De levens van de heiligen voor elke dag - november
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
De levens van de heiligen voor elke dag - november
1 november
De heilige Jakobos, monnik-martelaar, met zijn leerlingen Jakobos en Dionysios. Jakobos, uit arme ouders in Kastoria, werd op jonge leeftijd wees, maar vond een goede broodwinning als schaapherder. Hij liet dit werk over aan zijn broer die geen werk had kunnen vinden, en ging zelf naar Constantinopel. Als slagersjongen raakte hij thuis aan het Turkse hof. Daardoor ontstonden discussies over godsdienstige onderwerpen, en hij ging meer nadenken over God en zijn leven. Hij kwam in aanraking met de heilige patriarch Nifon en nam het besluit zijn leven radicaal te veranderen. De weinige bezittingen die hij had vergaard gaf hij weg en hij vertrok op pelgrimsreis naar de Athos. Daar werd hij monnik in het klooster Dochiariou. Gedurende drie jaar oefende hij zich in strenge ascese, ogenblikkelijke gehoorzaamheid en diepe deemoed. Toen kreeg hij zegen om zich terug te trekken in de eenzaamheid, om zich zonder enige afleiding te wijden aan het ononderbroken gebed. Hij vond plaats in een tot ruïne vervallen kluis, op het gebied van het klooster Iwiron.
Hij leefde van een paar brokken brood per dag, voor zover hij niet vergat te eten wanneer hij zich volkomen overgegeven had aan het gebed. Hij moest strijden tegen de kwade gedachten die in hem opkwamen, en die de duivel hem soms lichamelijk voor ogen stelde. Met geweld moest hij dan telkens zichzelf terugroepen en zich vastklampen aan de heilige naam van Christus en de bijstand van de heilige Moeder Gods. Pas toen hij jaar in jaar uit zo had gestreden, begon zich een kleine vertroosting te doen gevoelen in zijn hart, zoals hij aan zijn leerling vertelde. Deze gewaarwording werd langzamerhand steeds sterker en groeide uit tot een warme gloed van vreugde en liefde tot God en tot de mensen. Die gloed werd daarna een onbeschrijflijk lieflijk innerlijk licht, de energie van Gods genade. Ook dit licht werd in de loop der tijd steeds sterker en oversteeg de zichtbare schepping. Het steeg boven de zon en de hemel, het verliet deze wereld met zijn afwisseling van dag en nacht. Het trok door het paradijs, eens geplant voor Adam en Eva, en kwam in de hemelse contreien, de plaatsen die leeg waren geworden door de val van de engelen. En nog steeds groeide het licht, het ging de luister van de stralende engelen te boven. Het was of zijn geest ogen gekregen had aan alle kanten, zoals de cherubijnen, en dat zijn ziel naderde tot de troon van God. En in het helderste licht mocht hij Christus Zelf aanschouwen, omgeven door de alles overstralende duisternis van Zijn Godheid.
Op deze wijze verbleef de Heer zonder onderbreking in zijn hart. Door de genade werd hij werkelijk kind van God, en daardoor was hij in staat anderen tot God te leiden, die in steeds groter getale bij hem kwamen om zijn raad te vragen, of om alleen maar de zegen te ontvangen van in zijn nabijheid te zijn. Voor dit innerlijk licht kon niets verborgen blijven en vaak besprak hij met zijn bezoekers de geheimste kwellingen van hun geweten voordat zij erover hadden gesproken.
Op aanvraag van de monniken gaf de bisschop van Hierissos, die de jurisdictie had over de Heilige Berg, aan Jakobos de opdracht biecht te horen, ofschoon hij nog geen priester was. Hij had nauwelijks onderwijs genoten, maar toch wist hij de meest complexe vraagstukken te ontwarren. En hoezeer hij ook brandde van liefde, toch kon hij streng zijn en veeleisend, vooral tegenover priesters. Hij verbood sommigen zelfs de Heilige Liturgie te vieren. Dit gedrag verontrustte metropoliet Makarios van Thessalonika en deze kwam hem opzoeken om zich nader op de hoogte te stellen. Maar toen hij zag welk een waarlijk geestelijke helderziendheid in hem werkte, herkende hij in hem een ware man Gods en hij vroeg zijn zegen.
Vanaf dit ogenblik werd Jakobos ertoe gedreven rond te trekken langs de verschillende Athos-kloosters, waar de monniken zich verheugden over zijn stralend onderricht, en velen hun hoogmoed onder ogen werd gebracht en anderen aangemoedigd werden hun traagheid te overwinnen. En aan wie zich schaamden om hun innerlijke zonden te belijden, openbaarde hij wat zij zo angstig wilden verbergen.
Eens geraakte hij in extase tijdens de Goddelijke Liturgie en hij zag hoe een menigte van engelen zich verzamelde rond de heilige Gaven. Daarop was een goddelijk licht neergedaald op het ogenblik dat de priester ze met het velum afdekte op het einde van de voorbereiding. Bij de Grote Intocht breidde dit licht zich uit over heel het aanwezige volk. Onzegbaar stralend werd het bij de epiclese en het overdekte zelfs de priester, die eerst in het duister gebleven was wegens zijn zonden. Want om het geloof van het volk werd de genade niet weggetrokken bij de heilige Offerande.
Na deze rondtocht, waarbij ook vele wonderen waren geschied, trok Jakobos zich weer, met enkele leerlingen, in de meest afgelegen woestijn van de Athos terug. Daar verbleven zij elk afgezonderd. Jakobos nam in het geheel geen voedsel mee; de vijf weekdagen sprak hij met niemand, alleen op zaterdag en zondag kwamen zij bijeen om te communiceren bij het vieren van de heilige Mysteriën. Dan verhaalde hij wat God hem in het gebed had doen aanschouwen.
Zo werd hem ook geopenbaard dat hij de rust en de vrede van de Athos moest verlaten om naar Aitolië te gaan, waar hem vele beproevingen en het martelaarschap te wachten stonden. Hij ging dus op weg en na de toestemming van de bisschop te hebben verkregen, vestigde hij zich in een kloostertje van de heilige Johannes de Voorloper bij Patras, samen met enkele leerlingen. Verschillende wonderen die op zijn gebed tot stand kwamen, maakten in de verre omtrek zijn naam bekend, zodat er veel leerlingen kwamen om zich onder zijn leiding te stellen. Dit trok de aandacht van de Turkse bewindslieden. Zij beschuldigden Jakobos ervan rebellen bijeen te brengen om een opstand voor te bereiden, en er werd een troep soldaten heengezonden om zich van de opstandelingen meester te maken. Jakobos zag vooruit dat de soldaten in aantocht waren. Hij liet daarom vroeger de Heilige Liturgie vieren en pas na de heilige Communie stormden de soldaten naar binnen.
Jakobos liet hun een maaltijd voorzetten en ging zonder bezwaar te maken met hen mee, samen met de diaken Jakobos en de monnik Dionysios. In Trikala werd hij ondervraagd, maar er werd niets onwettigs gevonden. De gouverneur hield hen desondanks vast, in de hoop een losprijs te krijgen van het volk. Toen er niet genoeg kwam naar zijn zin, stuurde hij de drie door naar de sultan in Adrianopolis. Daar werden zij om hun zelfverzekerdheid gegeseld. Na enkele dagen in de gevangenis werden zij weer voor de sultan gevoerd. Deze had intussen gehoord over het charisma van Jakobos, en hij vroeg hem de toekomst te voorspellen. Toen Jakobos hem voorzegde dat hij binnenkort zou sterven, ontstak de sultan in razernij. 17 dagen lang liet hij de drie monniken op allerlei manieren folteren. Tenslotte werden zij opgehangen, ofschoon Jakobos reeds gestorven was, in het jaar 1520. Hun lichamen werden overgebracht naar het klooster van de heilige Anastasia, bij Thessalonika.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/5877/
Jacob en Rachel
De heilige Jakobos, monnik-martelaar, met zijn leerlingen Jakobos en Dionysios. Jakobos, uit arme ouders in Kastoria, werd op jonge leeftijd wees, maar vond een goede broodwinning als schaapherder. Hij liet dit werk over aan zijn broer die geen werk had kunnen vinden, en ging zelf naar Constantinopel. Als slagersjongen raakte hij thuis aan het Turkse hof. Daardoor ontstonden discussies over godsdienstige onderwerpen, en hij ging meer nadenken over God en zijn leven. Hij kwam in aanraking met de heilige patriarch Nifon en nam het besluit zijn leven radicaal te veranderen. De weinige bezittingen die hij had vergaard gaf hij weg en hij vertrok op pelgrimsreis naar de Athos. Daar werd hij monnik in het klooster Dochiariou. Gedurende drie jaar oefende hij zich in strenge ascese, ogenblikkelijke gehoorzaamheid en diepe deemoed. Toen kreeg hij zegen om zich terug te trekken in de eenzaamheid, om zich zonder enige afleiding te wijden aan het ononderbroken gebed. Hij vond plaats in een tot ruïne vervallen kluis, op het gebied van het klooster Iwiron.
Hij leefde van een paar brokken brood per dag, voor zover hij niet vergat te eten wanneer hij zich volkomen overgegeven had aan het gebed. Hij moest strijden tegen de kwade gedachten die in hem opkwamen, en die de duivel hem soms lichamelijk voor ogen stelde. Met geweld moest hij dan telkens zichzelf terugroepen en zich vastklampen aan de heilige naam van Christus en de bijstand van de heilige Moeder Gods. Pas toen hij jaar in jaar uit zo had gestreden, begon zich een kleine vertroosting te doen gevoelen in zijn hart, zoals hij aan zijn leerling vertelde. Deze gewaarwording werd langzamerhand steeds sterker en groeide uit tot een warme gloed van vreugde en liefde tot God en tot de mensen. Die gloed werd daarna een onbeschrijflijk lieflijk innerlijk licht, de energie van Gods genade. Ook dit licht werd in de loop der tijd steeds sterker en oversteeg de zichtbare schepping. Het steeg boven de zon en de hemel, het verliet deze wereld met zijn afwisseling van dag en nacht. Het trok door het paradijs, eens geplant voor Adam en Eva, en kwam in de hemelse contreien, de plaatsen die leeg waren geworden door de val van de engelen. En nog steeds groeide het licht, het ging de luister van de stralende engelen te boven. Het was of zijn geest ogen gekregen had aan alle kanten, zoals de cherubijnen, en dat zijn ziel naderde tot de troon van God. En in het helderste licht mocht hij Christus Zelf aanschouwen, omgeven door de alles overstralende duisternis van Zijn Godheid.
Op deze wijze verbleef de Heer zonder onderbreking in zijn hart. Door de genade werd hij werkelijk kind van God, en daardoor was hij in staat anderen tot God te leiden, die in steeds groter getale bij hem kwamen om zijn raad te vragen, of om alleen maar de zegen te ontvangen van in zijn nabijheid te zijn. Voor dit innerlijk licht kon niets verborgen blijven en vaak besprak hij met zijn bezoekers de geheimste kwellingen van hun geweten voordat zij erover hadden gesproken.
Op aanvraag van de monniken gaf de bisschop van Hierissos, die de jurisdictie had over de Heilige Berg, aan Jakobos de opdracht biecht te horen, ofschoon hij nog geen priester was. Hij had nauwelijks onderwijs genoten, maar toch wist hij de meest complexe vraagstukken te ontwarren. En hoezeer hij ook brandde van liefde, toch kon hij streng zijn en veeleisend, vooral tegenover priesters. Hij verbood sommigen zelfs de Heilige Liturgie te vieren. Dit gedrag verontrustte metropoliet Makarios van Thessalonika en deze kwam hem opzoeken om zich nader op de hoogte te stellen. Maar toen hij zag welk een waarlijk geestelijke helderziendheid in hem werkte, herkende hij in hem een ware man Gods en hij vroeg zijn zegen.
Vanaf dit ogenblik werd Jakobos ertoe gedreven rond te trekken langs de verschillende Athos-kloosters, waar de monniken zich verheugden over zijn stralend onderricht, en velen hun hoogmoed onder ogen werd gebracht en anderen aangemoedigd werden hun traagheid te overwinnen. En aan wie zich schaamden om hun innerlijke zonden te belijden, openbaarde hij wat zij zo angstig wilden verbergen.
Eens geraakte hij in extase tijdens de Goddelijke Liturgie en hij zag hoe een menigte van engelen zich verzamelde rond de heilige Gaven. Daarop was een goddelijk licht neergedaald op het ogenblik dat de priester ze met het velum afdekte op het einde van de voorbereiding. Bij de Grote Intocht breidde dit licht zich uit over heel het aanwezige volk. Onzegbaar stralend werd het bij de epiclese en het overdekte zelfs de priester, die eerst in het duister gebleven was wegens zijn zonden. Want om het geloof van het volk werd de genade niet weggetrokken bij de heilige Offerande.
Na deze rondtocht, waarbij ook vele wonderen waren geschied, trok Jakobos zich weer, met enkele leerlingen, in de meest afgelegen woestijn van de Athos terug. Daar verbleven zij elk afgezonderd. Jakobos nam in het geheel geen voedsel mee; de vijf weekdagen sprak hij met niemand, alleen op zaterdag en zondag kwamen zij bijeen om te communiceren bij het vieren van de heilige Mysteriën. Dan verhaalde hij wat God hem in het gebed had doen aanschouwen.
Zo werd hem ook geopenbaard dat hij de rust en de vrede van de Athos moest verlaten om naar Aitolië te gaan, waar hem vele beproevingen en het martelaarschap te wachten stonden. Hij ging dus op weg en na de toestemming van de bisschop te hebben verkregen, vestigde hij zich in een kloostertje van de heilige Johannes de Voorloper bij Patras, samen met enkele leerlingen. Verschillende wonderen die op zijn gebed tot stand kwamen, maakten in de verre omtrek zijn naam bekend, zodat er veel leerlingen kwamen om zich onder zijn leiding te stellen. Dit trok de aandacht van de Turkse bewindslieden. Zij beschuldigden Jakobos ervan rebellen bijeen te brengen om een opstand voor te bereiden, en er werd een troep soldaten heengezonden om zich van de opstandelingen meester te maken. Jakobos zag vooruit dat de soldaten in aantocht waren. Hij liet daarom vroeger de Heilige Liturgie vieren en pas na de heilige Communie stormden de soldaten naar binnen.
Jakobos liet hun een maaltijd voorzetten en ging zonder bezwaar te maken met hen mee, samen met de diaken Jakobos en de monnik Dionysios. In Trikala werd hij ondervraagd, maar er werd niets onwettigs gevonden. De gouverneur hield hen desondanks vast, in de hoop een losprijs te krijgen van het volk. Toen er niet genoeg kwam naar zijn zin, stuurde hij de drie door naar de sultan in Adrianopolis. Daar werden zij om hun zelfverzekerdheid gegeseld. Na enkele dagen in de gevangenis werden zij weer voor de sultan gevoerd. Deze had intussen gehoord over het charisma van Jakobos, en hij vroeg hem de toekomst te voorspellen. Toen Jakobos hem voorzegde dat hij binnenkort zou sterven, ontstak de sultan in razernij. 17 dagen lang liet hij de drie monniken op allerlei manieren folteren. Tenslotte werden zij opgehangen, ofschoon Jakobos reeds gestorven was, in het jaar 1520. Hun lichamen werden overgebracht naar het klooster van de heilige Anastasia, bij Thessalonika.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/5877/
Jacob en Rachel
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - november
2 november
De heilige Markianos leefde in de Syrische woestijn Chalkis‚ waar hij een hutje had gebouwd in de oostelijke hoek, voortdurend geplaagd door de noord-ooster-stormen. Hij was afkomstig uit Cyrus, van adellijke geboorte, en werd beschouwd als de knapste jongeman van de stad, een fel begeerde partij. Maar hij gaf de voorkeur aan het monastieke leven; en begroef zichzelf in een klein hutje; waar hij niet eens rechtuit kon liggen of staan. Hij verdeelde zijn tijd tussen psalmzingen, lezing van de Heilige Schrift en het meditatief gebed. Hij at alleen in de avond, een kwartpond brood, de portie voor een jong kind. Hij was een tegenstander van langdurig vasten en zei daarover: “Wanneer men verschillende dagen niet eet, raakt het lichaam zo uitgeput dat de ziel eveneens haar kracht verliest en niet meer in staat is haar plicht tegenover God te vervullen. En daarna is de aandrang te groot om teveel te eten zodat de maag overladen en de geest slaperig wordt”. Een verhaal uit zijn leven werpt een plotseling licht op bepaalde gedragingen van heiligen die ons vreemd voorkomen. Markianos weigerde om leken te ontvangen, tenzij in de paastijd. Iemand uit Berea‚ op 5 dagreizen afstand, was eens naar hem toegekomen om een fles olie te laten zegenen, waarmee hij zijn psychisch zieke dochter wilde zalven. De man riep de tussenkomst in van een heilige kluizenaar die de olie naar Markianos bracht. Toen deze het verzoek hoorde, weigerde hij zijn zegen te geven. Maar toen de ongelukkige vader thuiskwam, hoorde hij dat zijn dochter genezen was op het ogenblik dat Markianos geweigerd had aan zijn verzoek gehoor te geven.
