ericjan schreef:
Het christendom claimt dat dit spreekt over JC die terug komt. JC was maar een paar dagen dood, en dat duizenden jaren geleden, en komt daar terug als een triomferende koning, levend en wel. Maar als hij levend als koning terug komt, waarom dan die verschrikkelijke rouw die collectief uitbreekt?
De rauw is er onder de Joden bij Jezus Zijn Wederkomst als de langverwachte Messias, omdat zij dan zullen herkennen dat Jezus inderdaad hun Messias is, waar ze zo lang op gewacht hebben. Zoals iemand die weigert de erkennen dat een kind van hem/haar is, maar na DNA bewijs berouw heeft van deze ontkenning.
Bs'd
"BErouw" is wat anders dan rouw. (en niet rauw) Volgens jullie komt in Zach 10 jullie messias terug als triomferende koning.
Waarom zou iemand gaan rouwen om iemand die springlevend is?
Maar desondanks zal Jezus als de Messias alle nog niet vervulde profetieën uit OT en NT vervullen en HEEL Israël redden.
Dat zullen we nog maar af moeten wachten.
Om het probleem van de onvervulde messiaanse profetiën te omzeilen bedacht het christendom de 'tweede komst'. Maar nergens in de Hebreeuwse bijbel staat het geschreven dat de messias komt, en dan gedood wordt, en dan duizenden jaren later weer komt in een tweede komst. Al de messiaanse profetieen zeggen heel duidelijk dat als de messias komt hij zijn taak gelijk vervult, en niet duizenden jaren later. Ziet u in de bovenstaande profetieen dat er een hiaat van 2000 jaar of meer is tussen de komst van de messias en de verlossing van de vijanden? In de volgende messiaanse profetie van Jeremia kan u zien dat het onmogelijk is om 2000 of meer jaar te plaatsen tussen de komst van de messias en de verlossing:
Jeremia 33:14-16; "Zie, de dagen komen, luidt het woord des HERE, dat ik het goede woord in vervulling zal doen gaan, dat ik over het huis van Juda en het huis van Israel gesproken heb.
IN DIE DAGEN EN TE DIEN TIJDE zal ik aan David een spruit der gerechtigheid doen ontspruiten, die naar recht en gerechtigheid in het land zal handelen.
IN DIE DAGEN zal Juda verlost worden en Jeruzalem veilig wonen."
Volgens het christendom is de spruit der gerechtigheid al 2000 jaar geleden ontsproten aan David. Maar helaas; er was geen verlossing voor Judah en Jeruzalem woonde niet veilig: 40 jaar na de dood van Jezus, in het jaar 70, werd Jeruzalem totaal verwoest door de romeinen, de tweede tempel werd platgebrand, en het joodse volk verstrooid over de aardbodem. En Jeremia zegt toch heel duidelijk dat ten tijde dat de messias komt,
IN DIE DAGEN, dan zal Jeruzalem veilig wonen en zal Juda verlost worden.
Veel meer zorgen maak ik mij dan of daaronder ook voormalige christenen vallen die nu het Jodendom aanhangen. Want Christus is er OOK voor de Joden als ze dat willen, maar of de beloften van GOD voor het nageslacht van Jacob gelden voor lieden uit de heidenen, dat betwijfel ik ten zeerste.
Het is een eeuwige belofte die teruggaat naar de voorvaderen namelijk, en als mens uit de heidenen behoor je daar dan niet toe toch?
Als je in een orthodoxe procedure overgaat naar het jodendom, dan ben je voor God, de Torah, en het jodendom een jood:
"
J-H-W-H zeide tot Mozes en Aäron: Dit is de inzetting van het Pascha: geen enkele vreemdeling mag ervan eten. 44 Iedere slaaf, die door iemand voor geld is gekocht, mag er eerst van eten, wanneer gij hem besneden hebt. 45 Een bijwoner en een dagloner mogen er niet van eten. 46 In één huis zal het gegeten worden; gij zult van het vlees niets uit het huis naar buiten brengen; geen been zult gij ervan breken. 47 De gehele vergadering van Israël zal dit vieren. 48 Maar wanneer een vreemdeling bij u vertoeft en
J-H-W-H het Pascha wil vieren, dan zal ieder van het mannelijk geslacht, die bij hem behoort, besneden worden; eerst dan mag hij naderen om het te vieren;
hij zal gelden als in het land geboren. Maar geen enkele onbesnedene mag ervan eten. 49 Eénzelfde wet zal gelden voor de geboren Israëliet en voor de vreemdeling, die in uw midden vertoeft."
Ex 12
"Zo zegt
J-H-W-H: Onderhoudt het recht en doet gerechtigheid, want mijn heil staat gereed om te komen en mijn gerechtigheid om zich te openbaren. 2 Welzalig de sterveling die dit doet, en het mensenkind dat daaraan vasthoudt; die acht geeft op de sabbat, zodat hij hem niet ontheiligt, en acht geeft op zijn hand, zodat zij niets kwaads doet. 3 Laat dan de vreemdeling die zich bij
J-H-W-H aansloot, niet zeggen:
J-H-W-H zal mij zeker afzonderen van zijn volk; en laat de ontmande niet zeggen: Zie, ik ben een dorre boom. 4 Want zo zegt
J-H-W-H van de ontmanden, die mijn sabbatten onderhouden en verkiezen wat Mij behaagt en vasthouden aan mijn verbond: 5 Ik geef hun in mijn huis en binnen mijn muren een gedenkteken en een naam, beter dan zonen en dochters; Ik geef hun een eeuwige naam, die niet uitgeroeid zal worden. 6 En de vreemdelingen die zich bij
J-H-W-H aansloten om Hem te dienen, en om de naam van
J-H-W-H lief te hebben, om Hem tot knechten te zijn, allen die de sabbat onderhouden, zodat zij hem niet ontheiligen, en die vasthouden aan mijn verbond: 7 hen zal Ik brengen naar mijn heilige berg en Ik zal hun vreugde bereiden in mijn bedehuis; hun brandoffers en hun slachtoffers zullen welgevallig zijn op mijn altaar, want mijn huis zal een bedehuis heten voor alle volken."
Jes 56