God heeft ons naar zijn beeld geschapen. Het verbaast mij dat wij volgens jouw bewering van God verplicht een zondaar moeten liefhebben, maar dat Hij zelf het tegenovergestelde doet. Is God dan soms duisternis op dat moment en wij licht? Zelfs Jezus had Zijn Vijand lief, Hij, in wie we ook de Vader zien?
Al zou Jezus hen wel haten, wij zouden toch op Jezus moeten lijken? Zijn beeld/aangezicht voor de mensen op aarde zijn? Jezus, die één is met Zijn Vader? Eén van Geest?
Wat wil je nu weer beweren met de tekst dat we de wereld niet lief moeten hebben?
Het getuigd van een geheel andere context dan die waarin God zegt dat Hij alzo lief de wereld heeft gehad.
Weet je, ik vrees dat je hier enige logica mist en puur loert naar de teksten, enkel leest wat er staat en daardoor de context waarin het gezegd wordt totaal mist. Dat geeft wat mij betreft niet, maar ik kies er voor de muziek achter de tekst te horen.
Waarom zeg ik dit nu weer? Ik heb geleerd van mijn hobby (slagwerker binnen een muziekvereniging) dat je nooit alleen maar de noten moet lezen wat er op papier staat en puur letterlijk alleen maar van het papier moet afspelen. Nee, want dan speel je geen muziek. Je speelt pas muziek als je in de huid van de componist kruipt en aanvoelt wat hij op papier bracht. Het verhaal achter de muziek aanvoelt. Een dans, of een veldslag. Opgewekte muziek of treurige muziek. Swingende muziek of statige muziek. Om God te kunnen begrijpen moet je in Gods huid kruipen. Dat kan je enkel en alleen door je hart open te stellen voor Hem en een relatie met Hem op te bouwen, zodat je één van wezen met Hem wordt, zoals Jezus één met Hem is. Wij als delen van het Lichaam van Christus. Wijzelf moeten sterven en Christus alleen moet in ons werksaam zijn.
Doe je het andersom, dan stop je Jezus in je broekzat en gebruik je Hem te pas en te onpas. Maar wij moeten Jezus niet in onze broekzat stoppen, maar Hij moet ons in Zijn broekzak stoppen en ons te pas en te onpas gebruiken. Hoe vaak stoppen westerse christenen Jezus niet in hun eigen broekzat en stellen zichzelf als hoofd van het lichaam aan? Hoe wil je dan God kennen en begrijpen als je niet Zijn Vaderhart kent?
God is liefde en in Hem is geen spoor van duisternis.
De Bijbeltekst waar je me naar vraagt zal je wel niet erkennen, want dat komt uit een Deuterocanonieke Bijbelboek, namelijk:
Wijsheid 11,15-12,27
Hoe God straft en waarom
15 In hun onverstand en verdorvenheid dwaalden zij zozeer dat ze reptielen en ander ongedierte gingen vereren. U hebt hen voor straf onder zulke dieren bedolven, 16 opdat ze zouden inzien: waardoor iemand zondigt, daardoor wordt hij gestraft. 17 Het was geen onmacht van uw almachtige hand, die immers de wereld uit vormeloze materie heeft geschapen. U had een leger beren of grimmige leeuwen op hen kunnen afsturen, 18 of nieuwgeschapen, ongekende beesten, woest en vuurspuwend, rookwolken blazend, met ogen die vreselijke vonken schieten, 19 beesten die niet eens hoefden uit te halen om hen te doden, maar hen alleen al door hun verschrikkelijke aanblik te gronde zouden richten. 20 Ook zonder dat alles hadden ze in één ogenblik kunnen bezwijken wanneer het recht hen zou vervolgen en uw machtige adem hen zou wegvagen. Maar u hebt van alles maat, getal en gewicht bepaald. 21 U bent te allen tijde in staat uw macht te tonen; wie kan de kracht van uw arm weerstaan? 22 Heel de wereld is voor u als een stofje op een weegschaal, als een dauwdruppel die ’s ochtends op de aarde valt. 23 Omdat u alles kunt, ontfermt u zich over iedereen; u ziet voorbij aan de zonden van mensen, opdat zij tot inkeer komen. 24 Alles wat er is hebt u lief, niets van wat u gemaakt hebt is u te min; u zou het niet eens gemaakt hebben als u er een afkeer van had. 25 Hoe zou iets tegen uw wil kunnen blijven bestaan? Hoe zou iets kunnen voortbestaan als u het niet in het leven had geroepen? 26 U, Heer, hebt het leven lief en u spaart alles, omdat het van u is;
12
1 in alles woont uw onvergankelijke geest. 2 Daarom legt u aan hen die dwalen een beperkte straf op. U wijst hen terecht door hen te herinneren aan hun zonden, zodat ze, bevrijd van het kwaad, op u gaan vertrouwen, Heer.