Op een dag waren enkele bisschoppen uit de omgeving bij hem op bezoek. Hij ontving hen met de eerbied die aan hun rang verschuldigd is, en daarna zaten allen zwijgend neer. Na een tijd zei iemand uit het gezelschap: “Vader, deze beroemde bisschoppen zijn gekomen om een heilig woord van u te horen”. Toen stond Markianos op, wees met uitgestrekte arm langs de horizon in het rond en zei: “God spreekt tot ons vanuit heel de kosmos, vanuit ieder schepsel.” Verder wees hij naar de Schrift: “Hij spreekt nog eens tot ons met menselijke stem vanuit die heilige Boeken. Wat wilt ge dan nog horen van de onwetende Markianos?” De bisschoppen waren eigenlijk gekomen om hem priester te wijden, maar tegen deze eerlijke nederigheid wilden zij toch niet ingaan, en ze brachten hun plan niet ten uitvoer.
Toen de vurige asceet Avitos in zijn ouderdom bij hem op bezoek kwam, zag Markianos hoe hij uitgeput was van de reis en hij gaf zijn leerling opdracht eten klaar te maken. Avitos aarzelde en zei dat hij nooit at voor de avond. Markianos verklaarde dat zij dezelfde gewoonte bezaten: “Wij geven de voorkeur aan werk boven uitrusten, en aan vasten boven verzadiging. Maar God hecht meer waarde aan liefde dan aan vasten.”
Eens kwam zijn neef bij hem met een lading voedsel. Markianos vroeg hem of hij ervan gegeven had aan de kloosters en monniken die hij onderweg had ontmoet. Toen deze moest toegeven dat hij alles had meegebracht zei Markianos: “Dan wil ik er evenmin iets van hebben, want dan heb je het niet gebracht uit naastenliefde maar uit familie-instinct.”
Markianos heeft ook een rol gespeeld in de strijd tegen het Arianisme. En de asceten uit zijn omgeving haalde hij over om afstand te doen van hun aparte Paasviering op de 14e Nisan, maar zich aan te sluiten bij de canons van Nicea. Hij is gestorven in het jaar 388 en werd op zijn verzoek begraven op een onbekende plaats in de wildernis, omdat verschillende partijen reeds tijdens zijn laatste levensjaren bezig waren zijn toekomstige relieken in bezit te nemen.
De heilige Theodotos, bisschop van Laodicea. “Hij was een waar Godsgeschenk na de vervolging van Diokletiaan, toen er grote verwarring heerste in de kerk”, schrijft Eusebios. Hij stelde orde op zaken, maar was bovendien een begaafde arts, die veel deed voor de behoeftigen. Een tijd lang sympatiseerde hij met Arios en verklaarde dat de Zoon geschapen was en niet mede-eeuwig met de Vader. Het is niet bekend wanneer hij van zijn dwaling is teruggekomen, maar hij is gestorven in 334 en werd later opgenomen in de lijst der heiligen.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-666/
Jacob's ergernis naar aanleiding van het bedrog van Laban die hem zijn oudste dochter Lea uithuwelijkte in plaats van de beloofde en door hem begeerde Rachel, voor wie hij nog eens 7 jaar moet werken alvorens hij met haar trouwt.
Jacob, Lea en Rachel.
De heilige Markianos leefde in de Syrische woestijn Chalkis‚ waar hij een hutje had gebouwd in de oostelijke hoek, voortdurend geplaagd door de noord-ooster-stormen. Hij was afkomstig uit Cyrus, van adellijke geboorte, en werd beschouwd als de knapste jongeman van de stad, een fel begeerde partij. Maar hij gaf de voorkeur aan het monastieke leven; en begroef zichzelf in een klein hutje; waar hij niet eens rechtuit kon liggen of staan. Hij verdeelde zijn tijd tussen psalmzingen, lezing van de Heilige Schrift en het meditatief gebed. Hij at alleen in de avond, een kwartpond brood, de portie voor een jong kind. Hij was een tegenstander van langdurig vasten en zei daarover: “Wanneer men verschillende dagen niet eet, raakt het lichaam zo uitgeput dat de ziel eveneens haar kracht verliest en niet meer in staat is haar plicht tegenover God te vervullen. En daarna is de aandrang te groot om teveel te eten zodat de maag overladen en de geest slaperig wordt”. Een verhaal uit zijn leven werpt een plotseling licht op bepaalde gedragingen van heiligen die ons vreemd voorkomen. Markianos weigerde om leken te ontvangen, tenzij in de paastijd. Iemand uit Berea‚ op 5 dagreizen afstand, was eens naar hem toegekomen om een fles olie te laten zegenen, waarmee hij zijn psychisch zieke dochter wilde zalven. De man riep de tussenkomst in van een heilige kluizenaar die de olie naar Markianos bracht. Toen deze het verzoek hoorde, weigerde hij zijn zegen te geven. Maar toen de ongelukkige vader thuiskwam, hoorde hij dat zijn dochter genezen was op het ogenblik dat Markianos geweigerd had aan zijn verzoek gehoor te geven.
Op een dag waren enkele bisschoppen uit de omgeving bij hem op bezoek. Hij ontving hen met de eerbied die aan hun rang verschuldigd is, en daarna zaten allen zwijgend neer. Na een tijd zei iemand uit het gezelschap: “Vader, deze beroemde bisschoppen zijn gekomen om een heilig woord van u te horen”. Toen stond Markianos op, wees met uitgestrekte arm langs de horizon in het rond en zei: “God spreekt tot ons vanuit heel de kosmos, vanuit ieder schepsel.” Verder wees hij naar de Schrift: “Hij spreekt nog eens tot ons met menselijke stem vanuit die heilige Boeken. Wat wilt ge dan nog horen van de onwetende Markianos?” De bisschoppen waren eigenlijk gekomen om hem priester te wijden, maar tegen deze eerlijke nederigheid wilden zij toch niet ingaan, en ze brachten hun plan niet ten uitvoer.
Toen de vurige asceet Avitos in zijn ouderdom bij hem op bezoek kwam, zag Markianos hoe hij uitgeput was van de reis en hij gaf zijn leerling opdracht eten klaar te maken. Avitos aarzelde en zei dat hij nooit at voor de avond. Markianos verklaarde dat zij dezelfde gewoonte bezaten: “Wij geven de voorkeur aan werk boven uitrusten, en aan vasten boven verzadiging. Maar God hecht meer waarde aan liefde dan aan vasten.”
Eens kwam zijn neef bij hem met een lading voedsel. Markianos vroeg hem of hij ervan gegeven had aan de kloosters en monniken die hij onderweg had ontmoet. Toen deze moest toegeven dat hij alles had meegebracht zei Markianos: “Dan wil ik er evenmin iets van hebben, want dan heb je het niet gebracht uit naastenliefde maar uit familie-instinct.”
Markianos heeft ook een rol gespeeld in de strijd tegen het Arianisme. En de asceten uit zijn omgeving haalde hij over om afstand te doen van hun aparte Paasviering op de 14e Nisan, maar zich aan te sluiten bij de canons van Nicea. Hij is gestorven in het jaar 388 en werd op zijn verzoek begraven op een onbekende plaats in de wildernis, omdat verschillende partijen reeds tijdens zijn laatste levensjaren bezig waren zijn toekomstige relieken in bezit te nemen.
De heilige Theodotos, bisschop van Laodicea. “Hij was een waar Godsgeschenk na de vervolging van Diokletiaan, toen er grote verwarring heerste in de kerk”, schrijft Eusebios. Hij stelde orde op zaken, maar was bovendien een begaafde arts, die veel deed voor de behoeftigen. Een tijd lang sympatiseerde hij met Arios en verklaarde dat de Zoon geschapen was en niet mede-eeuwig met de Vader. Het is niet bekend wanneer hij van zijn dwaling is teruggekomen, maar hij is gestorven in 334 en werd later opgenomen in de lijst der heiligen.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-666/
Jacob's ergernis naar aanleiding van het bedrog van Laban die hem zijn oudste dochter Lea uithuwelijkte in plaats van de beloofde en door hem begeerde Rachel, voor wie hij nog eens 7 jaar moet werken alvorens hij met haar trouwt.
Jacob, Lea en Rachel.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - november
3 november
De heilige Hubertus, bisschop van Luik. Deze patroon van de jagers was een zoon van de hertog van Aquitanië‚ die een afstammeling was van Clotarius I, evenals zijn moeder. Hij was geboren in 656, toen zijn vader overhoop lag met de hofmeier van de koning. Voor zijn veiligheid werd Hubertus naar zijn tante, de heilige Oda, gestuurd, die hem op haar beurt weer toevertrouwde aan een andere hofmeier, Pepijn van Herstal, die machtiger was. Het was de vervaltijd van de Merovingers en de toestand van West-Europa werd beheerst door de twisten tussen de verschillende hofmeiers.
Hubertus groeide op te midden van al deze kleine oorlogen, en toen hij 26 jaar oud was, trouwde hij met Floriban, de dochter van de graaf van Leuven. Hij had een hartstocht voor de jacht, zozeer dat hij zelfs op Goede Vrijdag een jachtpartij organiseerde, in de Ardennen. Daar raakte hij zijn gezelschap kwijt terwijl hij een groot hert achterna zat. Te midden van het dichte bos kreeg hij het plotseling vlak voor zich en toen zag hij duidelijk een kruis tussen het gewei. Tegelijk hoorde hij een stem, die door heel zijn lichaam scheen te zinderen: “Bekeer je tot de Heer of je zult neerstorten in de afgrond van de hel”.
Hij sprong van zijn paard, knielde neer en vroeg wat hij moest doen. En hij hoorde dat hij naar Maastricht moest gaan om te volbrengen wat de bisschop Lambertus hem zou opdragen.
Deze geschiedenis is waarschijnlijk overgenomen uit het Griekse leven van de heilige Eustacius, die in deze landen op 3 november werd gevierd. Het is een verhaal dat ons de volkomen omkeer en het contrast tussen vroeger en later leven voor ogen stelt. De omkeer zal wellicht ook verbonden zijn geweest met het feit van de vroege dood van zijn zo beminde echtgenote: na een gelukkig huwelijksleven van slechts 3 jaar stierf zij in het kraambed en liet hem het zoontje Floribert, in 658. Bijna tezelfdertijd trof hem de slag van de dood van zijn vader.
Nu deed hij afstand van de hertogelijke titel ten gunste van zijn broer en ging met Floribert naar Maastricht, om zich ter beschikking te stellen van de heilige bisschop Lambertus. Deze zond hem zijn geliefde Ardennen in om daar nu als kluizenaar te leven. Dit deed hij gedurende 10 jaar, daarna trok hij als pelgrim naar Rome. Terwijl Hubertus daar was, werd bisschop Lambertus vermoord (705). De paus wijdde nu Hubertus bisschop voor de vacante zetel van Tongeren, terwijl hij gekozen werd door de burgers en de geestelijkheid van het diocees om Lambertus op te volgen.
Hubertus begaf zich naar Maastricht om Lambertus op behoorlijke wijze te begraven, op de plek waar hij was vermoord. Tevens bracht hij de bisschopszetel over van Tongeren naar Maastricht, en later naar Luik, toen de omstandigheden zich wijzigden door het aan de macht komen van Karel Martel. Hij deed apostolisch werk op het platteland van zijn bisdom, vooral in de beide Brabanden en Luxemburg, en hij slaagde erin het christendom vaste voet te doen krijgen bij de boerenbevolking. Zo noemde men hem de apostel van de Ardennen. Onder de indruk van Christus’ woord: “Verkoop alles wat ge hebt en geef het aan de armen, kom dan en volg Mij”, onderscheidde hij zich door een bijzondere milddadigheid voor de armen, en hij was werkelijk een vader voor alle ongelukkigen. Gevangenen bezocht hij in hun ellende, en wanneer hij niet tot hen kon doordringen, deed hij hun op een of andere manier geschenken toekomen. Altijd had hij zilvergeld bij zich om weg te geven. Zo predikte hij eerst door zijn voorbeeld, en pas daarna door zijn woorden. Hij volgde ook de tactiek om op de plaats van de afgodsbeelden die hij omver haalde, kerken te bouwen, zodat het nog zwakgelovige volk‚ zich niet beroofd kon voelen.
Op zulk een rondreis in zijn diocees is Hubertus gestorven door bloedvergiftiging, nadat hij zijn hand had opengehaald aan een vishaak, op 30 mei 727. Daarom werd hij later aangeroepen als helper tegen de hondsdolheid. Hij voelde zich enkele dagen ziek, leed veel pijn, en hield het bed. Toen hij ‘s nachts niet kon slapen, sleepte hij zich naar de kapel, kuste het altaar en zong psalmen. De laatste ochtend, in bed, liet hij zich het gelaat toedekken met een doek, zegde het Credo op, begon aan het Onze Vader, en scheidde toen, zonder pijn, uit dit aardse leven. Zestien jaar later, op 3 november 743, werd zijn graf geopend in aanwezigheid van koning Karel de Grote, en zijn lichaam werd in volledig onbedorven toestand teruggevonden. Daarom wordt op deze dag zijn gedachtenis gevierd.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-667/
Jacob en Laban scheiden zich van elkaar en sluiten een verbond met elkaar in Mizpa of Gilead
De heilige Hubertus, bisschop van Luik. Deze patroon van de jagers was een zoon van de hertog van Aquitanië‚ die een afstammeling was van Clotarius I, evenals zijn moeder. Hij was geboren in 656, toen zijn vader overhoop lag met de hofmeier van de koning. Voor zijn veiligheid werd Hubertus naar zijn tante, de heilige Oda, gestuurd, die hem op haar beurt weer toevertrouwde aan een andere hofmeier, Pepijn van Herstal, die machtiger was. Het was de vervaltijd van de Merovingers en de toestand van West-Europa werd beheerst door de twisten tussen de verschillende hofmeiers.
Hubertus groeide op te midden van al deze kleine oorlogen, en toen hij 26 jaar oud was, trouwde hij met Floriban, de dochter van de graaf van Leuven. Hij had een hartstocht voor de jacht, zozeer dat hij zelfs op Goede Vrijdag een jachtpartij organiseerde, in de Ardennen. Daar raakte hij zijn gezelschap kwijt terwijl hij een groot hert achterna zat. Te midden van het dichte bos kreeg hij het plotseling vlak voor zich en toen zag hij duidelijk een kruis tussen het gewei. Tegelijk hoorde hij een stem, die door heel zijn lichaam scheen te zinderen: “Bekeer je tot de Heer of je zult neerstorten in de afgrond van de hel”.
Hij sprong van zijn paard, knielde neer en vroeg wat hij moest doen. En hij hoorde dat hij naar Maastricht moest gaan om te volbrengen wat de bisschop Lambertus hem zou opdragen.
Deze geschiedenis is waarschijnlijk overgenomen uit het Griekse leven van de heilige Eustacius, die in deze landen op 3 november werd gevierd. Het is een verhaal dat ons de volkomen omkeer en het contrast tussen vroeger en later leven voor ogen stelt. De omkeer zal wellicht ook verbonden zijn geweest met het feit van de vroege dood van zijn zo beminde echtgenote: na een gelukkig huwelijksleven van slechts 3 jaar stierf zij in het kraambed en liet hem het zoontje Floribert, in 658. Bijna tezelfdertijd trof hem de slag van de dood van zijn vader.
Nu deed hij afstand van de hertogelijke titel ten gunste van zijn broer en ging met Floribert naar Maastricht, om zich ter beschikking te stellen van de heilige bisschop Lambertus. Deze zond hem zijn geliefde Ardennen in om daar nu als kluizenaar te leven. Dit deed hij gedurende 10 jaar, daarna trok hij als pelgrim naar Rome. Terwijl Hubertus daar was, werd bisschop Lambertus vermoord (705). De paus wijdde nu Hubertus bisschop voor de vacante zetel van Tongeren, terwijl hij gekozen werd door de burgers en de geestelijkheid van het diocees om Lambertus op te volgen.
Hubertus begaf zich naar Maastricht om Lambertus op behoorlijke wijze te begraven, op de plek waar hij was vermoord. Tevens bracht hij de bisschopszetel over van Tongeren naar Maastricht, en later naar Luik, toen de omstandigheden zich wijzigden door het aan de macht komen van Karel Martel. Hij deed apostolisch werk op het platteland van zijn bisdom, vooral in de beide Brabanden en Luxemburg, en hij slaagde erin het christendom vaste voet te doen krijgen bij de boerenbevolking. Zo noemde men hem de apostel van de Ardennen. Onder de indruk van Christus’ woord: “Verkoop alles wat ge hebt en geef het aan de armen, kom dan en volg Mij”, onderscheidde hij zich door een bijzondere milddadigheid voor de armen, en hij was werkelijk een vader voor alle ongelukkigen. Gevangenen bezocht hij in hun ellende, en wanneer hij niet tot hen kon doordringen, deed hij hun op een of andere manier geschenken toekomen. Altijd had hij zilvergeld bij zich om weg te geven. Zo predikte hij eerst door zijn voorbeeld, en pas daarna door zijn woorden. Hij volgde ook de tactiek om op de plaats van de afgodsbeelden die hij omver haalde, kerken te bouwen, zodat het nog zwakgelovige volk‚ zich niet beroofd kon voelen.
Op zulk een rondreis in zijn diocees is Hubertus gestorven door bloedvergiftiging, nadat hij zijn hand had opengehaald aan een vishaak, op 30 mei 727. Daarom werd hij later aangeroepen als helper tegen de hondsdolheid. Hij voelde zich enkele dagen ziek, leed veel pijn, en hield het bed. Toen hij ‘s nachts niet kon slapen, sleepte hij zich naar de kapel, kuste het altaar en zong psalmen. De laatste ochtend, in bed, liet hij zich het gelaat toedekken met een doek, zegde het Credo op, begon aan het Onze Vader, en scheidde toen, zonder pijn, uit dit aardse leven. Zestien jaar later, op 3 november 743, werd zijn graf geopend in aanwezigheid van koning Karel de Grote, en zijn lichaam werd in volledig onbedorven toestand teruggevonden. Daarom wordt op deze dag zijn gedachtenis gevierd.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-667/
Jacob en Laban scheiden zich van elkaar en sluiten een verbond met elkaar in Mizpa of Gilead
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - november
4 november
De heilige Porfyrios, afkomstig uit Efese, behoorde tot een groep die wij nu kermislui zouden noemen: rondtrekkende komedianten die gehuurd werden ter opluistering van volksfeesten. Zo trad hij ook eens op ter gelegenheid van het bezoek van de gouverneur aan Caesarea. Er werd toen een parodie opgevoerd van de christelijke doop, maar toen Porfyrios na de doopwoorden uit het water kwam en met een wit kleed werd omhangen‚ geraakte hij plotseling in extase. Hij riep dat hij engelen zag, met brandende kaarsen, die zongen: “Gij allen die in Christus zijt gedoopt, gij hebt u bekleed met Christus, Alleluja”. Hij sloeg een groot kruisteken over heel zijn lichaam en er ging zulk een wijding van hem uit dat ook vele toeschouwers tot het geloof kwamen. De gouverneur was echter niet geamuseerd. Hij beval Porfyrios een einde te maken aan de vertoning en Christus te verloochenen. Toen deze volhardde in zijn pas verworven geloof, werd hij op staande voet onthoofd, tijdens de regering van Aurelianus (270-275).
De heilige Johannes, hertog van Vatadzi, keizer van Nicea. Nadat Constantinopel in 1204 in handen was gevallen van de Kruisvaarders, was het byzantijnse rijk in vier delen verscheurd: het Latijnse rijk rond Constantinopel, het rijk van Nicea en Klein-Azië met de wettige keizer en de patriarch, Epiros met West-Griekenland, en het Bulgaarse koninkrijk. Johannes kwam in 1222 aan het bewind, en door briljante militaire overwinningen, gepaard met intelligente bondgenootschappen, wist hij langzamerhand bijna het gehele rijk te herenigen, op de hoofdstad na, die zijn opvolger in handen kreeg.
Hij stelde alles in het werk om de kerkscheuring ongedaan te maken en zocht op allerlei manieren tot overeenstemming te komen met de paus van Rome. Maar de verschillen waren toch te groot geworden om tot een duurzaam resultaat te kunnen komen.
In het dagelijks bestuur toonde Johannes zich een zacht en vreedzaam man. Hij was toegankelijk voor ieder die zijn nood wilde klagen en hij wist ook veel onrechtvaardigheden te herstellen. Hij steunde vooral de boeren tegenover de grootgrondbezitters en hij bevorderde de landbouw en de veeteelt. Zo verwierf hij de naam Johannes de Barmhartige. Hij is in vrede gestorven in 1254.
De heilige Amantius (Chamant) werd bisschop in zijn geboortestad Rodez. Hij werkte met onvermoeibare ijver onder de vele heidenen in zijn diocees en slaagde erin velen tot het geloof te brengen. Hij had een grote innerlijke kracht door de harde ascese die hij zichzelf oplegde, en tegelijk werd hij gekenmerkt door de bijzondere zachtheid van zijn optreden en de liefde tot ieder met wie hij in aanraking kwam. Hij is gestorven tegen het einde van de 5e eeuw.
De heilige Perpetuus was na de heilige Gondulfus bisschop van Maastricht. Hij bezat in bijzondere mate de genade der prediking, en tegelijk was hij een hardnekkige verdediger van de armen wanneer deze door de machtigen werden verdrukt. Nadat hij 13 jaar als trouwe dienaar van Christus zijn diocees had bestuurd, is hij rond 620 te Dinant gestorven. Daar worden ook zijn relieken bewaard als patroon van de stad.
De heilige Brinstan werd in 931 bisschop van Winchester. Hij leefde in een sfeer van heiligheid. Dagelijks vierde hij de heilige Eucharistie voor de gestorvenen. ‘s Nachts ging hij naar het kerkhof om de psalmen voor hen te bidden. Hij nodigde ook altijd een aantal armen aan zijn tafel, wie hij eerst de voeten wies. Daarna bracht hij uren door in gebed. Hij is gestorven in 934, zonder ziek te zijn geweest.
De heilige Clarius (Clair) uit Rochester werd priester gewijd en verliet toen zijn land en vestigde zich in Normandië, Le Vexin. Daar leefde hij enkele jaren in uiterste gestrengheid en ingetogenheid, in navolging van de oude woestijnvaders. Een edelvrouw uit de omgeving ontbrandde in begeerte en wierp hem verliefde blikken toe. Clarius bedekte zijn ogen met de hand en wees haar verontwaardigd af. De beledigde dame liet hem toen door twee van haar dienaars vermoorden, in 894. Om zijn afbeelding, waarbij hij zijn hoofd in de handen draagt en de ogen afdekt, werd hij aangeroepen bij oogziekten.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-668/
De worsteling van Jacob en Gods engel.
De verzoening van Jacob en Esau
De heilige Porfyrios, afkomstig uit Efese, behoorde tot een groep die wij nu kermislui zouden noemen: rondtrekkende komedianten die gehuurd werden ter opluistering van volksfeesten. Zo trad hij ook eens op ter gelegenheid van het bezoek van de gouverneur aan Caesarea. Er werd toen een parodie opgevoerd van de christelijke doop, maar toen Porfyrios na de doopwoorden uit het water kwam en met een wit kleed werd omhangen‚ geraakte hij plotseling in extase. Hij riep dat hij engelen zag, met brandende kaarsen, die zongen: “Gij allen die in Christus zijt gedoopt, gij hebt u bekleed met Christus, Alleluja”. Hij sloeg een groot kruisteken over heel zijn lichaam en er ging zulk een wijding van hem uit dat ook vele toeschouwers tot het geloof kwamen. De gouverneur was echter niet geamuseerd. Hij beval Porfyrios een einde te maken aan de vertoning en Christus te verloochenen. Toen deze volhardde in zijn pas verworven geloof, werd hij op staande voet onthoofd, tijdens de regering van Aurelianus (270-275).
De heilige Johannes, hertog van Vatadzi, keizer van Nicea. Nadat Constantinopel in 1204 in handen was gevallen van de Kruisvaarders, was het byzantijnse rijk in vier delen verscheurd: het Latijnse rijk rond Constantinopel, het rijk van Nicea en Klein-Azië met de wettige keizer en de patriarch, Epiros met West-Griekenland, en het Bulgaarse koninkrijk. Johannes kwam in 1222 aan het bewind, en door briljante militaire overwinningen, gepaard met intelligente bondgenootschappen, wist hij langzamerhand bijna het gehele rijk te herenigen, op de hoofdstad na, die zijn opvolger in handen kreeg.
Hij stelde alles in het werk om de kerkscheuring ongedaan te maken en zocht op allerlei manieren tot overeenstemming te komen met de paus van Rome. Maar de verschillen waren toch te groot geworden om tot een duurzaam resultaat te kunnen komen.
In het dagelijks bestuur toonde Johannes zich een zacht en vreedzaam man. Hij was toegankelijk voor ieder die zijn nood wilde klagen en hij wist ook veel onrechtvaardigheden te herstellen. Hij steunde vooral de boeren tegenover de grootgrondbezitters en hij bevorderde de landbouw en de veeteelt. Zo verwierf hij de naam Johannes de Barmhartige. Hij is in vrede gestorven in 1254.
De heilige Amantius (Chamant) werd bisschop in zijn geboortestad Rodez. Hij werkte met onvermoeibare ijver onder de vele heidenen in zijn diocees en slaagde erin velen tot het geloof te brengen. Hij had een grote innerlijke kracht door de harde ascese die hij zichzelf oplegde, en tegelijk werd hij gekenmerkt door de bijzondere zachtheid van zijn optreden en de liefde tot ieder met wie hij in aanraking kwam. Hij is gestorven tegen het einde van de 5e eeuw.
De heilige Perpetuus was na de heilige Gondulfus bisschop van Maastricht. Hij bezat in bijzondere mate de genade der prediking, en tegelijk was hij een hardnekkige verdediger van de armen wanneer deze door de machtigen werden verdrukt. Nadat hij 13 jaar als trouwe dienaar van Christus zijn diocees had bestuurd, is hij rond 620 te Dinant gestorven. Daar worden ook zijn relieken bewaard als patroon van de stad.
De heilige Brinstan werd in 931 bisschop van Winchester. Hij leefde in een sfeer van heiligheid. Dagelijks vierde hij de heilige Eucharistie voor de gestorvenen. ‘s Nachts ging hij naar het kerkhof om de psalmen voor hen te bidden. Hij nodigde ook altijd een aantal armen aan zijn tafel, wie hij eerst de voeten wies. Daarna bracht hij uren door in gebed. Hij is gestorven in 934, zonder ziek te zijn geweest.
De heilige Clarius (Clair) uit Rochester werd priester gewijd en verliet toen zijn land en vestigde zich in Normandië, Le Vexin. Daar leefde hij enkele jaren in uiterste gestrengheid en ingetogenheid, in navolging van de oude woestijnvaders. Een edelvrouw uit de omgeving ontbrandde in begeerte en wierp hem verliefde blikken toe. Clarius bedekte zijn ogen met de hand en wees haar verontwaardigd af. De beledigde dame liet hem toen door twee van haar dienaars vermoorden, in 894. Om zijn afbeelding, waarbij hij zijn hoofd in de handen draagt en de ogen afdekt, werd hij aangeroepen bij oogziekten.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-668/
De worsteling van Jacob en Gods engel.
De verzoening van Jacob en Esau
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - november
5 november
Heilige Tichon, voorganger van de kerk van Rusland in de zwaarste jaren van 1917-1922 en de concilie van bisschoppen onder zijn leiding.
De heilige Bertilla was geboren in een adellijk gezin in Soissons. De heilige Ouen gaf haar de raad haar leven aan God te wijden. Zij kreeg daartoe toestemming van haar ouders en werd verder opgevoed in de abdij van Jouarre bij Meaux. Om haar begaafdheid werd zij na enkele jaren een onmisbare hulp voor de abdis, die steeds meer werk aan haar overliet. Zo kwam het dat zij op een dag hard uitviel tegen een zuster die niet klaar kwam met haar werk. Kort daarop stierf die zuster aan een hartaanval en werd opgebaard. Bertilla kwam af op het luiden van de klok en zag wat er gebeurd was. Zij legde haar hand op het dode lichaam en vroeg: “Ga toch niet weg voordat ge mij mijn ongepast ongeduld vergeven hebt”. De gestorvene opende haar ogen en zei: “Waarom roept ge me terug uit de heerlijkheid? Ik was niet boos en vergeef uit heel mijn hart. Maar laat me nu gaan.” Toen sloot zij haar ogen en de Iijkstijfheid kwam weer terug. Zulke verhalen doen ons iets zien van de Godsnabijheid waarin de zusters leefden.
Toen in 680 de abdij van Chelles werd gesticht, werd Bertilla aan het hoofd geplaatst. Onder haar leiding werd het een ware broedplaats van heiligen. Het was, evenals Jouarre, een dubbelklooster, zodat zij aan het hoofd stond van zowel monniken als monialen. Na een bestuur van 26 jaar is Bertilla gestorven, in 706.
De heilige Laetus (Lié), geboren in Berry, hoedde in zijn kinderjaren de kudden van zijn vader, maar reeds als jongen kwam hij in het klooster bij een heilige abt. Hij werd getrokken door het verlangen naar een strenger leven en ging daarom naar de abdij van Saint-Mesmin bij Orléans. Daar sloot hij een nauwe vriendschap met de heilige Avitus (17 juni). Samen trokken zij naar een woest gebied bij Sologne. Avitus hield dit niet vol en ging naar zijn abdij terug. Laetus vestigde zich in het woud van Beauce. De mare van zijn heilig leven verspreidde zich en verschillende kluizenaars zochten zijn nabijheid. Hij is gestorven in 534. Op zijn graf werd een kerkje gebouwd, er kwamen steeds meer pelgrims, en op den duur groeide er een groot dorp dat zijn naam draagt.
De heilige Romulus (Romble) was een van de Engelsen die gelofte deden van pelgrimschap en hun vaderland en vertrouwde omgeving verlieten voor de navolging van Christus. Hij kwam in Frankrijk, de landstreek Berry, en stichtte daar een klooster, in het tegenwoordige Souligny. Elk jaar trok hij zich gedurende de Grote Vasten terug in de eenzaamheid en leefde tot de Goede Week als kluizenaar. Hij was een machtige persoonlijkheid en door zijn tussenkomst wist hij te bewerken dat de stad gespaard bleef van plundering door binnenvallende troepen. Hij leefde in de 5e eeuw.
De heilige Odrada werd geboren te Balen in de Brabantse Kempen, in het begin van de 8e eeuw. Zij wilde maagd zijn, maar bleef bij haar ouders wonen. Dit ging goed tot haar moeder stierf en haar vader opnieuw huwde. Toen voltrok zich het typische stiefmoederdrama: de vader kiest voor de nieuwe echtgenote, het kind voelt zich verlaten, heeft geen steun meer en wordt hard behandeld. Na een langdurige ziekte stierf zij jong, maar zij schijnt toch veel indruk gemaakt te hebben op de omgeving: Balen, Millegem, Scheps en Alem. Er zijn Odrada-putjes en een basiliek.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Domninos, onderging de vuurdood in Palestina, 307, met zijn lotgenoten Timotheos, Theofilos, Theotimos, de priester Dorotheos, door wilde dieren verscheurd. evenals de grijsaard Auxentios, Eupsychios, Eutyches, Karterios en Pamfilos werden verminkt en in de kopermijnen aan een langzame dood overgeleverd door de hitte, het te zware werk en de ondervoeding, Kastor, verbrand, en Agathangelos, onthoofd; de priester Felix en de monnik Eusebius, onthoofd te Terracina.
