Helaas zou ik best willen, dat ik de bijbel uit min hoofd kon citeren.Inktvlam schreef: 14 jan 2025, 19:43Dat hoeft hij helemaal niet te onderbouwen.Dat_beloof_ik schreef: 14 jan 2025, 17:08
Dat is van de hand van de (onbekende) schrijver van Johannes, niet van Jezus.
Je onderbouwt niet dat het van Jezus afkomstig is.
Maar hij mag nou wel 's een keer vertellen waarom hij eeuwig en altijd met deze tekst komt aandraven. En hij niet alleen, die Bijbeltekst behoort tot het standaardrepertoire van de Jehova-getuigen. Ik ben het vaker tegengekomen. Waarschijnlijk het eerste Bijbelvers dat de getuigen uit hun hoofd moeten leren. Maar waarom? Willen ze daarmee aantonen dat de hemel niet toegankelijk is voor de mens? Als dat hun mening is, kunnen ze de rest van Johannes 3 en teksten over de hemel wel schrappen.
Het laatste stuk is weggelaten in de NWV (“de Zoon des mensen, die in de hemel is”). Strikt genomen is de Mensenzoon (het menselijke van Jezus) op aarde geboren en dus niet afkomstig uit de hemel. Maar er staat dat de Mensenzoon verhoogd moet worden (vers 14) en lichaam, ziel en geest vormen één persoon en natuurlijk niet drie. Door zijn goddelijke geest (de volheid Gods, Kolossenzen 2:9) is Jezus goddelijk.
Eerst door het verlossingswerk van Jezus is er een brug naar de hemel geslagen. Voor die tijd bevonden de gestorvenen zich in de aardesfeer. De Bijbel spreekt over “rusten in Abrahams schoot” (Lucas 16:19:31 - de rijke man en de arme Lazarus) en Lorber maakt melding van “smachten in de aardse nacht”. Christus is niet gekomen om over deze wereld te oordelen, maar alleen om allen uit te nodigen voor het rijk van de liefde, het licht en de waarheid.
De NWV laat niets weg, als het in de grondtekst staat.
Helaas is “die in de hemel is” één van de vele toevoegingen.
Joh 3:
13 En niemand is opgevaren naar de hemel dan Hij Die uit de hemel neergedaald is, namelijk de Zoon des mensen, Die in de hemel is. HSV.
13 No one has ascended to heaven but He who came down from heaven, that is, the Son of Man who is in heaven. KJV
13 And no one hath ascended into heaven, but he that descended out of heaven, even the Son of man, who is in heaven. ASV.
13 καὶ οὐδεὶς ἀναβέβηκεν εἰς τὸν οὐρανὸν εἰ μὴ ὁ ἐκ τοῦ οὐρανοῦ καταβάς ὁ υἱὸς τοῦ ἀνθρώπου ὁ ὤν ἐν τῷ οὐρανῷ TR 1550
13 En niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen. NBG
13 Bovendien is er nooit iemand naar de hemel opgestegen behalve hij die uit de hemel is neergedaald, de Mensenzoon. NWG
13 Niemand is ten hemel opgestegen dan hij die uit den hemel is neergedaald, de Mensenzoon. Leidse vertaling.
13 Er is nog nooit iemand bij God geweest behalve Ik, de Mensenzoon, die bij Hem vandaan komt. Het boek.
13 Nooit is er iemand naar de hemel geklommen, tenzij Hij die uit de hemel is neergedaald, de Zoon des Mensen. WB 1975
13 No one has ascended into heaven except he who descended from heaven, the Son of Man. ESV.
13 No one has ascended into heaven, except He who descended from heaven: the Son of Man. NAS.
13 No one has ever gone into heaven except the one who came from heaven—the Son of Man. NIV.
13 καὶ οὐδεὶς ἀναβέβηκεν εἰς τὸν οὐρανὸν εἰ μὴ ὁ ἐκ τοῦ οὐρανοῦ καταβάς, ὁ υἱὸς τοῦ ἀνθρώπου. Wescott and Hort.
13 καὶ οὐδεὶς ἀναβέβηκεν εἰς τὸν οὐρανὸν εἰ μὴ ὁ ἐκ τοῦ οὐρανοῦ καταβάς, ὁ Υἱὸς τοῦ ἀνθρώπου. Nestle