Wajehie schreef:Dus je hebt er overheen gelezen.
Dat kan, maar kennelijk heb JIJ de context niet gelezen of begrepen.
Maar het is een beetje sneu voor heel veel JH getuigen. Weet jij zeker dat je op basis van die leer van tot Christus behoort ? Die (mi onbijbelse leer) leert dat jij de Geest niet hebt ontvangen. Alleen die 144000 zijn de gelukkige..
Tja, je regeert net als de meeste joden. Zij vonden de leer die Jezus bracht, niet in overeenstemming met de schrift, althans de uitleg die zij bedacht hadden.
Zij waren van mening dat Jezus wel even de Romeinen zou verdrijven. Helaas zagen zij de profetieën van het beeld van Nebucadnezar over het hoofd.
Zo kan de christenheid meestal niet onderscheiden wat letterlijk en wat symbolisch is bedoeld.
Net als de heidenen denken zij naar de hemel te gaan. Vandaar dat de Grieken een muntje voor de veerman hadden.
Tja, dat de 144.000 symbolisch wordt gezien komt omdat zij naar de hemel willen en daar pas een letterlijke 144.000 niet in.
Helaas wie wel en wie niet voor de 144.000 uitgenodigd worden is door God bepaald.
Door middel van de Hg wordt dat duidelijk gemaakt, waardoor deze uitverkorenen weten wat hun hemelse taak is.
De Bijbel leert echter dat de mensheid voor eeuwig op aarde mag wonen (Ps 37:11,29) en er zijn nog veel meer teksten die dat laten zien.
Vandaar ook dat de bijbel zegt dat de aarde niet louter voor niets is geschapen en dat het de woonplaats is van de mens.
Gods voornemen om van de aarde een paradijs te maken is nooit herroepen.
Romeinen 8:
9 GIJ echter zijt niet in overeenstemming met het vlees, maar met de geest, indien althans Gods geest werkelijk in U woont. Maar als iemand Christus’ geest niet heeft, dan behoort hij hem niet toe.
10 Is Christus daarentegen in eendracht met U, dan is het lichaam weliswaar dood vanwege de zonde, maar de geest is leven vanwege de rechtvaardigheid.
11 Indien nu de geest van hem die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in U woont, zal hij die Christus Jezus uit de doden heeft opgewekt, ook UW sterfelijke lichamen levend maken door middel van zijn geest, die in U woont.
ROMEINEN 8
9 Maar u bent niet in het vlees, maar in de Geest, wanneer althans de Geest van God in u woont. Maar als iemand de Geest van Christus niet heeft, die is niet van Hem.
10 Als Christus echter in u is, dan is het lichaam wel dood vanwege de zonde, maar de geest is leven vanwege de gerechtigheid.
11 En als de Geest van Hem Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zal Hij Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door Zijn Geest, Die in u woont.
Met Pinksteren werd in de bovenkamer de HG uitgestort over de daar aanwezige discipelen ( ca. 120).
Daar heeft deze tekst betrekking op. Zij konden in de diverse talen spreken van de daar aanwezige joden. Hand 2:1-13.
Hand 2:21 En een ieder die de naam van JHWH aanroept, zal gered worden.
Rom 10:
13 Want „een ieder die de naam van JHWH aanroept, zal gered worden”
14 Hoe zullen zij echter hem aanroepen in wie zij geen geloof hebben gesteld? Hoe zullen zij vervolgens geloof stellen in hem van wie zij niet hebben gehoord? Hoe zullen zij vervolgens horen zonder dat iemand predikt?
15 Hoe zullen zij vervolgens prediken indien zij niet zijn uitgezonden? Zoals er staat geschreven: „Hoe lieflijk zijn de voeten van hen die goed nieuws over goede dingen bekendmaken!”
16 Toch hebben zij niet allen het goede nieuws gehoorzaamd. Want Jesaja zegt: „JHWH, wie heeft geloof gesteld in hetgeen hij van ons heeft gehoord?”
17 Zo volgt dus het geloof op hetgeen wordt gehoord. En hetgeen wordt gehoord, is op zijn beurt door middel van het woord omtrent Christus.
18 Niettemin vraag ik: Hebben zij het soms niet gehoord? Jazeker; in werkelijkheid ’is hun geluid over de gehele aarde uitgegaan, en hun uitspraken tot de uiteinden der bewoonde aarde’. (Mt 24:14)
Het voornaamste bewijs dat iemand heeft die tot de hemelse roeping is gezalfd, is derhalve deze geest of dit overheersende besef van zoonschap, dat wil zeggen, dat men als een van de 144.000 erfgenamen van het hemelse koninkrijk door God tot het geestelijke zoonschap is gezalfd. Iemand die werkelijk door God is verwekt, kan met een goed geweten getuigen dat de hemelse hoop die in hem is verwekt, niet uit zijn eigen verlangens of verbeelding is voortgesproten, maar afkomstig is van Jehovah God en het resultaat is van de werkzaamheid van Zijn geest ten aanzien van zo iemand.
De gezalfden hebben Gods Voornaamste Zoon, Christus Jezus, als hun voorbeeld en zij dienen ook zijn geest of overheersende uiting van zichzelf te weerspiegelen. Indien zij zouden toegeven aan gewoonten die doen denken aan vleselijke stamgebruiken of aan religieuze sekten die tot onbeheerst emotionalisme aanmoedigen, zou dit geen bewijs van waar geestelijk zoonschap vormen.
De geïnspireerde apostel verklaart hierover:
„Gij zijt echter niet in overeenstemming met het vlees, maar met de geest, indien althans Gods geest werkelijk in ulieden woont. Maar zo iemand Christus’ geest niet heeft, dan behoort hij hem niet toe.” — Rom. 8:9.
Deze gezalfden leden van de kleine kudde oftewel het geestelijke Israël (Paulus praat over hen in de wij vorm), gaan met Jezus als koningen en priesters over de aarde regeren.
LUKAS 12:32 „Vreest niet, kleine kudde, want het heeft uw Vader goedgedacht u het koninkrijk te geven.” —.
Openb. 20:
6 „Gelukkig en heilig is een ieder die deel heeft aan de eerste opstanding; over dezen heeft de tweede dood geen autoriteit, maar zij zullen priesters van God en van de Christus zijn en zullen de duizend jaren met hem als koningen regeren.”
10 en gij hebt hen gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters voor onze God, en zij zullen als koningen over de aarde regeren.”
Het geestelijke Israël wordt hier geïdentificeerd.
4 En ik hoorde het aantal van hen die verzegeld werden, honderd vierenveertig duizend, verzegeld uit elke stam van de zonen van Israël:
5 Uit de stam Juda twaalfduizend verzegeld;uit de stam Ruben twaalfduizend; uit de stam Gad twaalfduizend;
6 uit de stam Aser twaalfduizend;uit de stam Naftali twaalfduizend; uit de stam Mana̱sse twaalfduizend;
7 uit de stam Simeon twaalfduizend; uit de stam Levi twaalfduizend; uit de stam Issaschar twaalfduizend;
8 uit de stam Zebulon twaalfduizend; uit de stam Jozef twaalfduizend; uit de stam Benjamin twaalfduizend verzegeld.
Deze stammen komen niet overeen met die van het letterlijke Israël.
De rest van de mensheid die het ingrijpen van God hebben overleefd worden hier aangehaald:
Openbaring 7:
9 Na deze dingen zag ik, en zie! een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natiën en stammen en volken en talen, staande voor de troon en voor het Lam, gehuld in lange witte gewaden, en er waren palmtakken in hun handen.
10 En zij blijven met een luide stem roepen en zeggen: „Redding hebben wij te danken aan onze God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam.”
Hun aantal is dus onbepaald. Maar helaas kiest de meerderheid niet ervoor om Gods wil te doen met fatale gevolgen.
Mt 7:
13 Gaat in door de nauwe poort; want breed en wijd is de weg die naar de vernietiging voert, en velen zijn er die daardoor ingaan;
14 maar nauw is de poort en smal de weg die naar het leven voert, en weinigen zijn er die hem vinden.