Inderdaad,
Wie of In Openbaring 14:1-5 wordt ook gesproken over de 144.000 en daar wordt gezegd "op wier voorhoofden Zijn naam en de naam Zijns Vaders geschreven stonden." Openb. 14: 1.
In de Bijbel heeft de (een)te maken met karakter. Dat begint al in Genesis 2: 19, 20 waar Adam aan alle dieren een naam geeft die overeen kwam met het karakter, het wezen van de dieren. En God zag hoe Adam de dieren een naam gaf. Dat was zijn eerste werk. God keek toe op dezelfde manier waarop wij de ontwikkeling zien van het intellect in onze kinderen. Daar wordt je enthousiast van. En zo noemde Adam een paar uur later zijn vrouw "Mannin". Gen. 2: 23. Zo kreeg Kaïn zijn naam en Jacob en Sara en Abraham. Al deze namen beeldden een karakter uit. Een zegel is een bevestiging van een eigenschap die Jezus voorstaat! (Koninklijk)
Dat
zegel staat voor het karakter van de Vader en de Zoon. Dat wat God uitriep op de vraag van Mozes: "genadig en barmhartig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en trouw,
die goedertierenheid bestendigt aan duizenden, die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft, maar de schuldige houdt Hij zeker niet onschuldig", (Ex. 34: 6, 7) is overgegaan in het karakter.
Dat is ook het doel van het verlossingsplan "
bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld van Zijn Zoon." Rom. 8: 29. In het Oude Testament wordt van dezelfde groep gezegd: "En wie onder hen struikelt, zal te dien dage zijn als David, en het huis van David als God, als de Engel des Heren voor hun aangezicht." Zach. 12: 8. "Te dien dage zal Ik zoeken te verdelgen alle volken die tegen Jeruzalem (Gods volk) oprukken." Vers 9.
Dan zal
Zijn naam, Zijn karakter in ons zijn,
gelijk aan het beeld van de Zoon
Het gaat dus wel degelijk om een Geestelijk Volk Eric-Jan, het staat er of niet?
In
Openbaring 14: 1-5 wordt duidelijk
dat de verzegeling komt uit een boodschap. Daar wordt gezegd:
Dezen zijn het die zich met vrouwen niet hebben bevlekt, want zij zijn maagdelijk.
En dus; Dezen ijn het die het Lam volgen waar Hij ook heengaat.
Dezen zijn gekocht uit de mensen als eerstelingen voor God en het Lam. En in hun mond is geen leugen gevonden. Openb. 14:4,5.
Die eerstelingen Eric-Jan zijn dus "gelijk' aan Jezus Christus m.b.t Zijn karakter. Het zijn de 144.000 een symbolisch getal 12x12= de karakters UIT de 12 stammen.
Twee ontbreken, want twee stammen zijn niet meer te vinden, opdat zij in de afvallige gemeentes zijn verdwenen.
Dat die twaalf stammen nog aangeduid worden in het voorbeeld van de stad in de hemel is duidelijk. Immers de maan is onder de voeten van de Vrouw (de maan = het OT)
Namelijk de afschaduwing van Jezus ten tijde van het OT, maar omdat de mensen veelal doof en blind waren het het volk Israël niet deed waar het toe geroepen was, heeft Jezus het OT met al zijn gebruiken (ceremoniële wetgeving) verzegeld. Dat komt dus niet meer teug, ook niet in een Staat Israël op aarde!
De boodschappen waar zij uit voortkomen zijn de boodschappen van de drie engelen. (Openb. 14:6-12).
1. De eerste eigenschap "niet met vrouwen bevlekt" komt uit de boodschap van de tweede engel. Zij komen uit het Babylon dat gevallen is. Zie vers 8.
2. De tweede eigenschap "zij volgen het Lam waar het ook heengaat", komt
uit de eerste boodschap waar zij het Lam volgen tot in het oordeel. De weg van het lam in het Oude Testament was in het heiligdom. In de da gelijkse dienst was er vergiffenis en een nieuw leven. In de jaarlijkse dienst op grote verzoendag ging het bloed van het lam tot in het allerheiligste om het volk te reinigen. Bij de Joden was de grote verzoendag een oordeelsdag en een verzegelingsdag. M.a.w. deze mensen zijn het resultaat van de echte Grote Verzoendag. Vergelijk Leviticus 16: 30 en Hebreeën 10: 1-4. Zij zijn volkomen gereinigd door het bloed van het ware Lam Gods, klaar voor Zijn komst.
3. De derde eigenschap "zij zijn eerstelingen voor God en het Lam". Zij komen uit de derde boodschap. De eerstelingen van de nieuwe oogst werden door middel van een garve door de priester aan God voorgesteld en dan hoorde men als het ware een stem vanuit de tempel: "de oogst is geheel rijp geworden".
Zie Openb. 14: 15. Wat betekent dat? Wij zien het in vers 12: "Hier zijn ze: die de geboden van God bewaren en het geloof van Jezus". Voor de eerste keer, als het resultaat van goddelijke genade een hele groep, de 144.000 die de geboden bewaren en het geloof van Jezus bezitten. Rijp. De oogst kan beginnen en vanuit het heiligdom wordt de Zoon des mensen toegeroepen: "Zend Uw sikkel uit en maai, want de oogst is rijp. De eerstelingen zijn gezien. De oogst begint en de Heiland verschijnt, en zij leven".
Wij zien dus zowel in Openbaring 7 als in Openbaring 14, dat
de verzegeling van de 144.000 plaats vindt in voorbereiding op de komst van de Heiland. In Openbaring 14 zien wij verder
dat zij een vrucht zijn van een drievoudige boodschap en dat zij als gevolg daarvan drie eigenschappen bezitten.
Blijft de vraag: Wie worden verzegeld?
Verzegeld worden
alle stammen van Israël. De stammen worden met name genoemd.
En dat is logisch. Immers Jezus verzegeld alles, wat daarna niet meer terug komt of nog op eigen kracht (aan) Jezus kan
Wie is Israël en wat is een Jood volgens het Nieuwe Testament?
De Bijbel zegt daar drie dingen over:
1. "
Want niet hij is een Jood, die het uiterlijk is, en niet dat is besnijdenis, wat
uiterlijk, aan het vlees, geschiedt,
maar hij is een Jood, die het in het verborgen is, en de (ware) besnijdenis is
die van het hart,
naar de Geest,
niet
naar de letter." Rom. 2:28, 29.
En derhalve zegt de Schrift over de 144.000 het volgende:
"
Maar het is niet mogelijk, dat het woord Gods zou vervallen zijn. Want niet allen, die van Israël afstammen, zijn Israël, en zij zijn ook niet allen
kinderen, omdat zij nageslacht van Abraham zijn, maar: Door Isaak zal men van nageslacht van u spreken. Dat wil zeggen: niet de kinderen van het vlees zijn kinderen Gods, maar de kinderen der belofte gelden voor nageslacht." Rom. 9: 6-8.
3. "Want besneden zijn betekent niets, en onbesneden zijn betekent niets, maar wel het houden van Gods geboden." 1 Kor. 7: 19.
Joden zijn dus mensen die een besneden hart hebben of wedergeboren zijn. Mensen die de wet houden en die voortkwamen uit Gods belofte, net zoals gebeurde met Isaak.
De voorwaarde voor het zegel is dus de bijbelse bekering en het houden van Gods geboden. Nadat Johannes alles gehoord had, zag hij het. Wat zag hij?
Een grote schare die hun klederen gewassen hadden in het bloed van het Lam. Zij kwamen uit grote verdrukking, maar nu met de overwinningspalm in de hand. Christus kan komen.
Samengevat:
1.
De verzegeling vindt plaats in de generatie voorafgaande aan de wederkomst.
2.
Het zegel bereidt hen voor op de wederkomst.
3.
De verzegelden zijn de vrucht van de drievoudige engelenboodschap.
4. Dit alles
werd uitgebeeld in de jaarlijkse heiligdomsdienst op de grote verzoendag.
Volgens de Joden was de grote verzoendag een oordeelsdag en een dag van verzegeling. (Leo Hirsch, "De wereld van het Joodse geloof. 125-128)
Wie zijn nu die 144.000 :
De Bijbel spreekt van de 144.000. als de laatste groep die aan de gemeente van de eerstgeborenen wordt toegevoegd (Openb.7:4), omdat zij stoutmoedig geweigerd hebben om het beest en zijn beeld te aanbidden, maar de geboden van God hebben gehouden en het geloof van Jezus hebben bewaard (Openb.14:9,12). De wraak van satan is opgewekt (Openb.12:17) en het wordt toegelaten iedere denkbare ellende toe te brengen om hun geloof te testen en indien mogelijk hen af te brengen van hun trouw aan God. Daarom wordt van hen geschreven: “
Dezen zijn zij die uit de grote verdrukking komen” (Openb.7:14); de laatste vreselijke strijd met het beest en zijn beeld. Door de eeuwen heen moesten de gelovigen strijden met het beest,
maar in deze laatste grote worsteling ontmoeten de 144.000 hem onder de meest ongunstige omstandigheden, want hij is furieuzer dan ooit te voren tegen hen die God gehoorzamen. In tegenstelling met enige andere groep gelovigen leven zij in een tijd van grote benauwdheid zoals er nooit is geweest sinds er volken op aarde waren (Dan.12:1). Zij hebben de angst van de tijd van Jakobs benauwdheid doorstaan. Zij zijn zonder middelaar geweest tijdens de laatste uitstorting van God’s oordelen; zij zagen de aarde verwoest door hongersnood en epidemieën. De zon had macht om de mensen en het beest te folteren met hitte en zijzelf hebben honger, dorst en lijden verdragen . Soms hebben zij gedacht dat God hen had verlaten. Dit stelde hen in staat het laatste angstige gebed van Christus te begrijpen: “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” Matt.27:46. Deze extreme omstandigheden vereisen een weergaloos geduld en verdraagzaamheid,
daarom is van hen geschreven: “
Hier blijkt de volharding der heiligen.” Openb.14:12.
De 144.000 worden dus toegevoegd aan al die Overblijfselen uit het verleden (OT).
Het zijn de eerstelingen van het NT, levend of reeds slapende! Zijn worden toegevoegd aan de mensen die gered zijn/verlost uit de tijd van het OT.
Hartelijke groet