Eveneens op deze dag de heilige Kenan, ook genaamd Colodoc, hetgeen betekent: “Die streeft zichzelf te verliezen”, 6e eeuw; Liénus, monnik, 9e eeuw; Domninus, bisschop van Grenoble, 4e eeuw; Goussodus, monnik, 7e eeuw; Magnus, bisschop van Milaan; Dominator, bisschop van Brescia; en Fibitius, bisschop van Trier.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/5886/
De negatieve dingen van Genesis, hoofdstuk 34
Heilige Tichon, voorganger van de kerk van Rusland in de zwaarste jaren van 1917-1922 en de concilie van bisschoppen onder zijn leiding.
De heilige Bertilla was geboren in een adellijk gezin in Soissons. De heilige Ouen gaf haar de raad haar leven aan God te wijden. Zij kreeg daartoe toestemming van haar ouders en werd verder opgevoed in de abdij van Jouarre bij Meaux. Om haar begaafdheid werd zij na enkele jaren een onmisbare hulp voor de abdis, die steeds meer werk aan haar overliet. Zo kwam het dat zij op een dag hard uitviel tegen een zuster die niet klaar kwam met haar werk. Kort daarop stierf die zuster aan een hartaanval en werd opgebaard. Bertilla kwam af op het luiden van de klok en zag wat er gebeurd was. Zij legde haar hand op het dode lichaam en vroeg: “Ga toch niet weg voordat ge mij mijn ongepast ongeduld vergeven hebt”. De gestorvene opende haar ogen en zei: “Waarom roept ge me terug uit de heerlijkheid? Ik was niet boos en vergeef uit heel mijn hart. Maar laat me nu gaan.” Toen sloot zij haar ogen en de Iijkstijfheid kwam weer terug. Zulke verhalen doen ons iets zien van de Godsnabijheid waarin de zusters leefden.
Toen in 680 de abdij van Chelles werd gesticht, werd Bertilla aan het hoofd geplaatst. Onder haar leiding werd het een ware broedplaats van heiligen. Het was, evenals Jouarre, een dubbelklooster, zodat zij aan het hoofd stond van zowel monniken als monialen. Na een bestuur van 26 jaar is Bertilla gestorven, in 706.
De heilige Laetus (Lié), geboren in Berry, hoedde in zijn kinderjaren de kudden van zijn vader, maar reeds als jongen kwam hij in het klooster bij een heilige abt. Hij werd getrokken door het verlangen naar een strenger leven en ging daarom naar de abdij van Saint-Mesmin bij Orléans. Daar sloot hij een nauwe vriendschap met de heilige Avitus (17 juni). Samen trokken zij naar een woest gebied bij Sologne. Avitus hield dit niet vol en ging naar zijn abdij terug. Laetus vestigde zich in het woud van Beauce. De mare van zijn heilig leven verspreidde zich en verschillende kluizenaars zochten zijn nabijheid. Hij is gestorven in 534. Op zijn graf werd een kerkje gebouwd, er kwamen steeds meer pelgrims, en op den duur groeide er een groot dorp dat zijn naam draagt.
De heilige Romulus (Romble) was een van de Engelsen die gelofte deden van pelgrimschap en hun vaderland en vertrouwde omgeving verlieten voor de navolging van Christus. Hij kwam in Frankrijk, de landstreek Berry, en stichtte daar een klooster, in het tegenwoordige Souligny. Elk jaar trok hij zich gedurende de Grote Vasten terug in de eenzaamheid en leefde tot de Goede Week als kluizenaar. Hij was een machtige persoonlijkheid en door zijn tussenkomst wist hij te bewerken dat de stad gespaard bleef van plundering door binnenvallende troepen. Hij leefde in de 5e eeuw.
De heilige Odrada werd geboren te Balen in de Brabantse Kempen, in het begin van de 8e eeuw. Zij wilde maagd zijn, maar bleef bij haar ouders wonen. Dit ging goed tot haar moeder stierf en haar vader opnieuw huwde. Toen voltrok zich het typische stiefmoederdrama: de vader kiest voor de nieuwe echtgenote, het kind voelt zich verlaten, heeft geen steun meer en wordt hard behandeld. Na een langdurige ziekte stierf zij jong, maar zij schijnt toch veel indruk gemaakt te hebben op de omgeving: Balen, Millegem, Scheps en Alem. Er zijn Odrada-putjes en een basiliek.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Domninos, onderging de vuurdood in Palestina, 307, met zijn lotgenoten Timotheos, Theofilos, Theotimos, de priester Dorotheos, door wilde dieren verscheurd. evenals de grijsaard Auxentios, Eupsychios, Eutyches, Karterios en Pamfilos werden verminkt en in de kopermijnen aan een langzame dood overgeleverd door de hitte, het te zware werk en de ondervoeding, Kastor, verbrand, en Agathangelos, onthoofd; de priester Felix en de monnik Eusebius, onthoofd te Terracina.
Eveneens op deze dag de heilige Kenan, ook genaamd Colodoc, hetgeen betekent: “Die streeft zichzelf te verliezen”, 6e eeuw; Liénus, monnik, 9e eeuw; Domninus, bisschop van Grenoble, 4e eeuw; Goussodus, monnik, 7e eeuw; Magnus, bisschop van Milaan; Dominator, bisschop van Brescia; en Fibitius, bisschop van Trier.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/5886/
De negatieve dingen van Genesis, hoofdstuk 34
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - november
6 november
Heilige Lukas, econoom van het Holenklooster te Kiev.
De heilige Germanos, aartsbisschop van Kazan. Hij was monnik in het Wolokolamsk-klooster onder leiding van de heilige Gurios, en hij heeft ook de invloed ondergaan van de heilige Maximos de Griek die daar gevangen was. Toen Gurios in 1555 bisschop werd gewijd, gaf hij Germanos opdracht een klooster te stichten in Swiasjk, als middelpunt voor de prediking van het christendom onder de moslims. In 1564 werd Germanos zelf tot bisschop van Kazan benoemd, maar reeds 3 jaar later is hij gestorven in Moskou, waarschijnlijk vermoord op last van Iwan de Verschrikkelijke, op wiens wreedheid hij kritiek had geleverd.
De heilige Warlaam van het Keretsk-meer was priester in de stad Kola. Om zijn jeugdzonden uit te boeten besloot hij tot een leven van harde ascese. Hij begaf zich op goed geluk op weg naar de Witte Zee, en trok door de levensgevaarlijke moerasgebieden onder het zingen van de psalmen. Het gebed was zijn enige wapen tegen de slangen en de andere wilde dieren.
Aan de oever van de Witte Zee vond hij een grot, waar hij zijn verblijf nam, en waar hij woonde tot hij 100 jaar oud was, met als enig gezelschap de wilde dieren. Wel leerde hij de taal van de bevolking om hun het Evangelie te brengen in hun eigen woorden.
Na zijn dood is hij telkens opnieuw verschenen aan zeelieden die in gevaar verkeerden, en daarom wordt hij vereerd als beschermer van hen die op zee zijn.
De heilige Demetrianos, bisschop van Chytri op Cyprus. Hij was geboren rond 830 en reeds op jeugdige leeftijd gehuwd. Toen hij 16 jaar oud was stierf zijn vrouw. Hij werd toen monnik in het klooster van de heilige Antonios. Later werd hij kluizenaar in het bergland en hij verkreeg van God de gave om zieken te genezen en demonen uit te drijven. Nadat hij zo 40 jaar geleefd had, werd hij door de bisschop naar de stad gehaald, priester gewijd, en belast met de zaken van het diocees.
Toen de omstandigheden erop wezen dat hij tot bisschop gekozen kon worden, vluchtte hij de bergen in en hij verborg zich in een bijna ontoegankelijke grot. Maar zijn verblijfplaats werd ontdekt, en toen aanvaardde hij dat deze nieuwe taak hem werd opgelegd door God. Hij volvoerde die met al het elan dat in hem was en werd een voorbeeldig bisschop.
In 912 werd Chytri verwoest door een Arabische invallen een groot aantal inwoners werd gevangen overgebracht naar Bagdad. De reeds hoogbejaarde bisschop trok vrijwillig met hen mee en wist de kalief te bewegen hun de vrijheid te schenken. Drie jaar later is Demetrianos gestorven, nadat hij 25 jaar bisschop was geweest, en hij werd begraven in zijn kathedraal.
De heilige Felix werd te Thinissa in Noord-Afrika voor de rechter op de pijnbank ondervraagd, maar hij bleef standvastig trouw aan Christus. Het vonnis zou de volgende dag worden uitgesproken, maar toen de gevangenbewaarder de volgende morgen de cel betrad, bleek Felix reeds gestorven te zijn. De datum is niet bekend, maar de heilige Augustinus spreekt over hem in zijn preek over psalm 107.
De heilige Efflam, de zoon van een Britse prins, was om politieke redenen tot een huwelijk gedwongen, ofschoon hij monnik wilde worden. Hij stemde toe, maar in de huwelijksnacht sloop hij het huis uit, en stak met enkele vrienden over naar Bretagne. Daar vond hij een oude kluizenaarshut en trok daarin.
De verlaten prinses Honora bemerkte de volgende ochtend de vlucht Zij hoorde wat er was gebeurd, vond een kajak en peddelde de zee over, Efflam achterna. Zij vond hem inderdaad en Efflam bouwde voor haar een cel op enige afstand. Enkele jaren later werd zij opgenomen in de abdij van Llannenock, onder de heilige abdis Nennocha, en daar heeft zij verder als een heilige geleefd.
Efflam met zijn gemeenschap, had de gewoonte om totaal te vasten op elke maandag, woensdag en vrijdag van het jaar. Men vertelde dat op de andere dagen een engel hen hemelse spijzen kwam brengen.
Na verloop van tijd kwam de bouwer van de kluis, de priester Gestin, die op pelgrimstocht was gegaan, opdagen. Hij wilde zijn bezit terug en Efflam beloofde te zullen vertrekken. Maar een engel waarschuwde beiden dit niet te doen, en Gestin zocht een nieuwe plek in een naburig woud. Zo bleef Efflam op deze plaats, tot hij stierf tegen het einde van de 6e eeuw.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-321/
Jozef, de meest geliefde zoon van Jacob
Heilige Lukas, econoom van het Holenklooster te Kiev.
De heilige Germanos, aartsbisschop van Kazan. Hij was monnik in het Wolokolamsk-klooster onder leiding van de heilige Gurios, en hij heeft ook de invloed ondergaan van de heilige Maximos de Griek die daar gevangen was. Toen Gurios in 1555 bisschop werd gewijd, gaf hij Germanos opdracht een klooster te stichten in Swiasjk, als middelpunt voor de prediking van het christendom onder de moslims. In 1564 werd Germanos zelf tot bisschop van Kazan benoemd, maar reeds 3 jaar later is hij gestorven in Moskou, waarschijnlijk vermoord op last van Iwan de Verschrikkelijke, op wiens wreedheid hij kritiek had geleverd.
De heilige Warlaam van het Keretsk-meer was priester in de stad Kola. Om zijn jeugdzonden uit te boeten besloot hij tot een leven van harde ascese. Hij begaf zich op goed geluk op weg naar de Witte Zee, en trok door de levensgevaarlijke moerasgebieden onder het zingen van de psalmen. Het gebed was zijn enige wapen tegen de slangen en de andere wilde dieren.
Aan de oever van de Witte Zee vond hij een grot, waar hij zijn verblijf nam, en waar hij woonde tot hij 100 jaar oud was, met als enig gezelschap de wilde dieren. Wel leerde hij de taal van de bevolking om hun het Evangelie te brengen in hun eigen woorden.
Na zijn dood is hij telkens opnieuw verschenen aan zeelieden die in gevaar verkeerden, en daarom wordt hij vereerd als beschermer van hen die op zee zijn.
De heilige Demetrianos, bisschop van Chytri op Cyprus. Hij was geboren rond 830 en reeds op jeugdige leeftijd gehuwd. Toen hij 16 jaar oud was stierf zijn vrouw. Hij werd toen monnik in het klooster van de heilige Antonios. Later werd hij kluizenaar in het bergland en hij verkreeg van God de gave om zieken te genezen en demonen uit te drijven. Nadat hij zo 40 jaar geleefd had, werd hij door de bisschop naar de stad gehaald, priester gewijd, en belast met de zaken van het diocees.
Toen de omstandigheden erop wezen dat hij tot bisschop gekozen kon worden, vluchtte hij de bergen in en hij verborg zich in een bijna ontoegankelijke grot. Maar zijn verblijfplaats werd ontdekt, en toen aanvaardde hij dat deze nieuwe taak hem werd opgelegd door God. Hij volvoerde die met al het elan dat in hem was en werd een voorbeeldig bisschop.
In 912 werd Chytri verwoest door een Arabische invallen een groot aantal inwoners werd gevangen overgebracht naar Bagdad. De reeds hoogbejaarde bisschop trok vrijwillig met hen mee en wist de kalief te bewegen hun de vrijheid te schenken. Drie jaar later is Demetrianos gestorven, nadat hij 25 jaar bisschop was geweest, en hij werd begraven in zijn kathedraal.
De heilige Felix werd te Thinissa in Noord-Afrika voor de rechter op de pijnbank ondervraagd, maar hij bleef standvastig trouw aan Christus. Het vonnis zou de volgende dag worden uitgesproken, maar toen de gevangenbewaarder de volgende morgen de cel betrad, bleek Felix reeds gestorven te zijn. De datum is niet bekend, maar de heilige Augustinus spreekt over hem in zijn preek over psalm 107.
De heilige Efflam, de zoon van een Britse prins, was om politieke redenen tot een huwelijk gedwongen, ofschoon hij monnik wilde worden. Hij stemde toe, maar in de huwelijksnacht sloop hij het huis uit, en stak met enkele vrienden over naar Bretagne. Daar vond hij een oude kluizenaarshut en trok daarin.
De verlaten prinses Honora bemerkte de volgende ochtend de vlucht Zij hoorde wat er was gebeurd, vond een kajak en peddelde de zee over, Efflam achterna. Zij vond hem inderdaad en Efflam bouwde voor haar een cel op enige afstand. Enkele jaren later werd zij opgenomen in de abdij van Llannenock, onder de heilige abdis Nennocha, en daar heeft zij verder als een heilige geleefd.
Efflam met zijn gemeenschap, had de gewoonte om totaal te vasten op elke maandag, woensdag en vrijdag van het jaar. Men vertelde dat op de andere dagen een engel hen hemelse spijzen kwam brengen.
Na verloop van tijd kwam de bouwer van de kluis, de priester Gestin, die op pelgrimstocht was gegaan, opdagen. Hij wilde zijn bezit terug en Efflam beloofde te zullen vertrekken. Maar een engel waarschuwde beiden dit niet te doen, en Gestin zocht een nieuwe plek in een naburig woud. Zo bleef Efflam op deze plaats, tot hij stierf tegen het einde van de 6e eeuw.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-321/
Jozef, de meest geliefde zoon van Jacob
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - november
7 november
De heilige Lazaros, in 968 geboren in een dorp bij Magnesia (Klein-Azië), werd toen hij 6 jaar oud was voor zijn opvoeding toevertrouwd aan de priester Leontios‚ en later aan zijn oom Elia, die monnik was in het klooster van de Kalathoi. Leo was een godsdienstige jongen met een barmhartig hart, en alles wat hij in handen kreeg, gaf hij weg aan de armen, zelfs al had hij daarvoor herhaaldelijk een pak slaag opgelopen.
