob sprak hier eigenlijk over zijn zoon Judas, maar alles wat over Judas gezegd werd, zou volgens de uitleg van de kerkvaders moeten in de beste betekenis ervan verwijzen naar de Heer Jezus Christus, van wie Judas een voorafbeelding was.
[19] Dit was Zambri's valse verzinsel. De stieren, zoals vermeld in de wet (Lev. 1 e.v.), werden geslacht door de priesters.
[20] Heilige Sylvester, paus van Rome, stierf in 335. Zijn relieken werden begraven in de catacomben van de heilige Priscilla, anderhalve kilometer van Rome. Bron
Keizer Constantijn en zijn moeder Helena.
[1] Belijders in de oude Kerk waren de christenen die tijdens de vervolgingen zich openlijk christenen verklaarden en daarom martelingen verduurden, maar in leven zijn gebleven. Zulke personen werden groot gerespecteerd in de christelijke gemeenschap, aangezien hun werd toevertrouwd om de afvalligen met de Kerk te herenigen.
[2] Heilige Melchiades, de Paus van Rome in 311-314 jaar.
[3] In de oudheid namen de mensen deel aan de verkiezing van een bisschop.
[4] Dit waren allemaal afgoden die door de Romeinen werden geëerd en die werden beschouwd als beschermheren van bepaalde dagen.
[5] Zo wordt zondag al in de Apocalyps genoemd.
[6] In de Roomse Kerk werden de dagen van de week lange tijd feria genoemd, dat wil zeggen liturgische dagen, wat in Latijnse woorden de plicht van een christen aangeeft om God dagelijks te dienen. Maandag is de eerste feria, dinsdag is de tweede feria, enz. Zaterdag behield zijn Hebreeuwse naam onder de Romeinse christenen, en zondag wordt met de oude naam genoemd - de dag des Heren (Dominica).
[7] Hetzelfde wordt over zaterdag gezegd in de regels van de apostelen (Canon 64). Commentator Balsamon, die deze regel interpreteert, merkt op dat we op zaterdag niet vasten, om ons niet als joden te gedragen. Maar als vasten op zaterdag verboden is, betekent dit alleen dat men op zaterdag zich niet volledig van voedsel moet onthouden tot aan de avond, in tegenstelling tot Stille Zaterdag (vóór Pasen); dit betekent ook niet dat je op zaterdagen zuivel moet eten. Volgens de kerkregel kun je op zaterdag, direct na de liturgie, wijn, olie en het voedsel eten dat volgens de kerkregels is geoorloofd; dat wil zeggen zuivel voor vast-vrije zaterdagen, en tijdens het vasten – plantaardige voedsel (met soms vis).
[8] Tarpeïsche rots - zuidelijke, steile klif van de Capitool heuvel. Het wordt Tarpeïsch genoemd omdat de Sabijnen gooiden van hem Tarpea, de dochter van de commandant van het Capitool, toen ze dit fort hadden ingenomen. De hoogte is 50 meter boven zeeniveau.
[9] De heidenen hadden veel goden, maar ze kenden de ware God niet.
[10] Noordwesten van de provincie Klein-Azië.
[11] Synclitus is een militaire en civiele regering van de belangrijkste koninklijke adviseurs en hoogwaardigheidsbekleders.
[12] Niet letterlijke citaat van psalm 35:23.
[13] In de diepte, dat wil zeggen op of uit de grond; in de hoogte, dat wil zeggen vanuit de lucht.
[14] Ahaz geloofde de profeet niet, maar hij durfde dat niet rechtstreeks te zeggen, en daarom haalde hij huichelachtig de woorden van de wet van Mozes aan in zijn rechtvaardiging, die de Joden verboden de Heer te verzoeken door wonderen te eisen (Ex. 17).
[15] Een jonge vrouw, hetzij getrouwd, hetzij ongehuwd. Deze joodse interpretatie is verkeerd. Het woord “alma” dat hier in de Hebreeuwse Bijbel wordt gebruikt, kan alleen een heel jong meisje betekenen dat nog opgroeit. Bovendien wordt dit woord in het hele Oude Testament nooit gebruikt voor een getrouwde vrouw.
[16] (Zach.3: 1-2). De joodse hogepriester Josua, die de duivel belasterde voor de Heer, wordt door veel kerkvaders erkend als een voorafbeelding van Jezus Christus, die ook verschillende aanvallen van de duivel en zijn dienaren heeft geleden.
[17] (Ps. 22: 17-18), d.w.z. in het lichaam van Christus, toen het aan het kruis hing, waren de beenderen zo zichtbaar dat ze konden worden geteld.
[18] Jacob sprak hier eigenlijk over zijn zoon Judas, maar alles wat over Judas gezegd werd, zou volgens de uitleg van de kerkvaders moeten in de beste betekenis ervan verwijzen naar de Heer Jezus Christus, van wie Judas een voorafbeelding was.
[19] Dit was Zambri's valse verzinsel. De stieren, zoals vermeld in de wet (Lev. 1 e.v.), werden geslacht door de priesters.
[20] Heilige Sylvester, paus van Rome, stierf in 335. Zijn relieken werden begraven in de catacomben van de heilige Priscilla, anderhalve kilometer van Rome. Bron
Keizer Constantijn en zijn moeder Helena.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen