HJW schreef: 28 nov 2019, 08:18
Petra schreef: 28 nov 2019, 05:09
Dus vroeg ik me af.. hoe kun je nou een god eren die dat allemaal wel prima vindt?
Hoe kun je daar dan afstand van nemen?
Neem je dan afstand van de bijbel als woord van god? Of van stukjes uit de bijbel?
Ik heb wat studie gedaan naar de oorsprong van de teksten.
Het jodendom is op en bepaald moment begonnen tussen andere godsdiensten en hebben veel verhalen overgenomen.
Historisch gezien klopt er niet zo heel veel van. Er is geen bewijs van een uittocht, 40 jaren in een woestijn met een compleet volk, de verwoesting van Jericho, een verovering van het land Kanaan.
Het zijn geschiedkundig onjuiste verhalen. Men wil een booschap vertellen.
Men geloofde toen nog in een straffende God, verlijkbaar met de woeste stamgoden in de omgeving.
Het zegt iets over hoe mensen in die tijd dachten over het goddelijke, het onverklaarbare.
Bs"d
Geschiedkundig kloppen die verhalen als een zwerende vinger. De bewijzen voor de uittocht zijn overvloedig. Maar je moet het natuurlijk wel willen zien. Niemand is zo blind als hij die niet wil zien.
En natuurlijk, voor onderbouwing van de uittocht uit Egypte, hebben we ook nog de El-Arish stele:
De Israelieten konden eindelijk Egypte verlaten, maar ze werden prompt
achtervolgd door de boze Egyptenaren: " 1 De HERE sprak tot Mozes: 2 Zeg tot de Israëlieten, dat zij teruggaan en zich legeren voor Pi-Hachirot, tussen Migdol en de zee; recht tegenover Baäl-Sefon zult gij u legeren, aan de zee. 3 Dan zal Farao van de Israëlieten denken: zij zijn in het land verdwaald, de woestijn heeft hun de weg versperd. 4 En Ik zal het hart van Farao verharden, zodat hij hen achtervolgt. Dan zal Ik Mij aan Farao en aan zijn gehele legermacht verheerlijken, en de Egyptenaren zullen weten, dat Ik de HERE ben. En zij deden alzo. 5 Toen aan de koning van Egypte bericht werd, dat het volk gevlucht was, veranderde de gezindheid van Farao en van zijn dienaren ten aanzien van het volk, en zij zeiden: Wat hebben wij gedaan, dat wij Israël uit onze dienst hebben ontslagen? 6 Daarop spande hij zijn wagen aan en nam zijn volk met zich. 7 Hij nam zeshonderd uitgelezen wagens, ja, al de wagens van Egypte, alle volledig bemand. 8 Zo verhardde de HERE het hart van Farao, de koning van Egypte, zodat hij de Israëlieten achtervolgde. Maar de Israëlieten zetten hun uittocht voort, door een verheven hand geleid.
9 De Egyptenaren nu, al de paarden en wagens van Farao, zijn ruiters en zijn legermacht, achtervolgden hen en haalden hen in, terwijl zij gelegerd waren aan de zee, bij Pi-Hachirot, tegenover Baäl-Sefon."
Ex 14
En daar sta je dan, met je goeie gedrag, bij Pi-Hachirot, aan de zee, en dan komt het hele Egyptische leger er aan denderen.
Gelukkig gebeurde er een wonder:
"21 Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee en de HERE deed de zee de gehele nacht door een sterke oostenwind wegvloeien, maakte haar
droog, en de wateren werden gespleten. 22 Zo gingen de Israëlieten in het midden der zee op het droge; terwijl rechts en links de wateren voor hen waren als een muur.
23 En de Egyptenaren vervolgden hen en kwamen achter hen aan – alle paarden van Farao, zijn wagens en zijn ruiters – midden in de zee. 24 Toen dan, in de morgenwake, schouwde de HERE in vuurkolom en wolk naar het leger der Egyptenaren en bracht het leger der Egyptenaren in
verwarring. 25 Hij deed de wielen van hun wagens wegglijden en met moeite voortrijden, zodat de Egyptenaren zeiden: Laten wij vluchten voor de Israëlieten, want de HERE strijdt voor hen tegen Egypte.