Hij had een bijzonder verlangen om de heilige plaatsen te gaan vereren waar onze Verlosser geleefd had, en liep weg uit het klooster om op weg te gaan. Maar zijn oom liet hem terughalen en hield hem nog 2 jaar bij zich voor hij hem naar een volgend klooster stuurde om rechten te studeren. Ook hier deed hij een vergeefse poging weg te gaan, maar een jaar later kreeg hij de zegen van een pilaar-monnik in de omgeving en nu kon hij eindelijk definitief op weg.
Dat dacht hij tenminste, maar onderweg ontmoette hij een heilige asceet die hem afraadde zulk een gevaarlijke reis te ondernemen, en die zei dat het zinvoller was om naar het klooster bij Attalia te gaan. Leo gehoorzaamde en werd daar monnik, met de naam Lazaros. Met grote vurigheid wijdde hij zich aan de ascese en het vasten deed hij met dezelfde gretigheid als waarmee een smulpaap zich voor zijn lievelingsgerecht zet. Door nachtwaken maakte hij zijn lichaam licht en stelde hij zijn ziel in staat op te vliegen naar de hoogten van het beschouwend gebed. Doch aan dit alles paarde hij een volkomen verzaken an de eigen wil en een ogenblikkelijke gehoorzaamheid aan zijn hegoumen en zijn geestelijk vader.
Toen zijn geestelijk vader gestorven was, kreeg Lazaros zegen om zich terug te trekken in een naburige grot, om in de eenzaamheid de grote strijd te leveren tegen de eisen van het lichaam en tegen de aanvallen van de demonen.
Na 7 jaar zo gestreden te hebben ging hij eindelijk op weg naar Jeruzalem. Hij vereerde de heilige plaatsen en werd toen opgenomen in het klooster van de heilige Sabbas. Om de mateloosheid van zijn ascese zond de hegoumen hem weg. Lazaros bleef toen een korte tijd in het klooster van de heilige Euthymios en keerde toen naar het Sabbas-klooster terug, waar hij nu met vreugde werd aanvaard. Daar vervulde hij 6 jaar het ambt van sacrista, belast met de zorg voor de gemeenschappelijke kerk. Toen werd hij, ondanks zijn verzet, priester gewijd door de patriarch van Jeruzalem.
In het Sabbas-klooster heerste de gewoonte, die wij ook kennen uit het leven van de heilige Maria van Egypte, om gedurende de Grote Vasten elk afzonderlijk de woestijn in te trekken. Ook Lazaros deed daar natuurlijk aan mee, zonder ook maar enig voedsel bij zich te hebben, en voedde zich met de schaarse voorjaarsplanten en dronk van het drabbige water dat in enkele plassen was blijven staan. Intussen waren de Saracenen Palestina binnengevallen en hadden Jeruzalem veroverd. De heilige werd in een visioen gewaarschuwd niet naar het Sabbas-klooster terug te keren, en nu begaf hij zich met enkele gezellen naar zijn vaderland.
Met twee monniken vestigde hij zich in de nabijheid van Efese bij een kerkje, toegewijd aan de heilige Marina. Zoekend naar nog strengere ascese, liet Lazaros een pilaar oprichten. Deze was eerst nog met een afdak beschut, maar later liet hij ook dit verwijderen, om zo dicht mogelijk zijn voorbeeld, de heilige Simeon de Styliet (1 september) te benaderen. Daar verbleef hij, zonder bewegingsmogelijkheid, dag en nacht blootgesteld aan alle nukken van het weer, de brandende zon en de doordringende koude nachten. Hij werd daar het schouwspel voor de engelen en de mensen waarover de apostel Paulus schreef (1 Kor. 4:9), door God aangeboden aan de wereld.
Dit schouwspel lokte nieuwsgierigen, maar vooral ook velen die zijn zegen kwamen vragen en geestelijke raad wilden inwinnen. De armen kwamen eveneens in steeds groter getal, want volgens de oude gewoonte schonk Lazaros alles weg wat hem werd aangeboden, tot ontsteltenis van de broeders die bij hem waren en die zichzelf al meenden te zien verhongeren. Maar er kwamen andere broeders met groter geloof, er werden cellen gebouwd aan de voet van de kolom en het kerkje werd vergroot.
Lazaros sliep slechts enkele ogenblikken per etmaal, at slechts wat gerstebrood en dronk een slok water. Om zijn inspanningen nog te vergroten liet hij zich beladen met zware ijzeren kettingen. Maar door de grote toeloop kon hij niet de innerlijke rust vinden waar hij naar verlangde. Daarom daalde hij op een nacht van zijn kolom en zocht de eenzaamheid in een veel verder afgelegen grot in een steile helling van de Galesa-berg, waar de heilige monnik Pafnutios had gewoond. Na een half jaar kreeg hij bevel van de bisschop om naar zijn monniken terug te keren, om voor hen te zorgen. Dit deed hij eerst wel, maar daarna nam hij hen mee naar zijn nieuwe verblijf, waar hij op den duur opnieuw een pilaar ging bewonen. Daar stierf hij eens bijna van dorst, toen hij zijn waterkruik had omgestoten en geen nieuw water wilde halen.
Nog eens herhaalde zich deze gehele geschiedenis. Toch kwamen steeds meer broeders bij hem. Toen Lazaros tenslotte stierf op zijn derde pilaar in 1054, was daar een gemeenschap gegroeid van 40 monniken. Tegen de pilaar was een kerkje gebouwd met een venster naar zijn platform, waardoor hij contact had met zijn broeders, en deelnam aan hun psalmgezang. Ondanks de ongelooflijk zware ontberingen die hij zichzelf steeds had opgelegd, is hij 88 jaar oud geworden. Toen steeg eindelijk zijn ziel op naar de hemel waarheen hij steeds weer zo halsreikend was opgeklommen. En nu mocht hij deelhebben aan de heerlijkheid van Christus, aan Wiens Lijden hij naar de uiterste mate van ‘s mensen mogelijkheid had deelgenomen.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-669/
Jozef wordt afgeworpen in een put door de jaloerse broers en verkocht als slaaf aan de Madianieten.
De heilige Lazaros, in 968 geboren in een dorp bij Magnesia (Klein-Azië), werd toen hij 6 jaar oud was voor zijn opvoeding toevertrouwd aan de priester Leontios‚ en later aan zijn oom Elia, die monnik was in het klooster van de Kalathoi. Leo was een godsdienstige jongen met een barmhartig hart, en alles wat hij in handen kreeg, gaf hij weg aan de armen, zelfs al had hij daarvoor herhaaldelijk een pak slaag opgelopen.
Hij had een bijzonder verlangen om de heilige plaatsen te gaan vereren waar onze Verlosser geleefd had, en liep weg uit het klooster om op weg te gaan. Maar zijn oom liet hem terughalen en hield hem nog 2 jaar bij zich voor hij hem naar een volgend klooster stuurde om rechten te studeren. Ook hier deed hij een vergeefse poging weg te gaan, maar een jaar later kreeg hij de zegen van een pilaar-monnik in de omgeving en nu kon hij eindelijk definitief op weg.
Dat dacht hij tenminste, maar onderweg ontmoette hij een heilige asceet die hem afraadde zulk een gevaarlijke reis te ondernemen, en die zei dat het zinvoller was om naar het klooster bij Attalia te gaan. Leo gehoorzaamde en werd daar monnik, met de naam Lazaros. Met grote vurigheid wijdde hij zich aan de ascese en het vasten deed hij met dezelfde gretigheid als waarmee een smulpaap zich voor zijn lievelingsgerecht zet. Door nachtwaken maakte hij zijn lichaam licht en stelde hij zijn ziel in staat op te vliegen naar de hoogten van het beschouwend gebed. Doch aan dit alles paarde hij een volkomen verzaken an de eigen wil en een ogenblikkelijke gehoorzaamheid aan zijn hegoumen en zijn geestelijk vader.
Toen zijn geestelijk vader gestorven was, kreeg Lazaros zegen om zich terug te trekken in een naburige grot, om in de eenzaamheid de grote strijd te leveren tegen de eisen van het lichaam en tegen de aanvallen van de demonen.
Na 7 jaar zo gestreden te hebben ging hij eindelijk op weg naar Jeruzalem. Hij vereerde de heilige plaatsen en werd toen opgenomen in het klooster van de heilige Sabbas. Om de mateloosheid van zijn ascese zond de hegoumen hem weg. Lazaros bleef toen een korte tijd in het klooster van de heilige Euthymios en keerde toen naar het Sabbas-klooster terug, waar hij nu met vreugde werd aanvaard. Daar vervulde hij 6 jaar het ambt van sacrista, belast met de zorg voor de gemeenschappelijke kerk. Toen werd hij, ondanks zijn verzet, priester gewijd door de patriarch van Jeruzalem.
In het Sabbas-klooster heerste de gewoonte, die wij ook kennen uit het leven van de heilige Maria van Egypte, om gedurende de Grote Vasten elk afzonderlijk de woestijn in te trekken. Ook Lazaros deed daar natuurlijk aan mee, zonder ook maar enig voedsel bij zich te hebben, en voedde zich met de schaarse voorjaarsplanten en dronk van het drabbige water dat in enkele plassen was blijven staan. Intussen waren de Saracenen Palestina binnengevallen en hadden Jeruzalem veroverd. De heilige werd in een visioen gewaarschuwd niet naar het Sabbas-klooster terug te keren, en nu begaf hij zich met enkele gezellen naar zijn vaderland.
Met twee monniken vestigde hij zich in de nabijheid van Efese bij een kerkje, toegewijd aan de heilige Marina. Zoekend naar nog strengere ascese, liet Lazaros een pilaar oprichten. Deze was eerst nog met een afdak beschut, maar later liet hij ook dit verwijderen, om zo dicht mogelijk zijn voorbeeld, de heilige Simeon de Styliet (1 september) te benaderen. Daar verbleef hij, zonder bewegingsmogelijkheid, dag en nacht blootgesteld aan alle nukken van het weer, de brandende zon en de doordringende koude nachten. Hij werd daar het schouwspel voor de engelen en de mensen waarover de apostel Paulus schreef (1 Kor. 4:9), door God aangeboden aan de wereld.
Dit schouwspel lokte nieuwsgierigen, maar vooral ook velen die zijn zegen kwamen vragen en geestelijke raad wilden inwinnen. De armen kwamen eveneens in steeds groter getal, want volgens de oude gewoonte schonk Lazaros alles weg wat hem werd aangeboden, tot ontsteltenis van de broeders die bij hem waren en die zichzelf al meenden te zien verhongeren. Maar er kwamen andere broeders met groter geloof, er werden cellen gebouwd aan de voet van de kolom en het kerkje werd vergroot.
Lazaros sliep slechts enkele ogenblikken per etmaal, at slechts wat gerstebrood en dronk een slok water. Om zijn inspanningen nog te vergroten liet hij zich beladen met zware ijzeren kettingen. Maar door de grote toeloop kon hij niet de innerlijke rust vinden waar hij naar verlangde. Daarom daalde hij op een nacht van zijn kolom en zocht de eenzaamheid in een veel verder afgelegen grot in een steile helling van de Galesa-berg, waar de heilige monnik Pafnutios had gewoond. Na een half jaar kreeg hij bevel van de bisschop om naar zijn monniken terug te keren, om voor hen te zorgen. Dit deed hij eerst wel, maar daarna nam hij hen mee naar zijn nieuwe verblijf, waar hij op den duur opnieuw een pilaar ging bewonen. Daar stierf hij eens bijna van dorst, toen hij zijn waterkruik had omgestoten en geen nieuw water wilde halen.
Nog eens herhaalde zich deze gehele geschiedenis. Toch kwamen steeds meer broeders bij hem. Toen Lazaros tenslotte stierf op zijn derde pilaar in 1054, was daar een gemeenschap gegroeid van 40 monniken. Tegen de pilaar was een kerkje gebouwd met een venster naar zijn platform, waardoor hij contact had met zijn broeders, en deelnam aan hun psalmgezang. Ondanks de ongelooflijk zware ontberingen die hij zichzelf steeds had opgelegd, is hij 88 jaar oud geworden. Toen steeg eindelijk zijn ziel op naar de hemel waarheen hij steeds weer zo halsreikend was opgeklommen. En nu mocht hij deelhebben aan de heerlijkheid van Christus, aan Wiens Lijden hij naar de uiterste mate van ‘s mensen mogelijkheid had deelgenomen.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-669/
Jozef wordt afgeworpen in een put door de jaloerse broers en verkocht als slaaf aan de Madianieten.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - november
8 november
Heilige Martha van Pskov (+1300)
De heilige Willehadus (Wilhead), bisschop van Bremen. Hij was priester in Northumbrië‚ maar rond 770 stuurde Karel de Grote afgezanten naar koning Alred in Engeland, om priesters te sturen voor de geloofsverkondiging in Friesland en Saxen. Toen Willehadus dit vernam, verzocht hij om uitgezonden te worden, want hij was vol geestdrift door de brieven van de daar reeds werkende Britse missionarissen. Na verkregen verlof vertrok hij naar Friesland en hij vestigde zich in Dokkum, waar de heilige Bonifatius was vermoord. Daar werd hij nu goed ontvangen en hij opende een school voor de kinderen van de Friese edelen. Intussen leerde hij de taal, en na enkele jaren trok hij verder oostwaarts om te gaan prediken in het nog heidense land. In de buurt van Groningen nam de bevolking een dreigende houding aan, maar de stamhoofden‚ die aan de eventuele gevolgen dachten, brachten hen tot kalmte.
In (Triante) Drente, waar een meer gemengde bevolking van Friezen en Saksen woonde, had hij meer succes en zijn groep monniken maakte talrijke bekeerlingen, van 770 tot 779, tot ook daar grote moeilijkheden ontstonden, na het verbrijzelen van een afgodsbeeld. De missionarissen zochten toen een toevlucht aan het hof van Karel de Grote. In 779 had deze echter de onderwerping der Saksen voltooid en hij zond Willehadus nu naar het grensgebied tussen Saksen en Friesland. Hij vond een vruchtbare bodem voor zijn prediking in de buurt van Bremen. Er waren veel bekeerlingen, hij bouwde kerken en wijdde priesters, zodat er binnen korte tijd vrijwel geen afgodendienaars meer te vinden waren in dit gebied. Aan dit werk kwam een einde door de opstand van Wittekind in 782. Een aantal monniken werd afgeslacht, de hulptroepen die Karel de Grote gezonden had werden overmeesterd en neergeveld. Willehadus zelf ontkwam naar Frankrijk.
Karel de Grote zwoer wraak. Hij trok met een groot leger over de Rijn en verwoestte het gebied te vuur en te zwaard. Allen die weigerden christen te worden werden afgemaakt. Bij duizenden werden de bewoners de rivier ingedreven om gedoopt te zijn of te verdrinken. Duizenden Saksen werden onthoofd, maar de opstand werd steeds feller. De ene wreedheid lokte de andere uit. Het kwam tot een grote veldslag met Wittekind, en deze bleef onbeslist
Op den duur begon door het beter strategisch inzicht van Karel de Grote de balans in zijn voordeel om te slaan. Hij stelde zich verstandig op, en terwijl zijn troepen in het noorden nog steeds de velden verwoestten, behandelde hij in het veroverde gebied de bevolking met zachtheid. Samen met de toenemende oorlogsmoeheid, ten gevolge van de voortdurende nederlagen, kwam het tot een algemene onderwerping. intussen was Willehadus in Rome aangekomen en had het erfdeel van de heilige Willibrord verkregen. Hij vestigde zich daarom in Echternach en verzamelde daar langzamerhand zijn leerlingen die aan het Saksische bloedbad waren ontsnapt. Na twee jaar kon hij terugkeren naar zijn zetel bij Bremen, waar de bevolking zich nu in haar geheel naar de wensen van de overwinnaars voegde en zich liet dopen. Zelfs Wittekind, overtuigd door een wonder, kwam tot de doop.
In 787 hield Karel de Grote rijksdag te Worms. Bij die gelegenheid werd Willehadus bisschop gewijd en hij kreeg Wigmodia (Noord- west-Duitsland) tot diocees. Hij bouwde in Bremen een kathedraal die als een wonder van schoonheid gold. Direct na zijn wijding echter, op zondag 1 november 789, werd hij ziek en hij stierf op deze dag, tijdens een missiereis, in Oldenburg.