3 Ook de vroegere bewoners van uw heilige land 4 hebt u gehaat om hun gruwelijke praktijken, hun toverij en goddeloze rituelen. 5 Daarom wilde u die wrede kindermoordenaars, mensen die ingewanden aten bij hun maaltijden van mensenvlees en bloed, ingewijden bij orgieën, 6 ouders die hun hulpeloze kinderen slachtten, door onze voorouders laten ombrengen, 7 zodat Gods kinderen op waardige wijze het land konden bewonen dat u zo dierbaar was. 8 Maar zelfs die vroegere bewoners hebt u gespaard, omdat het mensen waren. U hebt horzels op hen afgestuurd als voorboden van uw leger, om hun ondergang geleidelijk aan te bewerkstelligen. 9 Dat was niet uit onmacht: u had de goddelozen in een veldslag kunnen uitleveren aan de rechtvaardigen, hen aan angstaanjagende beesten kunnen overlaten, of hen met een enkel woord kunnen wegvagen. 10 Maar door de straf geleidelijk aan te voltrekken hebt u hun de kans gegeven om tot inkeer te komen, hoewel u wist dat het een verdorven geslacht was, dat het kwaad hun was aangeboren en dat hun denken nooit ofte nimmer zou veranderen. 11 Want dat volk was van meet af aan vervloekt.
Het was evenmin uit angst dat u hun zonden ongestraft liet. 12 Want wie zou u rekenschap kunnen vragen van uw daden? Wie kan uw vonnis aanvechten? Wie klaagt u aan als u volken vernietigt die u zelf hebt gemaakt? Wie pleit bij u voor verdorven mensen? 13 Buiten u is er geen god; u draagt zorg voor alle mensen. Tegenover wie zou u moeten verklaren dat u geen onrechtvaardig vonnis velt? 14 Er is geen koning of machthebber die u kan trotseren wanneer u mensen straft. 15 U bent rechtvaardig en u regeert rechtvaardig over alles. U acht het onverenigbaar met uw macht om iemand te bestraffen die geen straf verdient. 16 Uw macht is de bron van uw rechtvaardigheid, en omdat u over alle mensen heerst, kunt u ook iedereen sparen. 17 U toont uw macht wanneer de volkomenheid ervan in twijfel wordt getrokken; wie uw macht kent en u toch uitdaagt, wordt daarvoor gestraft. 18 Omdat u heer en meester bent kunt u uw macht uitoefenen wanneer u dat wilt. Toch oordeelt u zachtmoedig en regeert u ons op milde wijze.
19 Door zo te handelen hebt u uw volk geleerd dat rechtvaardigen menslievend moeten zijn; u geeft uw kinderen de hoop dat zondaars tot inkeer kunnen komen. 20 Want als u degenen die uw kinderen vijandig bejegenen en die de dood verdienen al zo zorgvuldig en behoedzaam gestraft hebt, door hun de kans en de tijd te gunnen om zich van het kwaad te bevrijden, 21 hoe groot was dan niet uw zorg toen u een oordeel velde over uw kinderen? Met hun voorouders had u immers verbonden gesloten, waarin u hun onder ede alle goeds had beloofd. 22 Terwijl u ons tuchtigt, geselt u onze vijanden in tienduizendvoud, opdat wij aan uw genade denken wanneer wij een oordeel vellen, en wanneer er een oordeel over ons wordt uitgesproken, barmhartigheid verwachten.
23 Daarom hebt u ook degenen die een dwaas en onrechtvaardig leven leidden met hun eigen gruwelijkheden gekweld. 24 Zij waren ver voorbij de bekende dwaalwegen toen ze de verachtelijkste dieren als goden gingen vereren. Ze hebben zich laten beetnemen als onnozele kinderen; 25 daarom hebt u hun, als aan kinderen zonder verstand, een straf opgelegd die hen belachelijk maakte. 26 Maar wie zich zelfs door zulke bespotting niet laat terechtwijzen, moet Gods rechtvaardig oordeel ondergaan. 27 Gekweld door de wezens waarvan ze te lijden hadden, gestraft juist door wat ze voor goden aanzagen, zijn ze tot het inzicht en de erkenning gekomen dat hij, die ze eerder niet wilden kennen, God is. Met dat doel heeft deze vreselijke straf hen getroffen.
Uit: De Nieuwe Bijbelvertaling
© 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap
Nog even terug op het niet lief hebben van de wereld, ben je bang dat ik de zonden ga omarmen? Of bedoel je het als ontkrachting van:
1 Johannes 2,11
maar wie de ander haat, bevindt zich in de duisternis. Hij gaat zijn weg in het duister, zonder te weten waarheen die weg voert, want de duisternis heeft hem blind gemaakt.
Of beweren dat God slechts tijdelijk de wereld lief had en daarom Zijn Zoon zond, om vervolgens een deel van de wereld opeens wel te gaan haten?
Zucht.. wat moet ik daar nu mee?
Ik geloof wat ik lees, met de Liefde van de Vader voor Zijn ganse scheppingswerk en haat voor het illusionaire, het niet bestaande, de leugen, de duisternis en de dood. Het
niets. De schepping is Hem Zijn
alles. Als Hij woest moet brullen als een leeuw om de zijnen terug te winnen, dan doet Hij dat. God straft, en je hebt nu gelezen waarom.
Wie op Jezus wil lijken, wil op de Vader lijken, want Hij en Zijn Zoon zijn één.
Er staat niet voor niets in het NT: "wees volmaakt, zoals uw Vader volmaakt is."
Ga niet de weg die je niets oplevert en je niet bevrijdt, omdat het niets is.