26 Toen zeide de HERE tot Mozes: Strek uw hand uit over de zee, opdat de wateren terugvloeien over de Egyptenaren, over hun wagens en ruiters. 27 En Mozes strekte zijn hand uit over de zee en tegen het aanbreken van de morgen vloeide de zee terug in haar bedding, terwijl de Egyptenaren haar tegemoet vluchtten; zo dreef de HERE de Egyptenaren midden in de zee. 28 De wateren vloeiden terug en bedekten
de wagens en de ruiters van de gehele legermacht van Farao, die hen in de zee achterna getrokken waren; er bleef van hen niet één over.
29 Maar de Israëlieten gingen op het droge midden door de zee en de wateren waren hun rechts en links als een muur. 30 Zo verloste de HERE op die dag de Israëlieten uit de macht der Egyptenaren. En Israël zag de Egyptenaren dood op de oever der zee liggen. 31 Toen zag Israël, welk een machtige daad de HERE tegen Egypte gedaan had; en het volk vreesde de HERE en zij geloofden in de HERE en in Mozes, zijn knecht."
En WEG was het Egyptische leger.
Is het niet wonderbaarlijk?
Nou zijn er natuurlijk ongelovigen die zullen beweren dat dit allemaal sprookjes zijn, en dat zoiets helemaal nooit gebeurt is.
En daarvoor hebben we de el-Arish stele. (stele:
http://nl.wikipedia.orgwiki/Stele ) Dat is een zwarte schrijn, aangetroffen te el-Arish, op de grens van Egypte en Israel. En daarop staat geschreven: "Het land was in grote nood. Onheil viel op deze aarde .... Er was een grote ontreddering in de hoofdstad .... Gedurende 9 dagen kon niemand het paleis verlaten (er was geen uitweg uit het paleis) en gedurende deze negen dagen van beroering stormde het zo, dat noch mensen noch goden (de koninklijke familie) de gezichten van die naast hen waren konden zien."
Dit was 1 van de plagen beschreven ook weer in de Torah: "21 Daarna zeide de HERE tot Mozes: Strek uw hand uit naar de hemel, opdat er duisternis zij over het land Egypte, zodat men de duisternis kan tasten. 22 En Mozes strekte zijn hand uit naar de hemel, en er was gedurende drie dagen een dikke duisternis in het gehele land Egypte.
23 Gedurende drie dagen kon niemand een ander zien, noch van zijn plaats opstaan; maar alle Israëlieten hadden licht, waar zij woonden." Ex 10.
En de hierogliefentekst vermeldt ook dat de farao de "boosdoeners" vervolgde naar de plaats "Pi-Khiroti geheten".
En lijkt dat "Pi-Khiroti" nou niet heel veel op "Pi-Hachirot", waar volgens de Torah, de farao de Israelieten inhaalde?
Bedenk dat de "kh" in het engels uitgesproken wordt als onze "ch", en de "ha" dat is het hebreeuwse lidwoord van bepaaldheid, dus "Pi-Hachirot" = "Pi-Khirot".
De stele heeft het over "Pi-Khiroti".
En de stele gaat verder en verteld ons over de dood van de farao:
"Toen nu zijne majesteit in deze kolk tegen de boosdoeners vocht, op de plaats van de draaikolk, zegevierden de boosdoeners niet over zijne majesteit. Zijne majesteit sprong in de plaats van de draaikolk."
Dat lijkt toch wel veel op: "19 Toen Farao’s paarden met zijn wagenen en ruiters in de zee gekomen waren, deed de HERE de wateren der zee over hen terugvloeien," Ex 15.
Toch?
Je vraagt je af: "Hoe is dit mogelijk, als dat allemaal nooit gebeurd is?"
En er is nog meer archeologisch bewijs, zie de video "The Exodus Decoded".
Ook deze link gaat daar wat dieper op in:
https://sites.google.com/site/bergzion/uittocht-1