De Vier Gekroonden (Quator Coronati) Carpophorus, Severianus, Severus en Victorius, waren vier broers die voorname vertrouwensposities bezaten te Rome. Tijdens de vervolging van Diokletiaan werden zij gevangen genomen omdat zij zich uitgesproken hadden tegen de afgodendienst. Door met lood verzwaarde gesels werden zij doodgeslagen, in 304. Nadat de kerkvrede getekend was, werd er voor hen een kerk gebouwd. Daar werd ook het gebeente bijgezet van 5 beeldhouwers die geweigerd hadden een opdracht voor het vervaardigen van afgodsbeelden te aanvaarden: Castorius, Claudius, Nicostratus, Simplicius en Symphorianus.
De heilige Gregorius, abt van Einsiedeln, van Engelse adel, ontvluchtte zijn bruid in de huwelijksnacht en werd monnik in Rome op de Monte Coelico. In 949 kwam hij in Einsiedeln, waar hij in 958 tot abt werd gekozen. Nadat hij de abdij tientallen jaren had bestuurd, trok hij zich terug in de kluis van de heilige Meinrad, en daar is hij gestorven in 996.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-322/
Jacob weent om Jozef's vermeende dood.
Heilige Martha van Pskov (+1300)
De heilige Willehadus (Wilhead), bisschop van Bremen. Hij was priester in Northumbrië‚ maar rond 770 stuurde Karel de Grote afgezanten naar koning Alred in Engeland, om priesters te sturen voor de geloofsverkondiging in Friesland en Saxen. Toen Willehadus dit vernam, verzocht hij om uitgezonden te worden, want hij was vol geestdrift door de brieven van de daar reeds werkende Britse missionarissen. Na verkregen verlof vertrok hij naar Friesland en hij vestigde zich in Dokkum, waar de heilige Bonifatius was vermoord. Daar werd hij nu goed ontvangen en hij opende een school voor de kinderen van de Friese edelen. Intussen leerde hij de taal, en na enkele jaren trok hij verder oostwaarts om te gaan prediken in het nog heidense land. In de buurt van Groningen nam de bevolking een dreigende houding aan, maar de stamhoofden‚ die aan de eventuele gevolgen dachten, brachten hen tot kalmte.
In (Triante) Drente, waar een meer gemengde bevolking van Friezen en Saksen woonde, had hij meer succes en zijn groep monniken maakte talrijke bekeerlingen, van 770 tot 779, tot ook daar grote moeilijkheden ontstonden, na het verbrijzelen van een afgodsbeeld. De missionarissen zochten toen een toevlucht aan het hof van Karel de Grote. In 779 had deze echter de onderwerping der Saksen voltooid en hij zond Willehadus nu naar het grensgebied tussen Saksen en Friesland. Hij vond een vruchtbare bodem voor zijn prediking in de buurt van Bremen. Er waren veel bekeerlingen, hij bouwde kerken en wijdde priesters, zodat er binnen korte tijd vrijwel geen afgodendienaars meer te vinden waren in dit gebied. Aan dit werk kwam een einde door de opstand van Wittekind in 782. Een aantal monniken werd afgeslacht, de hulptroepen die Karel de Grote gezonden had werden overmeesterd en neergeveld. Willehadus zelf ontkwam naar Frankrijk.
Karel de Grote zwoer wraak. Hij trok met een groot leger over de Rijn en verwoestte het gebied te vuur en te zwaard. Allen die weigerden christen te worden werden afgemaakt. Bij duizenden werden de bewoners de rivier ingedreven om gedoopt te zijn of te verdrinken. Duizenden Saksen werden onthoofd, maar de opstand werd steeds feller. De ene wreedheid lokte de andere uit. Het kwam tot een grote veldslag met Wittekind, en deze bleef onbeslist
Op den duur begon door het beter strategisch inzicht van Karel de Grote de balans in zijn voordeel om te slaan. Hij stelde zich verstandig op, en terwijl zijn troepen in het noorden nog steeds de velden verwoestten, behandelde hij in het veroverde gebied de bevolking met zachtheid. Samen met de toenemende oorlogsmoeheid, ten gevolge van de voortdurende nederlagen, kwam het tot een algemene onderwerping. intussen was Willehadus in Rome aangekomen en had het erfdeel van de heilige Willibrord verkregen. Hij vestigde zich daarom in Echternach en verzamelde daar langzamerhand zijn leerlingen die aan het Saksische bloedbad waren ontsnapt. Na twee jaar kon hij terugkeren naar zijn zetel bij Bremen, waar de bevolking zich nu in haar geheel naar de wensen van de overwinnaars voegde en zich liet dopen. Zelfs Wittekind, overtuigd door een wonder, kwam tot de doop.
In 787 hield Karel de Grote rijksdag te Worms. Bij die gelegenheid werd Willehadus bisschop gewijd en hij kreeg Wigmodia (Noord- west-Duitsland) tot diocees. Hij bouwde in Bremen een kathedraal die als een wonder van schoonheid gold. Direct na zijn wijding echter, op zondag 1 november 789, werd hij ziek en hij stierf op deze dag, tijdens een missiereis, in Oldenburg.
De Vier Gekroonden (Quator Coronati) Carpophorus, Severianus, Severus en Victorius, waren vier broers die voorname vertrouwensposities bezaten te Rome. Tijdens de vervolging van Diokletiaan werden zij gevangen genomen omdat zij zich uitgesproken hadden tegen de afgodendienst. Door met lood verzwaarde gesels werden zij doodgeslagen, in 304. Nadat de kerkvrede getekend was, werd er voor hen een kerk gebouwd. Daar werd ook het gebeente bijgezet van 5 beeldhouwers die geweigerd hadden een opdracht voor het vervaardigen van afgodsbeelden te aanvaarden: Castorius, Claudius, Nicostratus, Simplicius en Symphorianus.
De heilige Gregorius, abt van Einsiedeln, van Engelse adel, ontvluchtte zijn bruid in de huwelijksnacht en werd monnik in Rome op de Monte Coelico. In 949 kwam hij in Einsiedeln, waar hij in 958 tot abt werd gekozen. Nadat hij de abdij tientallen jaren had bestuurd, trok hij zich terug in de kluis van de heilige Meinrad, en daar is hij gestorven in 996.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-322/
Jacob weent om Jozef's vermeende dood.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - november
9 november
De heilige Nektarios van Egina, metropoliet van Pentapolis, was uit arme ouders geboren in 1846 in Thracië (nu Turkije). Reeds jong bleek bij hem naast liefde voor de kerk een echte studiezin, en zijn ouders deden daarom alles om hem voor zijn studie naar Constantinopel te kunnen sturen toen hij 14 jaar oud was. Daar verdiende hij de kost bij een ver familielid als magazijnbediende, en hij werd ook wel geholpen door welwillende christenen. Er leefde in hem een zendingsdrang. Op het pakpapier van de voorwerpen die hij verzenden moest, schreef hij spreuken van de woestijnvaders, waardoor hij zelf getroffen was geweest. Nektarios zelf schrijft hierover, in het voorwoord van zijn boek ‘Schatten uit de Vaderspreuken’: “Dit boek is de vrucht van lange en intensieve arbeid; het is gegroeid uit een reeds sinds mijn jeugd bestaand vurig verlangen om nuttige wetenschap aan anderen door te geven. Het meest benijdenswaardige werk scheen mij de taak van leraar te zijn, en ik deed alles om zo iemand te worden. Dit werk ging natuurlijk mijn krachten volkomen te boven, wegens mijn gebrek aan opleiding, maar het verlangen was daarom niet minder hardnekkig. Daarom wendde ik mij tot de rijkdommen die ons waren overgeleverd door onze voorvaderen, die in een hanteerbare vorm tot mijn beschikking stonden. Zo begon ik een verzameling aan te leggen van Vaderspreuken en dergelijke. Maar zonder geld was het moeilijk ze te verspreiden. Toen bedacht ik de mogelijkheid om het pakpapier te gebruiken waarin de sigaretten naar de tabakshandelaars werden gebracht, en ik bracht dit idee direct in praktijk. Elke dag schreef ik zoveel mogelijk van deze spreuken op deze vellen, in de hoop dat de klanten ze uit nieuwsgierigheid zouden lezen en er iets goeds van zouden opsteken.”
Reeds toen legde hij de grondslag voor zijn grote eruditie. Grote delen van de nacht en elk vrij ogenblik van de dag besteedde hij aan het bestuderen van de vaders. Toen hij 21 was, kreeg hij een betrekking als onderwijzer op het eiland Chios. Zijn geestelijk leven verdiepte zich, en hij wilde zich geheel aan Christus geven. Hij werd daarom monnik, toen hij 30 jaar oud was, in het beroemde klooster Nea Moni, en ontving de naam Lazaros (zijn doopnaam was Anastasios), en later Nektarios. Zjn deemoed, gehoorzaamheid en buitengewone zachtmoedigheid maakten hem al spoedig bemind bij heel de gemeenschap, die hij diende als diaken. De financiële hulp van enkele weldoeners stelde hem in staat in Athene zijn theologische studies te voltooien, in 1885.
Nektarios was toen bijna 40 jaar en werd naar Alexandrië gezonden waar hij in 1886 priester gewijd werd, en korte tijd later, in 1889, metropoliet van Pentapolis (Opper-Lybië). Hij kreeg opdracht om te prediken en werd als vertegenwoordiger van de patriarch naar Kaïro gezonden, waar hij al spoedig de genegenheid won van het volk. En de mensen zeiden onder elkaar: “Dat zou nu eens een waardige opvolger zijn voor de patriarch!”
Juist dit werd hem echter noodlottig: jaloezie bracht sommige priesters ertoe hem te belasteren bij de patriarch. Zonder enig onderzoek zette deze hem toen in 1890 af als bisschop, waarbij tegelijk zijn salaris werd ingehouden. Omdat Nektarios nooit gespaard had, maar steeds alles had weggegeven, kwam hij tot grote armoede. Na een jaar vergeefs wachten op eerherstel, moest hij naar Constantinopel terugkeren. Zijn oorspronkelijke gedachte om naar de Athos te gaan liet hij varen, omdat hij wist geroepen te zijn tot het werk onder de gewone gelovigen.
Na deze periode van hongerlijden kreeg hij weer een opdracht als prediker in 1891. Zijn innige vroomheid en grote welsprekendheid maakten dat hij van alle kanten uitnodigingen ontving om te komen preken. Hierdoor werd hij ook in 1894 directeur van een opleidingsinstituut voor priesters in Athene. Deze school wist hij spoedig tot hoog moreel en intellectueel peil op te heffen. Daarnaast bleef hij preken voor het volk. Zelf leidde hij daarbij het armoedige leven van een strenge monnik. Dit had invloed op een aantal jonge mensen, en tussen 1904 en 1907 stichtte hij met een aantal gelovige meisjes een klooster op het eiland Egina waar hij zich later, toen hij gepensioneerd werd, zou gaan terugtrekken.
Door het ontbreken van een financiële grondslag kostte dit stichtingswerk ontzaglijk veel moeite, en het putte hem lichamelijk volkomen uit. Maar rondom hem begonnen allerlei wonderlijke dingen te gebeuren: plotselinge genezingen, regen gedurende een vernietigende droogte, troost in de moeilijkste omstandigheden. Zijn liefde tot God en zijn hartelijke liefde voor ieder die hij ontmoette, trok een menigte mensen onweerstaanbaar tot hem aan. In de moeilijke tijd na de eerste wereldoorlog verbood hij zijn monialen met de grootste nadruk om ook maar enige voorraad aan te leggen, maar alles wat zij ontvingen direct uit te delen aan de behoeftigen.
In 1899 werd hij uitgenodigd zich kandidaat te stellen voor de patriarchale troon van Alexandrië. Nektarios ging erheen, maar toen hij bemerkte dat de geestelijkheid een andere kandidaat uit hun eigen rangen wilde pousseren, ging hij onmiddellijk terug naar Athene, want hij wilde in geen geval aanleiding geven tot strijd.
Naast al de taken die hij op zich nam, vond Nektarios nog tijd voor het schrijven van een groot aantal boeken over theologie, moraal, kerkgeschiedenis, de plaats van de vaders, vaak miskend door westerse beïnvloeding. Daarbij kwam ook nu weer dat er lasterpraat rondverteld werd over hem en zijn klooster. En altijd verdroeg hij dit met de grootste gelijkmoedigheid en hij sprak nooit een kwaad woord over hem die hem beschuldigden. Maar het tastte wel zijn lichamelijke weerstandsvermogen aan, en hij werd bevangen door een pijnlijke ziekte die hem in anderhalf jaar naar het graf bracht. Hij stierf in het ziekenhuis, 8 november 1920. Zo is hij nog bijna een tijdgenoot van ons, in elk geval van de oudere generatie. Zijn graf is een van de meest bezocht bedevaartplaatsen van Griekenland. Want na zijn dood is de heilige Nektarios nog even populair als tijdens zijn leven. In 1961, 41 jaar na zijn dood, werd hij plechtig heilig verklaard. Hij is vooral de beschermheilige van zieken die in stervensgevaar verkeren.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/5896/
Judas en zijn schoondochter Thamar
De heilige Nektarios van Egina, metropoliet van Pentapolis, was uit arme ouders geboren in 1846 in Thracië (nu Turkije). Reeds jong bleek bij hem naast liefde voor de kerk een echte studiezin, en zijn ouders deden daarom alles om hem voor zijn studie naar Constantinopel te kunnen sturen toen hij 14 jaar oud was. Daar verdiende hij de kost bij een ver familielid als magazijnbediende, en hij werd ook wel geholpen door welwillende christenen. Er leefde in hem een zendingsdrang. Op het pakpapier van de voorwerpen die hij verzenden moest, schreef hij spreuken van de woestijnvaders, waardoor hij zelf getroffen was geweest. Nektarios zelf schrijft hierover, in het voorwoord van zijn boek ‘Schatten uit de Vaderspreuken’: “Dit boek is de vrucht van lange en intensieve arbeid; het is gegroeid uit een reeds sinds mijn jeugd bestaand vurig verlangen om nuttige wetenschap aan anderen door te geven. Het meest benijdenswaardige werk scheen mij de taak van leraar te zijn, en ik deed alles om zo iemand te worden. Dit werk ging natuurlijk mijn krachten volkomen te boven, wegens mijn gebrek aan opleiding, maar het verlangen was daarom niet minder hardnekkig. Daarom wendde ik mij tot de rijkdommen die ons waren overgeleverd door onze voorvaderen, die in een hanteerbare vorm tot mijn beschikking stonden. Zo begon ik een verzameling aan te leggen van Vaderspreuken en dergelijke. Maar zonder geld was het moeilijk ze te verspreiden. Toen bedacht ik de mogelijkheid om het pakpapier te gebruiken waarin de sigaretten naar de tabakshandelaars werden gebracht, en ik bracht dit idee direct in praktijk. Elke dag schreef ik zoveel mogelijk van deze spreuken op deze vellen, in de hoop dat de klanten ze uit nieuwsgierigheid zouden lezen en er iets goeds van zouden opsteken.”
Reeds toen legde hij de grondslag voor zijn grote eruditie. Grote delen van de nacht en elk vrij ogenblik van de dag besteedde hij aan het bestuderen van de vaders. Toen hij 21 was, kreeg hij een betrekking als onderwijzer op het eiland Chios. Zijn geestelijk leven verdiepte zich, en hij wilde zich geheel aan Christus geven. Hij werd daarom monnik, toen hij 30 jaar oud was, in het beroemde klooster Nea Moni, en ontving de naam Lazaros (zijn doopnaam was Anastasios), en later Nektarios. Zjn deemoed, gehoorzaamheid en buitengewone zachtmoedigheid maakten hem al spoedig bemind bij heel de gemeenschap, die hij diende als diaken. De financiële hulp van enkele weldoeners stelde hem in staat in Athene zijn theologische studies te voltooien, in 1885.
Nektarios was toen bijna 40 jaar en werd naar Alexandrië gezonden waar hij in 1886 priester gewijd werd, en korte tijd later, in 1889, metropoliet van Pentapolis (Opper-Lybië). Hij kreeg opdracht om te prediken en werd als vertegenwoordiger van de patriarch naar Kaïro gezonden, waar hij al spoedig de genegenheid won van het volk. En de mensen zeiden onder elkaar: “Dat zou nu eens een waardige opvolger zijn voor de patriarch!”
