Een reactie op het laatste stukje van Balthasar.
Bathasar schreef:Hoofdstuk 4 gaat in op 'achtergrondkennis'. Dit gaat om feiten die buiten redelijke twijfel staan (blz. 59). Kennis hiervan bepaalt sterk wat we verder waarschijnlijk vinden en wat niet.
Maar in plaats van dat Carrier het hoofdstuk verder vult met gegevens die je ook in de bekende wetenschappelijke encyclopedieën, handboeken en standaardwerken kunt vinden, kiest hij er regelmatig voor juist controversiële 'feiten' op te voeren of zaken zo te definiëren dat ze de zaak van non-historiciteit dienen. Ik zal daar voorbeelden van geven. Het expliciete doel van objectiviteit wordt ondergraven door de inhoud van het hoofdstuk. Het is echter de vraag of de gemiddelde lezer dit doorheeft, want je moet redelijk goed ingevoerd zijn in de materie om te zien dat Carrier vooral de schaakstukken zo neer aan het zetten is dat ze hem goed uitkomen.
Suggestief. Waarom zou hij zijn boek persé moeten vullen met wat er in andere boeken ook al staat? Dan had hij geen nieuw boek hoeven schrijven. Uiteraard brengt hij feiten die de non-historiciteit dienen. Dat is juist zijn doel.
Dan is er wederom een kwestie van opbouw: Carrier begint niet met een zakelijke uiteenzetting, maar gaat eerst in op het levenseinde van Romulus, en presenteert dit zo dat de lezer denkt: ah, non-historiciteit van Jezus is zo gek nog niet. Wederom een voorbeeld waarin effectbejag het aflegt tegen een neutrale presentatie van de gegevens
.
Er is niets mis met een opbouw waarbij het vergelijken van mythes of de manier waarop ze zijn ontstaan wordt behandeld. Dat doet hij juist om de non-historiciteit te laten zien.
En dan heb ik het nog niet gehad dat de eerste alinea van hoofdstuk 4 meteen een loeier van een fout bevat. Maar wat die fout precies is, daar kom ik over enige tijd op terug als ik dieper op hoofdstuk 4 inga
.
Je maakt een punt of je maakt het niet. Hier zeg je een punt te gaan maken om het vervolgens niet te doen?
Voor nu ga ik het nog een keer hebben over de Hemelvaart van Jesaja. Het eerste punt dat ik wil aanstippen in deze aflevering, is dat de studie van dit soort geschriften zeer gecompliceerd is. Om hierin een weg te vinden en gegevens en visies op waarde te kunnen schatten, moet je veel kennis hebben van literatuur uit die tijd. Anders ga je bijvoorbeeld roepen dat dingen bizar of absurd zijn, terwijl ze juist prima in het genre of in de historische context passen. Ook is het nodig goed op te hoogte te zijn van de huidige methoden van tekst- en bronnenkritiek. Anders kun je geen gefundeerde mening vormen over de tekstuele vorm en de herkomst van een geschrift. Verder moet je wat wetenschappers beweren een beetje kunnen plaatsen en weten wat serieus te nemen valt en wat je met een korreltje zout moet nemen.
Het lijkt er op dat je een behoorlijk probleem, hebt met mensen die er een andere mening op na houden. Natuurlijk mag je vinden dat dingen bizar en absurd zijn terwijl jij daar anders over denkt. Maar andersom geldt dat ook. Dat heet dan: discussie. Dat doe je door inhoudelijk ergens op in te gaan, niet door het punt van een ander zonder onderbouwing belachelijk te maken.
Methodisch is eerst tekstkritiek aan de orde. Uit de studie van de tekstoverlevering van de Hemelvaart van Jesaja blijkt, dat de versie met 11 hoofdstukken de oudst bekende versie is. De kortere versie met de hoofdstukken 6-11 stamt uit later tijd en kan beschouwd worden als een bewerking van de complete versie (aldus J. Dochhorn [2005], die hierin m.i. terecht een iets strakkere hypothese volgt dan E. Norelli). Hoe dan ook, omdat de situatie er zo voor staat, is het onmogelijk om op basis van een latere bewerking van de Hemelvaart van Jesaja iets te zeggen over een eventuele eerdere fase van de Hemelvaart. En als in de kortere versie een stukje tekst voorkomt dat nagenoeg letterlijk overeenkomt met een stukje tekst uit een brief van Paulus, is de enig mogelijke verklaring dat de bewerker Paulus citeert. En waarom zou die dat doen? Om de fictie te creëren dat we met een echt visioen te maken hebben dat Paulus citeert. Wie dit dus aanvoert als "bewijs" dat het visioen ouder is dan Paulus, heeft zich laten inpakken door christelijke fantasie.
Bij de oudst bekende versie, die alle elf hoofdstukken omvat, kun je uiteraard vervolgens de vraag stellen of er groeifasen in het geschrift zijn aan te wijzen (bronnenkritiek). Maar terwijl in de negentiende eeuw, tot diep in de twintigste eeuw, tekstwetenschappers meteen klaar stonden met de schaar om geschriften in bronnen op te delen, is daar in de laatste halve eeuw sterke verandering in gekomen. Men neemt nu de overgeleverde gestalte van een tekst veel serieuzer. Vaak zijn zaken die men vroeger als reden zag om aan bronnensplitsing te doen, heel goed te verklaren binnen het literaire werk. Vroeger dacht men bijvoorbeeld meteen dat een deel van de eerste hoofdstukken terug moest gaan op een Hebreeuwse, Joodse bron over het martelaarschap van Jesaja. Inmiddels ziet men in dat deze hoofdstukken een literair geheel zijn waaruit je niet zomaar een paar stukken kunt snijden. Het is een christelijke tekst, waarin weliswaar een Joodse traditie is verwerkt.
Er zijn een aantal wetenschappers die (vooral in de jaren 80 en 90) studies naar de Hemelvaart hebben gedaan en hebben geconcludeerd dat het in twee fasen is geschreven: eerst was er het visioen in hoofdstuk 6/7-11, dat daarna opgenomen werd in het complete geschrift. Dat is mogelijk, maar ik sluit me aan bij o.a. J. Dochhorn (2005) en J. Verheyden (2021), die de argumenten voor deze hypothese verre van dwingend vinden. Het probleem van het opsplitsen van bronnen is dat het allemaal steeds subjectiever en oncontroleerbaarder wordt.
Een belangrijk argument om de Hemelvaart van Jesaja op te knippen is dat hoofdstuk 6-11 chronologisch zich afspeelt vóór hoofdstuk 1. Je krijgt in de tweede helft van het geschrift pas uitgebreid te horen waarom Manasse een hekel aan Jesaja had. Maar hierbij moeten we bedenken dat we niet te maken hebben met een historisch werk, noch een werk dat geïnteresseerd is in Jesaja. Het is een christelijk geschrift dat Jesaja als spreekpop gebruikt voor een christelijke boodschap. En daarom is het niet vreemd dat het belangrijkste gedeelte, het visioen van de nederdaling en hemelvaart van Christus, de climax van het boek vormt. Bovendien komt de structuur van het geschrift overeen met bijv.
- Daniël, dat begint met verhalen over Daniël en in de tweede helft apocalyptische visioenen bevat.
- De Openbaring van Abraham, dat begint met een verhaal over Abraham en in de tweede helft over zijn visioenen vertelt.
De Hemelvaart van Jesaja komt dus qua opbouw overeen met teksten uit hetzelfde genre. En de apart chronologie valt te verklaren uit het feit dat de schrijver het martelaarschap van Jesaja als aanknopingspunt vond om zijn christelijke boodschap te brengen, die hij nadrukkelijk als de climax van het boek presenteert. Al met al is het voorstelbaar dat de complete vorm van de Hemelvaart van Jesaja als één geheel bedacht is. Er is geen reden om te gaan knippen.
- het gaat Carrier niet om het opknippen, maar om het geloof in die Hemelvaart. Het lijkt er op dat je zijn punt mist.
Een ander argument (dat Carrier ook gebruikt) voor opknippen is dat de verschillende beschrijvingen/aankondigingen van het visioen van de nederdaling en hemelvaart van Christus niet overeenkomen met wat er later gebeurt. Maar ook dit is geen goed argument. Ik heb er eerder al over geschreven, maar ter aanvulling nog dit. Schrijvers uit die tijd houden er van om een beetje te variëren. Een bekend voorbeeld is Lucas (althans de auteur die we voor het gemak Lucas noemen) in Handelingen. Als je bijvoorbeeld alles op een rijtje zet wat de apostelen over Christus zeggen, krijg je een tamelijk compleet beeld van Lucas' christologie. Maar hij presenteert dat telkens in kleine brokjes: Petrus benoemt de ene keer dit aspect, de andere keer dat aspect, en Paulus weer iets anders. Als je slechts één toespraak neemt, dan snap je soms niet goed hoe de dingen samenhangen. De roeping of bekering van Paulus wordt drie keer verteld, maar drie keer net op een andere manier. Lucas houdt er dus van om te variëren en niet steeds hetzelfde lesje op te dreunen.