Juist dit werd hem echter noodlottig: jaloezie bracht sommige priesters ertoe hem te belasteren bij de patriarch. Zonder enig onderzoek zette deze hem toen in 1890 af als bisschop, waarbij tegelijk zijn salaris werd ingehouden. Omdat Nektarios nooit gespaard had, maar steeds alles had weggegeven, kwam hij tot grote armoede. Na een jaar vergeefs wachten op eerherstel, moest hij naar Constantinopel terugkeren. Zijn oorspronkelijke gedachte om naar de Athos te gaan liet hij varen, omdat hij wist geroepen te zijn tot het werk onder de gewone gelovigen.
Na deze periode van hongerlijden kreeg hij weer een opdracht als prediker in 1891. Zijn innige vroomheid en grote welsprekendheid maakten dat hij van alle kanten uitnodigingen ontving om te komen preken. Hierdoor werd hij ook in 1894 directeur van een opleidingsinstituut voor priesters in Athene. Deze school wist hij spoedig tot hoog moreel en intellectueel peil op te heffen. Daarnaast bleef hij preken voor het volk. Zelf leidde hij daarbij het armoedige leven van een strenge monnik. Dit had invloed op een aantal jonge mensen, en tussen 1904 en 1907 stichtte hij met een aantal gelovige meisjes een klooster op het eiland Egina waar hij zich later, toen hij gepensioneerd werd, zou gaan terugtrekken.
Door het ontbreken van een financiële grondslag kostte dit stichtingswerk ontzaglijk veel moeite, en het putte hem lichamelijk volkomen uit. Maar rondom hem begonnen allerlei wonderlijke dingen te gebeuren: plotselinge genezingen, regen gedurende een vernietigende droogte, troost in de moeilijkste omstandigheden. Zijn liefde tot God en zijn hartelijke liefde voor ieder die hij ontmoette, trok een menigte mensen onweerstaanbaar tot hem aan. In de moeilijke tijd na de eerste wereldoorlog verbood hij zijn monialen met de grootste nadruk om ook maar enige voorraad aan te leggen, maar alles wat zij ontvingen direct uit te delen aan de behoeftigen.
In 1899 werd hij uitgenodigd zich kandidaat te stellen voor de patriarchale troon van Alexandrië. Nektarios ging erheen, maar toen hij bemerkte dat de geestelijkheid een andere kandidaat uit hun eigen rangen wilde pousseren, ging hij onmiddellijk terug naar Athene, want hij wilde in geen geval aanleiding geven tot strijd.
Naast al de taken die hij op zich nam, vond Nektarios nog tijd voor het schrijven van een groot aantal boeken over theologie, moraal, kerkgeschiedenis, de plaats van de vaders, vaak miskend door westerse beïnvloeding. Daarbij kwam ook nu weer dat er lasterpraat rondverteld werd over hem en zijn klooster. En altijd verdroeg hij dit met de grootste gelijkmoedigheid en hij sprak nooit een kwaad woord over hem die hem beschuldigden. Maar het tastte wel zijn lichamelijke weerstandsvermogen aan, en hij werd bevangen door een pijnlijke ziekte die hem in anderhalf jaar naar het graf bracht. Hij stierf in het ziekenhuis, 8 november 1920. Zo is hij nog bijna een tijdgenoot van ons, in elk geval van de oudere generatie. Zijn graf is een van de meest bezocht bedevaartplaatsen van Griekenland. Want na zijn dood is de heilige Nektarios nog even populair als tijdens zijn leven. In 1961, 41 jaar na zijn dood, werd hij plechtig heilig verklaard. Hij is vooral de beschermheilige van zieken die in stervensgevaar verkeren.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/5896/
Judas en zijn schoondochter Thamar
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - november
10 november
De heilige Arsenios van Kappadocië, de Wonderdoener. Hij was tegen het jaar 1840 geboren in Kappadocië, dat vanaf de tijd van de grote kerkvaders tot het begin van deze eeuw steeds een opvallend levende christelijke bevolking heeft gehad, ondanks vele eeuwen van Turkse onderdrukking. Na afloop van zijn studie werd Arsenios monnik, maar hij werd priester gewijd en naar zijn geboortestad, Farassa, gezonden voor het onderricht en de opvang van de vele thuisloze kinderen.
Hij begon dit werk nadat hij te voet een pelgrimstocht had gemaakt naar het Heilige Land, een tocht die hij de rest van zijn leven elke 10 jaar zou herhalen. Dat hielp hen om al die jaren een bezielde vader te zijn voor zijn volk. Nog meer dan door zijn woorden bracht zijn persoon iets van Gods aanwezigheid. Hij was een levende genade-bron die genezing verschafte, niet alleen aan de Grieken maar ook aan de Turken: aan ieder die vertrouwen in hem stelde. Voor ieder zocht hij een gebed dat op dat geval van toepassing was. Stond het niet in het Euchologion, dan zocht hij een psalm of las iets uit het Evangelie. Soms legde hij alleen maar het Evangelieboek op het hoofd van de zieke. De genezingen waren zulk een gewoonte geworden, dat er in Farassa geen arts meer woonde.
Hij weigerde daarbij elk, geschenk of lovend woord en zei: “Het geloof is niet te koop!” En: “Het is Christus Die de wonderen doet, ik hef alleen maar mijn handen op om tot Hem te bidden”. Maar de manier waarop hij zijn handen ophief! Het was of zijn hart brak van medelijden en het gaf de indruk dat hij de voeten van Christus vasthield en niet wilde loslaten tot hij kreeg wat hij vroeg.
Hij woonde in een kleine cel op een vloer van aangestampte aarde. Minstens tweemaal per week sloot hij zich de gehele dag op, bekleed met een zak en met as bestrooid, om zich over te geven aan het beschouwend gebed. Maar zo streng als hij tegenover zichzelf was, zo zachtmoedig was hij tegenover de aan hem toevertrouwden, vooral voor hen die hun zonden kwamen biechten. Hij legde geen boete op, hield geen strafpredikaties, maar genas de zielen door hen op te nemen in zijn liefde.
Hij trok ook vaak blootsvoets naar de afgelegen kerkjes van de streek, om daar de Goddelijk Liturgie te vieren.
Hij had de gave van helderziendheid en voorzegde geruime tijd tevoren dat de Grieken uit Klein-Azië zouden worden verdreven. Hij organiseerde daarom het vertrek van de inwoners van Farassa‚ en toen op 14 augustus 1924 het officiële bevel van de uitdrijving afkwam, trok het gehele dorp als een ordelijke groep op een tocht van 300 km naar Griekenland, dwars door uiterst vijandig Turks gebied. Ook onderweg bewees hij zijn wonderwerkende barmhartigheid aan iedereen zonder onderscheid.
Zoals hij ook vooruit had gezegd, zou hij nog maar 40 dagen leven nadat hij zijn mensen in Griekenland had thuisgebracht. Hij had zich volkomen uitgeput en werd opgenomen in het ziekenhuis. Uit sommige van zijn gezegden blijkt een wat macabere humor. Het bezoek zag eens een vlo op zijn bed en wilde die doodslaan. “Waarom misgun je dat beestje zijn hapje vlees? Mogen dan alleen de wormen er maar van eten?” >
En hij vervolgde: “Het gaat om de ziel! Zorg toch allereerst voor jullie ziel! Het vlees komt in de aarde en is voedsel voor de wormen!”
Dit waren zijn laatste woorden en tegelijk zijn testament. Twee dagen later, op 10 november 1924, gaf hij zijn ziel in vrede aan de Heer terug, met het rustige vertrouwen van een trouwe dienstknecht. Hij was 83 jaar oud. In 1970 werden zijn relieken overgebracht naar het klooster Souroti bij Thessalonika. Sinds 1986 wordt zijn verering officieel erkend door het Oecumenisch Patriarchaat.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Kalliopos en Niros, omgebracht met het zwaard; Orion, levend begraven; grootmartelaar Georgios van lberië; Demetrios‚ bisschop van Antiochië, met zijn diaken Anianos, Eustosios en nog 20 anderen; en Spacius‚ gedood in Normandië.
Eveneens op deze dag de heilige Theosteriktos, hegoumen van het klooster Symbola op de Olympos, 11e eeuw; Efraïm de Belijder‚ bisschop van Unia; Probus, bisschop van Ravenna; Monitor, bisschop van Orléans; Leo te Melun; de maagd Theoktista op het eiland Paros; en Georgius, eerste bisschop van Velay.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-323/
1. Jozef is aangesteld als opzichter in het huis van Potifar, die hem als slaaf had gekocht.
2. Jozef wordt beproefd door de vrouw van zijn baas en moest wegvluchten.
De heilige Arsenios van Kappadocië, de Wonderdoener. Hij was tegen het jaar 1840 geboren in Kappadocië, dat vanaf de tijd van de grote kerkvaders tot het begin van deze eeuw steeds een opvallend levende christelijke bevolking heeft gehad, ondanks vele eeuwen van Turkse onderdrukking. Na afloop van zijn studie werd Arsenios monnik, maar hij werd priester gewijd en naar zijn geboortestad, Farassa, gezonden voor het onderricht en de opvang van de vele thuisloze kinderen.
Hij begon dit werk nadat hij te voet een pelgrimstocht had gemaakt naar het Heilige Land, een tocht die hij de rest van zijn leven elke 10 jaar zou herhalen. Dat hielp hen om al die jaren een bezielde vader te zijn voor zijn volk. Nog meer dan door zijn woorden bracht zijn persoon iets van Gods aanwezigheid. Hij was een levende genade-bron die genezing verschafte, niet alleen aan de Grieken maar ook aan de Turken: aan ieder die vertrouwen in hem stelde. Voor ieder zocht hij een gebed dat op dat geval van toepassing was. Stond het niet in het Euchologion, dan zocht hij een psalm of las iets uit het Evangelie. Soms legde hij alleen maar het Evangelieboek op het hoofd van de zieke. De genezingen waren zulk een gewoonte geworden, dat er in Farassa geen arts meer woonde.
Hij weigerde daarbij elk, geschenk of lovend woord en zei: “Het geloof is niet te koop!” En: “Het is Christus Die de wonderen doet, ik hef alleen maar mijn handen op om tot Hem te bidden”. Maar de manier waarop hij zijn handen ophief! Het was of zijn hart brak van medelijden en het gaf de indruk dat hij de voeten van Christus vasthield en niet wilde loslaten tot hij kreeg wat hij vroeg.
Hij woonde in een kleine cel op een vloer van aangestampte aarde. Minstens tweemaal per week sloot hij zich de gehele dag op, bekleed met een zak en met as bestrooid, om zich over te geven aan het beschouwend gebed. Maar zo streng als hij tegenover zichzelf was, zo zachtmoedig was hij tegenover de aan hem toevertrouwden, vooral voor hen die hun zonden kwamen biechten. Hij legde geen boete op, hield geen strafpredikaties, maar genas de zielen door hen op te nemen in zijn liefde.
Hij trok ook vaak blootsvoets naar de afgelegen kerkjes van de streek, om daar de Goddelijk Liturgie te vieren.
Hij had de gave van helderziendheid en voorzegde geruime tijd tevoren dat de Grieken uit Klein-Azië zouden worden verdreven. Hij organiseerde daarom het vertrek van de inwoners van Farassa‚ en toen op 14 augustus 1924 het officiële bevel van de uitdrijving afkwam, trok het gehele dorp als een ordelijke groep op een tocht van 300 km naar Griekenland, dwars door uiterst vijandig Turks gebied. Ook onderweg bewees hij zijn wonderwerkende barmhartigheid aan iedereen zonder onderscheid.
Zoals hij ook vooruit had gezegd, zou hij nog maar 40 dagen leven nadat hij zijn mensen in Griekenland had thuisgebracht. Hij had zich volkomen uitgeput en werd opgenomen in het ziekenhuis. Uit sommige van zijn gezegden blijkt een wat macabere humor. Het bezoek zag eens een vlo op zijn bed en wilde die doodslaan. “Waarom misgun je dat beestje zijn hapje vlees? Mogen dan alleen de wormen er maar van eten?” >
En hij vervolgde: “Het gaat om de ziel! Zorg toch allereerst voor jullie ziel! Het vlees komt in de aarde en is voedsel voor de wormen!”
Dit waren zijn laatste woorden en tegelijk zijn testament. Twee dagen later, op 10 november 1924, gaf hij zijn ziel in vrede aan de Heer terug, met het rustige vertrouwen van een trouwe dienstknecht. Hij was 83 jaar oud. In 1970 werden zijn relieken overgebracht naar het klooster Souroti bij Thessalonika. Sinds 1986 wordt zijn verering officieel erkend door het Oecumenisch Patriarchaat.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Kalliopos en Niros, omgebracht met het zwaard; Orion, levend begraven; grootmartelaar Georgios van lberië; Demetrios‚ bisschop van Antiochië, met zijn diaken Anianos, Eustosios en nog 20 anderen; en Spacius‚ gedood in Normandië.
Eveneens op deze dag de heilige Theosteriktos, hegoumen van het klooster Symbola op de Olympos, 11e eeuw; Efraïm de Belijder‚ bisschop van Unia; Probus, bisschop van Ravenna; Monitor, bisschop van Orléans; Leo te Melun; de maagd Theoktista op het eiland Paros; en Georgius, eerste bisschop van Velay.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-323/
1. Jozef is aangesteld als opzichter in het huis van Potifar, die hem als slaaf had gekocht.
2. Jozef wordt beproefd door de vrouw van zijn baas en moest wegvluchten.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - november
In verband met mijn vakantie van ruim 2 weken komen er geen nieuwe berichten in dit topic tot 28 november. Ik hoop dat ik voorspoedig terugkom door Gods genade en dan zal ik weer nieuwe verhalen, citaten, iconen en schilderijen presenteren. Ik wens jullie allemaal Gods zegen. A life of integrity leads to God's blessing.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - november
28 november
De heilige Anna was door de heilige Stefanos de Nieuwe moniale gewijd. Zij stierf van ontbering in de gevangenis, op de valse beschuldiging een verhouding met hem te hebben.
De heilige Theodoros, aartsbisschop van Rostov, was vanaf zijn 12e jaar monnik in het klooster van zijn oom, de heilige Sergios van Radonesj. Hij stichtte aan de oever van de Moskwa het Simon-klooster, in het gelijknamige dorp. Wat later stichtte hij op enige afstand een tweede klooster, Simonovo‚ dat vaak werd bezocht door de heilige Sergios van Radonesj, en dat grote bekendheid kreeg als geestelijk centrum.
Theodoros zelf werd herhaaldelijk met een officiële opdracht naar Constantinopel gezonden, en daar werd hij in 1388 tot bisschop van Rostov gewijd. Hij stond in hoog aanzien bij het volk, dat hem een grote liefde toedroeg. Hij stichtte in Rostov ook nog een klooster voor monialen. In 1394 is hij in vrede gestorven.
De heilige Secundinus kwam in 439 als bisschop naar Ierland om de heilige Patrick te helpen bij diens apostolaat. Hij behoorde waarschijnlijk tot de leerlingen van de heilige Patrick die hij naar Gallië had gezonden om de bisschopswijding te ontvangen. Secundinus vestigde zich in Meath en vormde tegen 443 zijn vaste standplaats in Dunshaglin. Hij is gestorven in 448.