Aardig punt, maar niet onderbouwd. We weten helemaal niets van de schrijver(s) van Lucas. Wellicht zijn er meerdere schrijvers, elke met een eigen stijl? Niet dat ik daarin gelijk heb, maar ik wil maar aangeven dat er meerdere mogelijkheden zijn.
Iets dergelijks is denk ik het geval in de Hemelvaart van Jesaja. Want de inhoud van het visioen over de nederdaling en hemelvaart van Christus komt een aantal keer aan de orde voordat Jesaja het in hoofdstuk 10 en 11 ziet gebeuren: in hoofdstuk 1, hoofdstuk 3, hoofdstuk 9 en hoofdstuk 10. Elke keer is de opsomming net anders. En sommige zaken uit de opsomming worden in het daadwerkelijke visioen niet eens meer verteld. Dit is te verklaren uit de voorkeur voor variatie.
Of doordat er in de loop der tijd door verschillende mensen zaken zijn toegevoegd of verwijderd. Er zijn meerdere mogelijkheden. Door het noemen van slechts één ervan bewijs je niet dat die juist is.
Het hele geschrift werkt naar het slotvisioen toe, en de informatie daarover wordt in brokjes gegeven, en het is zelfs zo dat sommige inhoud alleen in de aankondiging expliciet vermeld staat. Zo bekeken is dit al met al ook geen reden om naar de schaar te grijpen.
Of je nu vindt dat de complete versie van de Hemelvaart zó ook gecomponeerd is, we simpelweg niet verder terug kunnen naar een eerdere fase, of dat hoofdstuk 6-11 inderdaad eerder gecomponeerd is, voor de datering van het complete geschrift ligt de periode 100-150 voor de hand. Want in diezelfde tijd vind je discussies over hoe een goddelijk figuur mens kon worden, nadruk op Jezus' menswording en levenseinde, de opkomst van allerlei geschriften met eigen versies van het christelijke verhaal, en zelfs tradities die erg lijken op wat er in de Hemelvaart te vinden is, zoals in de brieven van Ignatius. Als hoofdstuk 6-11 eerder bestaan heeft (waarvoor m.i. weinig te zeggen is), dan moet dat niet veel eerder door dezelfde groep of dezelfde auteur geschreven zijn.
De opkomst van geschriften met eigen versies van het christelijk verhaal?
Carrier laat zien dat het christelijk verhaal zélf een eigen versie is van een ander verhaal, nl. dat van Osiris.
En tenslotte is er het voorbeeld van Osiris, de opgestane persoonlijke redder-god die populair werd vanuit Egypte, een provincie grenzend aan Judea en bevolkt door reizende joden, vóór en tijdens de opkomst van het christendom. Ons wordt rechtstreeks verteld door een toegewijde, Plutarchus (in zijn essay Over Isis en Osiris), dat Osiris in openbare verhalen (zijn ‘Evangelieën’) wordt voorgesteld als een historische farao, met een leven op aarde, compleet met genoemde familie, leringen, en avonturen, maar privé aan echte ingewijden werd uitgelegd dat dat allemaal een mythe was, dat zo iemand niet op aarde leefde, maar dat de echte Osiris sterft en opstijgt in de ruimte onder de maan, naar waar hij afdaalt uit de hemel erboven, wordt geïncarneerd, wordt gedood door hemeldemonen, en wordt opgewekt en stijgt terug naar glorie, waarna hij in staat is eeuwig leven te schenken aan volgelingen die in zijn naam zijn gedoopt, die aldus ‘herboren’ worden door symbolisch te delen in zijn dood en opstanding door die doop.
Dit is in wezen het christendom. Behalve met een Egyptische huid in plaats van Joods. Vervang al het Egyptische spul door Joods spul, en hop, het is christendom.