De heilige Oda was een Schotse prinses. Nadat zij door ziekte blind was geworden, ging zij op bedevaart naar het graf van de bisschop-martelaar Lambertus in Maastricht. Daar kreeg zij op wonderbare wijze het licht van haar ogen terug. Uit dankbaarheid wijdde zij haar leven aan de dienst van God, en omdat haar vader, de koning van Schotland, dat niet wilde accepteren, ontvluchtte zij haar vaderland. Allereerst ondernam zij een pelgrimstocht naar Rome, daarna kwam zij naar ons land en vestigde zich als boetelinge, eerst in de Peel nabij Weert, later in het Brabantse Rhode. Sinds haar dood in 726, toen zij 36 jaar oud was, wordt dit Sint-Oedenrode genoemd. Bij haar graf geschiedden vele wonderbare tekenen, zodat daar al spoedig een kerk tot haar eer werd gebouwd, die grote aantallen bedevaartgangers trok. Eerst in 1731 kwam hieraan een einde door een nadrukkelijk verbod van de Staten van Holland. De relieken van de H. Oda bevinden zich in de (RK-) kerk van St-Oedenrode, een klein deel daarvan is geschonken aan de orthodoxe parochie in Eindhoven en het klooster in Asten.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Andreas, monnik van het Blacherna-klooster, de monnik Basilios, die blind werd gemaakt en afgeslacht, Gregorios, nog een Gregorios, Johannes, Petros en Stefanos, verbannen naar Sougda, en samen met Stefanos de nieuwe omwille van de iconen ter dood gebracht in Chalcedon, onder Konstantinos Kopronymos; de bisschoppen Theodoros en Timotheos, de priesters Johannes, Nikeforos, Petros, Sergios enTheodoros, de diakens Basilios en Thomas, de monniken Chariton, Daniël, Eusebios, Hierotheos, Komasioa en Sokrates, en Etymasios, die allen onthoofd zijn te Tiberiopolis, onder Juliaan de Afvallige‚ 361; de bisschoppen Mansuetus en Papianus, onder de ariaanse koning Genserik in Noord-Afrika; 9 andere bisschoppen: Crescens, Crescentianus, Cresconius, Eustachius, Felix, Florentianus, Hortulanus, Valerianus en Urbanus zijn in ballingschap gestorven.
Eveneens op deze dag de heilige Gregorius III, paus van Rome van 731 tot 741; Philippus, bisschop van Vienne, 6e eeuw; en Hilarion met zijn vrouw Quieta.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-686/
Gevangene Joseph interpreteert de dromen van de koninklijke wijnschenker en bakker in de gevangenis.
De heilige Anna was door de heilige Stefanos de Nieuwe moniale gewijd. Zij stierf van ontbering in de gevangenis, op de valse beschuldiging een verhouding met hem te hebben.
De heilige Theodoros, aartsbisschop van Rostov, was vanaf zijn 12e jaar monnik in het klooster van zijn oom, de heilige Sergios van Radonesj. Hij stichtte aan de oever van de Moskwa het Simon-klooster, in het gelijknamige dorp. Wat later stichtte hij op enige afstand een tweede klooster, Simonovo‚ dat vaak werd bezocht door de heilige Sergios van Radonesj, en dat grote bekendheid kreeg als geestelijk centrum.
Theodoros zelf werd herhaaldelijk met een officiële opdracht naar Constantinopel gezonden, en daar werd hij in 1388 tot bisschop van Rostov gewijd. Hij stond in hoog aanzien bij het volk, dat hem een grote liefde toedroeg. Hij stichtte in Rostov ook nog een klooster voor monialen. In 1394 is hij in vrede gestorven.
De heilige Secundinus kwam in 439 als bisschop naar Ierland om de heilige Patrick te helpen bij diens apostolaat. Hij behoorde waarschijnlijk tot de leerlingen van de heilige Patrick die hij naar Gallië had gezonden om de bisschopswijding te ontvangen. Secundinus vestigde zich in Meath en vormde tegen 443 zijn vaste standplaats in Dunshaglin. Hij is gestorven in 448.
De heilige Oda was een Schotse prinses. Nadat zij door ziekte blind was geworden, ging zij op bedevaart naar het graf van de bisschop-martelaar Lambertus in Maastricht. Daar kreeg zij op wonderbare wijze het licht van haar ogen terug. Uit dankbaarheid wijdde zij haar leven aan de dienst van God, en omdat haar vader, de koning van Schotland, dat niet wilde accepteren, ontvluchtte zij haar vaderland. Allereerst ondernam zij een pelgrimstocht naar Rome, daarna kwam zij naar ons land en vestigde zich als boetelinge, eerst in de Peel nabij Weert, later in het Brabantse Rhode. Sinds haar dood in 726, toen zij 36 jaar oud was, wordt dit Sint-Oedenrode genoemd. Bij haar graf geschiedden vele wonderbare tekenen, zodat daar al spoedig een kerk tot haar eer werd gebouwd, die grote aantallen bedevaartgangers trok. Eerst in 1731 kwam hieraan een einde door een nadrukkelijk verbod van de Staten van Holland. De relieken van de H. Oda bevinden zich in de (RK-) kerk van St-Oedenrode, een klein deel daarvan is geschonken aan de orthodoxe parochie in Eindhoven en het klooster in Asten.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Andreas, monnik van het Blacherna-klooster, de monnik Basilios, die blind werd gemaakt en afgeslacht, Gregorios, nog een Gregorios, Johannes, Petros en Stefanos, verbannen naar Sougda, en samen met Stefanos de nieuwe omwille van de iconen ter dood gebracht in Chalcedon, onder Konstantinos Kopronymos; de bisschoppen Theodoros en Timotheos, de priesters Johannes, Nikeforos, Petros, Sergios enTheodoros, de diakens Basilios en Thomas, de monniken Chariton, Daniël, Eusebios, Hierotheos, Komasioa en Sokrates, en Etymasios, die allen onthoofd zijn te Tiberiopolis, onder Juliaan de Afvallige‚ 361; de bisschoppen Mansuetus en Papianus, onder de ariaanse koning Genserik in Noord-Afrika; 9 andere bisschoppen: Crescens, Crescentianus, Cresconius, Eustachius, Felix, Florentianus, Hortulanus, Valerianus en Urbanus zijn in ballingschap gestorven.
Eveneens op deze dag de heilige Gregorius III, paus van Rome van 731 tot 741; Philippus, bisschop van Vienne, 6e eeuw; en Hilarion met zijn vrouw Quieta.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-686/
Gevangene Joseph interpreteert de dromen van de koninklijke wijnschenker en bakker in de gevangenis.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - november
29 november
De heilige Radboud, bisschop van Utrecht. Hij stamde uit een adellijke Frankische familie, maar zijn moeder was een Friezin en de jongen was genoemd naar zijn grootvader, de vorst der Saksen, en hij was opgevoed door zijn oom Gunther, de aartsbisschop van Keulen. Als jonge priester kwam hij aan het hof van Karel en van diens zoon Lodewijk. Hij was letterkundig begaafd en componeerde een officie ter ere van de heilige Martinus, en verschillende hymnen.
ln het jaar 900 werd hij opgenomen onder de geestelijkheid van Utrecht, en reeds aan het eind van dat jaar tot bisschop gewijd. Hij was heel zorgeloos tegenover zijn eigen welbevinden, en leidde een uiterst sober leven, waarbij hij op strenge wijze veelvuldige vasten onderhield. Maar hij verschafte op fijngevoelige wijze rijkelijk hulp aan de armen. Hij wijdde zich met grote toewijding aan de studie van de Heilige Schrift en verwierf faam als geleerde. Toen de invallende Noormannen Utrecht belegerden, organiseerde hij een gemeenschappelijk gebed. Onder de troepen brak heftige dysenterie uit, zodat zij het beleg moesten opbreken. De stad had inmiddels zwaar geleden, en met het meest hulpbehoevende deel van het volk trok Radboud naar Deventer, dat achter de lJssel meer bescherming bood.
In Friesland zocht hij contact met de invallende stammen en hij stelde alles in het werk om aan hun noden tegemoet te komen en daardoor hun oorlogszucht te verminderen. Maar dit was een werk dat niet in een enkel geslacht tot stand kon komen. Radboud is in Deventer gestorven in 918.
De heilige Saturninus uit Carthago was priester in Rome. Samen met zijn diaken Sisinius werd hij tot dwangarbeid veroordeeld en ingezet bij het zware sjouwwerk bij de bouw van de thermen van Diokletiaan. Zelfs tijdens dit uitputtende werk, en ondanks zijn hoge ouderdom, vond hij nog de mogelijkheid om Christus te prediken en velen van zijn lotgenoten te bekeren. Toen de bewakers dit bemerkten, werden Saturninus en Sisinius gefolterd en ter dood gebracht, in 304.
De heilige Brendaan, stichter van het klooster te Birre in Ierland. Evenals de andere Brendaan (van 16 mei) was hij een leerling van de heilige Finian, en een grote vriend van de heilige Colomcille, die later als kluizenaar leefde op het eiland Hy. Deze was in de geest aanwezig bij het sterven van de heilige Brendaan en zag hoe de hemelen zich openden en de engelen in stralend licht naar buiten kwamen om de ziel van de gestorvene te begeleiden.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Johannes, monnik uit Damascus, ter dood gebracht in Perzië; en Blasius en Demetrius, ter dood gebracht te Veroli bij Rome.
Eveneens op deze dag de heilige monnik Pankosmios; Nikolaas, aartsbisschop van Thessalonika; Urbanos, bisschop van Macedonië; Nektarios de gehoorzame, monnik van het Holenklooster in Kiev; en Illuminata, maagd te Todi in Umbrië.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-687/
Jozef interpreteert de dromen van farao en voorspelt de toekomst.
De heilige Radboud, bisschop van Utrecht. Hij stamde uit een adellijke Frankische familie, maar zijn moeder was een Friezin en de jongen was genoemd naar zijn grootvader, de vorst der Saksen, en hij was opgevoed door zijn oom Gunther, de aartsbisschop van Keulen. Als jonge priester kwam hij aan het hof van Karel en van diens zoon Lodewijk. Hij was letterkundig begaafd en componeerde een officie ter ere van de heilige Martinus, en verschillende hymnen.
ln het jaar 900 werd hij opgenomen onder de geestelijkheid van Utrecht, en reeds aan het eind van dat jaar tot bisschop gewijd. Hij was heel zorgeloos tegenover zijn eigen welbevinden, en leidde een uiterst sober leven, waarbij hij op strenge wijze veelvuldige vasten onderhield. Maar hij verschafte op fijngevoelige wijze rijkelijk hulp aan de armen. Hij wijdde zich met grote toewijding aan de studie van de Heilige Schrift en verwierf faam als geleerde. Toen de invallende Noormannen Utrecht belegerden, organiseerde hij een gemeenschappelijk gebed. Onder de troepen brak heftige dysenterie uit, zodat zij het beleg moesten opbreken. De stad had inmiddels zwaar geleden, en met het meest hulpbehoevende deel van het volk trok Radboud naar Deventer, dat achter de lJssel meer bescherming bood.
In Friesland zocht hij contact met de invallende stammen en hij stelde alles in het werk om aan hun noden tegemoet te komen en daardoor hun oorlogszucht te verminderen. Maar dit was een werk dat niet in een enkel geslacht tot stand kon komen. Radboud is in Deventer gestorven in 918.
De heilige Saturninus uit Carthago was priester in Rome. Samen met zijn diaken Sisinius werd hij tot dwangarbeid veroordeeld en ingezet bij het zware sjouwwerk bij de bouw van de thermen van Diokletiaan. Zelfs tijdens dit uitputtende werk, en ondanks zijn hoge ouderdom, vond hij nog de mogelijkheid om Christus te prediken en velen van zijn lotgenoten te bekeren. Toen de bewakers dit bemerkten, werden Saturninus en Sisinius gefolterd en ter dood gebracht, in 304.
De heilige Brendaan, stichter van het klooster te Birre in Ierland. Evenals de andere Brendaan (van 16 mei) was hij een leerling van de heilige Finian, en een grote vriend van de heilige Colomcille, die later als kluizenaar leefde op het eiland Hy. Deze was in de geest aanwezig bij het sterven van de heilige Brendaan en zag hoe de hemelen zich openden en de engelen in stralend licht naar buiten kwamen om de ziel van de gestorvene te begeleiden.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Johannes, monnik uit Damascus, ter dood gebracht in Perzië; en Blasius en Demetrius, ter dood gebracht te Veroli bij Rome.
Eveneens op deze dag de heilige monnik Pankosmios; Nikolaas, aartsbisschop van Thessalonika; Urbanos, bisschop van Macedonië; Nektarios de gehoorzame, monnik van het Holenklooster in Kiev; en Illuminata, maagd te Todi in Umbrië.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-687/
Jozef interpreteert de dromen van farao en voorspelt de toekomst.
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen
-
- Berichten: 798
- Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
- Man/Vrouw: M
- Locatie: Noord-Brabant
Re: De levens van de heiligen voor elke dag - november
30 november
Wahtang Gorgasali, vrome koning van Georgië (†502)
De heilige Tudwal (Tugdual, Tual, Tudal, Tudgual of Tuzal), bisschop vanuit zijn klooster Tréquier, was geboren in Wales en werd opgevoed in het klooster van de heilige Iltut. Toen hij volwassen werd, trouwde hij en hij had twee zonen. We weten niet waarom er zulk een radicale verandering in zijn leven plaats greep, maar in een visioen zag hij een engel die hem opdroeg naar Bretagne te gaan.
Tudwal vertrok met een groep volgelingen, misschien familieleden, en zij kwamen in Leon. Daar werd hem een stuk land geschonken door de heer van Leon, en zij bouwden er een klein klooster. Toen dit vol was, bouwde hij in het huidige Tréquier een nieuw klooster, waarrond de stad is gegroeid. Hij verbleef daar totdat hij hoorde dat de inwoners van Lexobia hem tot bisschop wilden kiezen.
Hij dook onder bij de heilige Albinus in Angers, van 538 tot 550. Maar toen koning Childeric ervan hoorde, liet deze hem wijden, want de kerk en het land hadden grote behoefte aan deugdelijke regeerders. Tudwal bracht zijn zetel over naar zijn klooster, en daar is hij ook gestorven in 564. Hij wordt vooral in Bretagne en in Chartres vereerd.
De heilige Trojanus, bisschop van Saintes van 511 tot 532. Hij was alom geëerd om zijn heilig leven en men vroeg zijn oordeel in moeilijke kwesties. Reeds tijdens zijn leven bewaarden de gelovigen flarden van zijn kleding als kostbare relieken.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Castulus en Euprepes te Rome; de maagd Maura te Constantinopel; en de maagd Justina.
Eveneens op deze dag de heilige Constantius, belijder te Rome; Zosimus, belijder te Palestina; en Huna, weduwe, 7e eeuw.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-688/
Jozef als onderkoning van Egypte
Wahtang Gorgasali, vrome koning van Georgië (†502)
De heilige Tudwal (Tugdual, Tual, Tudal, Tudgual of Tuzal), bisschop vanuit zijn klooster Tréquier, was geboren in Wales en werd opgevoed in het klooster van de heilige Iltut. Toen hij volwassen werd, trouwde hij en hij had twee zonen. We weten niet waarom er zulk een radicale verandering in zijn leven plaats greep, maar in een visioen zag hij een engel die hem opdroeg naar Bretagne te gaan.
Tudwal vertrok met een groep volgelingen, misschien familieleden, en zij kwamen in Leon. Daar werd hem een stuk land geschonken door de heer van Leon, en zij bouwden er een klein klooster. Toen dit vol was, bouwde hij in het huidige Tréquier een nieuw klooster, waarrond de stad is gegroeid. Hij verbleef daar totdat hij hoorde dat de inwoners van Lexobia hem tot bisschop wilden kiezen.
Hij dook onder bij de heilige Albinus in Angers, van 538 tot 550. Maar toen koning Childeric ervan hoorde, liet deze hem wijden, want de kerk en het land hadden grote behoefte aan deugdelijke regeerders. Tudwal bracht zijn zetel over naar zijn klooster, en daar is hij ook gestorven in 564. Hij wordt vooral in Bretagne en in Chartres vereerd.
De heilige Trojanus, bisschop van Saintes van 511 tot 532. Hij was alom geëerd om zijn heilig leven en men vroeg zijn oordeel in moeilijke kwesties. Reeds tijdens zijn leven bewaarden de gelovigen flarden van zijn kleding als kostbare relieken.
Ook nog op deze dag de heilige martelaren Castulus en Euprepes te Rome; de maagd Maura te Constantinopel; en de maagd Justina.
Eveneens op deze dag de heilige Constantius, belijder te Rome; Zosimus, belijder te Palestina; en Huna, weduwe, 7e eeuw.
Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-688/
Jozef als onderkoning van Egypte
Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen